6 - Nieuwsgierige vreemdeling

De wegen in het dorp, Domille ( zo las ik op een bord,) lagen vol met modder door de regen.
Ik plonsde erin toen ik Philippe liet drinken van een waterton. Ik hoorde hem haastig het water inslikken en maakte van de genegenheid gebruik om naar de omgeving te kijken.

Het dorp was duidelijk wat groter dan het onze, wat niet zo moeilijk was. Door het midden van de straat liep een riolering (waar trouwens nog maar weinig van te zien was) die samen met de straat de heuvel afging, aan de overkant was een man die de straatlantaarns één voor één oplichtte.

In Villeneuve had ik de kans nog niet gehad om iemand te zien die de lantaarns oplichtte.

Op zo'n laat tijdstip dat licht al nodig was, was ik al lang weer thuis om vader te helpen met zijn ontwerpen.
Hij wou niet dat ik 's avonds rondsnuffelde in het dorp.

Het was nu echt al donker aan het worden. Er straalden lichten door de kleine houten huisramen en er kwam steeds weer een lichtje bij.

Dit was de eerste keer dat ik buiten mijn dorp kwam.

Had ik het maar niet moeten doen om mijn papa te vinden, maar gewoon voor mezelf. Nu ik eraan dacht, ik moest haast maken!

Misschien was er wel iets ernstigs aan de hand, en dan zat ik hier gewoon maar wat te staan?

Ik draaide me terug naar Philippe en trok hem naar me toe.

"Kom op, Philippe. We moesten maar eens verder gaan", ik liep richting de andere kant van de straat, hopend dat daar een bakker of dergelijke zou zijn met Philippe naast me.

Aan het einde van de straat was nog steeds niets te vinden, buiten een herberg waar zo te zien veel leven in was.

Tot me de persoon die de lantaarns aanstak weer te binnen schoot.

Wat dom van me, het was al donker.

Alles was dicht, buiten natuurlijk een herberg.
Misschien zouden ze wel iets hebben om te eten, in alle geval had ook ik een beetje dorst.

Waar ik me eigenlijk wel schuldig door voelde aangezien Philippe degene was die had gelopen.

Ik liep naar een aangrenzende stal, waar een mollige man op een biervat zat. Ik gaf hem een munt zodat hij Philippe zorgelijk in een stal zou zetten en wat hooi gaf.

Ik fluisterde nog "tot zo" in het paard zijn witte oor.

Ik schrobde de modder van mijn schoenen op het hooi dat onder me lag.

De man werd duidelijk niet betaald om het hier wat netjes te houden.

Ik ging naar binnen en hoorde al meteen dronken mannenstemmen die een Frans liedje zongen (of toch probeerden), ik ging een brede krakende trap af en kwam in een vrij grote ruimte terecht.
Er stonden houten tafeltjes verspreid doorheen de zaal met op elke tafel een groepje kaarsen waarvan het kaarsvet al op de tafel droop, wat een heel intieme sfeer gaf.
Aan de ene kant van de zaal lagen allemaal wijnvaten tegen de muur en aan de andere kant stond een toog met daarachter mensen die in alle drukte probeerden om iedere gast tevreden te stellen.
Het dronken mannengroepje was inmiddels al op een tafel gaan staan en had het moeilijk om recht te blijven staan.
Elk tafeltje was ingenomen door mannen die hun bierglas niet konden loslaten en minstens één vrouw met een enorme decolleté bij zich hadden. De geur van alcohol en kots drong mijn neus binnen.
Ik slikte het moeizaam weg en ging dan maar aan de toog staan.


"Excuseer, monsieur. Serveren jullie toevallig ook eten?", vroeg ik aan een man die achter de toog een glas aan het poetsen was.

Zo te ruiken had hij al een tijdje geen bad meer genomen, alhoewel hier niet veel anders te ruiken was dan de geur van drank.

"Sorry, mademoiselle", zei hij zonder van zijn glas weg te kijken, niet bepaald heel meelevend.
Alsof hij zelfs geen zin had om nog maar te serveren.

"Zou ik dan een glas water mogen, alstublieft?", nu keek hij me verbaasd aan, wat natuurlijk begrijpelijk was.
Een glas water, in een herberg vol met vaten.

