002 • Elrond
'Dit wordt echt gênant, broer.'
Het bloed steeg naar zijn wangen, terwijl hij Elros aankeek. 'H-hoe bedoel je? Ik kijk gewoon naar buiten.'
'Je staat al bijna drie dagen voor het raam,' grinnikte zijn broer. 'Je fascinatie voor haar wordt beangstigend. Laat Celebrían er maar niet achter komen!'
Elrond glimlachte om die woorden en keerde zich toen van het raam af. 'De komst van de schildmaagd uit Emyn Uial heeft niets met mijn gevoelens voor Celebrían te maken.' Hij koesterde gewoon bewondering voor vrouwen die het zwaard ter hand namen.
'Ik heb begrepen dat vrouwe Galadriel en heer Celeborn de twee hier ook zullen verwelkomen.' Elros bewoog veelbetekenend zijn wenkbrauwen op en neer.
Elrond kreeg het warm. Het leek een eeuwigheid geleden dat hij Celebrían voor het laatst had gezien en hij hoopte dat ze met haar ouders zou meekomen.
'Laten we naar de boomgaard gaan,' stelde Elros voor. 'Gil-Galad stelt het vast op prijs als we de rijpe vruchten plukken, zeker als we gasten krijgen.'
Elrond stemde met het idee in en ze liepen zij aan zij naar de tuinen toe. Hij vond het heerlijk daar bezig te zijn, want hij ervoer altijd de kalme aanwezigheid van Yavanna wanneer hij haar vruchten tot zich mocht nemen en vaak bracht ze zijn gedachten tot rust. Hij trok appels, peren, perziken en pruimen van de bomen, terwijl Elros op zijn knieën in de aarde neerzonk en zich ontfermde over de vruchtdragende planten als aardbeien, blauwe druiven en aalbessen.
Ze hadden net hun manden gevuld toen er hoorngeschal klonk. Elrond hoorde Elros' verontwaardigde roep niet eens toen hij de mand op de grond zette en naar de poort rende. Het parelwitte zandpad dat door het groene landschap slingerde, werd door twee ruiters bereden. Hij blikte even smekend naar de hemel, hopend dat het de befaamde tweeling was en niet de ouders van Celebrían, die haar dochter thuis hadden gelaten. Zijn nieuwsgierigheid groeide toen hij het bleke haar van vrouwe Galadriel niet kon ontwaren. Andere elfen schaarden zich rondom hem, zodat hij opging in de menigte en niet de enige was die zijn nieuwsgierigheid niet de baas kon blijven.
Met een sierlijke zwaai gleed Jayne van haar paard af. Ze hield hem aan de teugels en keek met een stralende glimlach rond. Heel even wist Elrond haar blik te vangen en zijn hart sloeg een slag over. Ze was prachtig, zo beeldschoon dat het leek alsof Varda, schoonste van alle Valar, in eigen persoon van tussen de sterren naar Arda was afgedaald.
Ze had haar gezicht alweer van hem afgedraaid en sprak geanimeerd tegen Gil-Galad, die in de deuropening stond en haar verwelkomde. Elrond was verbijsterd toen hij zijn broer ernaast zag staan en betreurde nu het feit dat hij zelf in de menigte stond omdat hij zijn nieuwsgierigheid niet in de hand had kunnen houden.
Elrond ontmoette haar echter snel genoeg. Nadat de menigte weer uiteen was gegaan en hij terugkeerde naar de manden om zijn werk af te maken, zag hij haar samen met haar broer door de boomgaard lopen. Hij vocht tegen de absurde aandrang om zich achter een stel bomen te verstoppen en dwong zichzelf om naar hen toe te lopen. Zijn handpalmen werden klam en hij vroeg zich af wat dit in vredesnaam te betekenen had. Het leek alsof de Valar zijn hart hadden beroerd en dat joeg hem angst aan.
'Mijn hart zingt bij het zien van jullie aanwezigheid.' Elronds wangen kleurden rood. De woorden hadden zijn lippen verlaten voordat hij er weloverwogen over na had gedacht. Hoewel het een hele normale groet was in Eriador, kon hij aan hun gezichten zien dat ze nog nooit eerder zo waren begroet. Misschien hadden ze behalve Gil-Galad en Elros nog nooit een elf ontmoet.
'Dat is nog eens een warme begroeting,' lachte Jayne. 'Mijn naam is Jayne en dit is mijn tweelingbroer, Angmar.'
'Mijn naam is Elrond,' antwoordde hij aarzelend. 'Mijn broer is Elros. Ik denk dat je hem net al hebt ontmoet.'
'Ja, dat klopt!'
Haar ogen straalden alsof er sterrenstof in verborgen lag. Hij wendde zich gauw tot Angmar. Hij was eveneens een knappe verschijning die ongetwijfeld menig vrouwenhart op hol deed slaan, maar zijn ogen waren niet zo betoverend als die van zijn zuster.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top