Het viel me op dat hij twee verschillende oogkleuren had, een groen en een bruin. Naast zijn linkeroog had hij een lang litteken en al flink wat rimpels. Hij draaide zich vermoeid om. Ik nam mijn kakigroene zakje geld weer en legde het nodige geld op de toog en deed mijn tas weer dicht.

"Ben je de weg kwijtgeraakt?", hoorde ik een stem naast me zeggen. Ik keek naast me en een paar lege stoelen van mij stond een vrouw die anders als de andere wel dik bekleed was.

Ze had een mantel van bruine pels aan met daaronder een leren broek.

Ik had in ons dorp nog nooit een vrouw met een broek gezien, tenminste niet zonder een rok die hem overdekte. Ik had zelf een deel van mijn rok ingestopt, wat het paardrijden vergemakkelijkte.

Moest ik wel antwoorden?

"Neen, ik ben opzoek naar mijn vader", ze kenden me hier toch niet.

Ik had de afgelopen uren nog niet veel gezegd, ik klonk een beetje schor.

Ze stak haar hoofd omhoog en kwam dichterbij. De mysterieuze vrouw maakte plaats voor een nieuwsgierig meisje.

Door het kaarslicht kon ik nu haar gezicht zien, ze was jonger dan ik dacht. Ik schatte dat ze ongeveer dezelfde leeftijd had als ik. Ze had blauwe ogen en een rozig huidje en lang golvend blond haar.

"Wat? Waarom? Wat is er gebeurt?", vroeg ze enthousiast met met grote ogen die me aanstaarden. Alsof ze me al jaren kende.

Ik moest ervan giechelen. Mentaal was ze denk ik wel wat jonger dan ik. En dan vielen mijn mondhoeken weer naar beneden.

"Hij was al een paar dagen weg om te verkopen, en had al terug moeten zijn, maar in plaats daarvan kwam alleen zijn paard terug", zei ik.

"Oe! Wat spannend!"

"Ik weet niet, hoor. Ik hoop maar dat er niks ergs aan de hand is", zei ik wanhopig.

"Wel, als hij hierlangs gepasseerd is dan hoef je je niet veel zorgen te maken. De volgende dorpen richting het zuiden zijn heel welvarend. Daar zou hij wel de nodige verzorging krijgen", zei ze, blij dat ze me gerust kon stellen,

"als dat nodig zou zijn natuurlijk", vervolgde ze. Dan zou ik hopelijk niet ver meer moeten reizen.

"Hoe weet je dat allemaal?", vroeg ik haar.

"Mijn vader is een cartograaf, toen ik jong was heb ik al zijn kaarten bestudeert en zelf enkele dorpen in het zuiden bezocht."

Wauw, het was wederom de eerste keer dat ik een meisje had leren kennen dat daadwerkelijk ook educatief wou zijn.
Papa had ook kaarten gehad, al waren die wel op een schaal van heel Frankrijk of van Europa. Ik had nooit geweten wat er rondom ons lag. Ik herhaalde haar informatie nog eens door m'n hoofd.

"En wat als hij niet naar het zuiden is gegaan?", vroeg ik haar.

"Wel, als hij goederen wou verkopen dan moet hij vast langs dorpen zijn gegaan. Er liggen alleen dorpen ten zuiden en ten noorden van ons. Ik neem aan dat jij van het noorden komt?", vroeg ze vriendelijk.

"Ja, inderdaad. En ligt er dan niks in het westen of het oosten waar hij naartoe zou kunnen geweest zijn?"

"In het westen is niet zoveel te vinden, voornamelijk boerderijen en velden", ze nam een teug van haar glas waarin nog een paar millimeter water op de bodem lag.

Ze slikte het rustig door, zette hem op het aanrecht en zuchtte.

Mijn glas water stond inmiddels ook al voor me en mijn geld was me al ontnomen. Ik nam ook een verfrissende slok en moest mezelf haast dwingen het niet op te slurpen als een klein kind.

"In het oosten daarentegen ligt een groot bos, er gaan geruchten rond dat er hongerige dieren zouden leven die elke voorbijganger zonder aarzelen zouden opeten. Er is echter nog niks bewezen."

"Hoezo niet?", vroeg ik nu als de nieuwsgierige van ons twee.

"Er is nog nooit iemand uit teruggekomen."


Even iets anders ;)
Xx,
AreaderandDisneyfan

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top