33- Een Reddende Engel
Sneller!
Ga sneller!
Phillipes manen kledderden tegen mijn lichaam, de wind was sterk komen aanzetten, in de verte klonken donderslagen en het zweet brak me los. Ik was de warme temperaturen niet meer gewoon.
Het miezerde een beetje. Eens de heuvel overgestoken, waar de volle maan me een zilverkleurig licht schonk, leek een krachtige stralende flikkering tussen de sterren me toe te juichen; moeder. We sprintten over het gras.
Aan de horizon verscheen het woeste woud waar ik voorheen uit was teruggekeerd. In het oosten kleurde de hemel alweer bijna oranje. Maar aan de toppen van de hemel schitterden de sterren nog. En naast dat woeste woud zag ik dat bekende dorp.
Domille.
Het leven bruiste nog volop in het dorp. Te dichter ik kwam, te luider het gejoel. Phillipe galoppeerde richting de dorpspoort door de straten richting het middelpunt van de gemeente. Strak nam ik de teugels in handen toen ik op het einde van de hoofdstraat een horde mensen zag, met fakkels in de handen, al gebarend naar dat geen dat hen zo interesseerde.
En inderdaad, daar zag ik ook de herberg. Waar ik iets had gedronken, waar ik Adriana had ontmoet, waar de spiegel me heen had geleid. God, ik wou erheen rennen. Ik sprong van Phillipe zijn rug en dankte de goden toen ik een vastzetring vond. Ik drukte een kus op Phillipes manen en stelde het paard gerust dat ik snel terug zou komen.
Ik rende naar de massa. M'n voeten deden barstensveel pijn en schoven in mijn dikke wintersokken. Mijn keel brandde van het rennen, het haasten en het afvragen. Maar het kon me niet schelen.
De sterrenhemel verdween onder de lichtvervuiling. De geur van zweet, modder, pis en brandende vlammen betrad mijn neus. Ik probeerde me tussen de mensen te wurmen. Man, wat voelde ik me benauwd, nog net kon ik boven al die hoofden een kar zien. Die een houten kooi meesleepte, iets om dieren in te vervoeren nota bene.
En Gaston die uittorende boven het publiek. Hij sprak tegen de toeschouwers die geboeid luisterden. Een woede voor de dorpsbewoners kwam in me op. Hadden ze niks beters te doen dan dit aan te zien en Gaston te geloven? Om een oude man te bespotten? Waarom had ik ook niks anders kunnen verwachten? De woorden die Gaston zei, kon ik niet onderscheiden. De kar stond ter hoogte van de herberg waar ik enkele weken geleden was geweest, ik dacht de man die ik in de spiegel zag te herkennen. Met zijn bijzondere ogen. Naarmate ik dichter bij het tafereel kwam, hoorde ik ook steeds beter welke woorden het publiek uitspuugde.
"Sluit die gek toch op!"
"Door die helse verhalen van hem kan mijn kind niet meer slapen!"
"Verban die heksenaanbidder!"
De uitspraken deden Gaston glunderen. Nog even en dan zou ik oog in oog kunnen staan met die kwal en hem eens goed mijn gedacht zeggen.
Maar wat bleek, iemand was me al voor. Het meisje stond vlak bij hem met achter haar een horde mensen.
"Waarom krijgt hij geen oordeel van een deskundige in plaats van deze straf van u! Wacht toch tot zijn dochter terug is. Ze was opzoek naar hem", zei de blonde vrouw met die rode blos op haar wangen.
Adriana.
Gaston keek verbaasd naar de vrouw met een misplaatste uitdrukking op zijn gezicht. Alleen al daarvoor was ik Adriana dankbaar. Hij wendde zich tot haar en keek haar doordringend aan.
"Hoe weet jij dat?", fluisterde hij vastberaden. Haar blauwe ogen spuugden vuur.
"Ik. Heb. Haar. Gesproken. Hier, in de herberg. En ze zal niet opgeven voor ze hem vindt. Iets zegt me dat ze niet erg blij zal zijn met jouw daad."
O, ik was God dankbaar voor het bestaan van deze vrouw. Ze nam het voor me op. Ze was de eerste van al deze dorpsbewoners die achter mij stond. Ik had haar slechts eenmaal ontmoet maar... toch voelde dit als een vriendschap.
Ik probeerde naar haar toe te gaan. Maar de mensen die me omringden, maakten me het niet makkelijk. Ze duwden alleen maar om zo dicht mogelijk bij die cirkel te komen waarin Gaston, Lefou en die kar met vader in stonden.
Gaston greep Adriana's arm stevig vast en leek haar te bedreigen: "Niemand zal achter jou staan, zelf als Belle hier zou zijn, zou ze alleen maar subjectief kunnen zijn. Hou je mooie mondje, dicht meisje"
Woede borrelde zich op jegens die trol van een jager.
"Gaston!", brulde ik.
Ik was het beu, de stoom kwam haast uit mijn oren. Opnieuw brulde ik zijn naam en opnieuw en opnieuw en opnieuw. en elke keer weken de mensen ervoor uit, alsof het hen beangstigde.
Mooi zo.
Nog enkele mensen duwde ik aan de kant, tot ik naast Adriana stond en Gastons arm greep opdat hij Adriana los zou laten.
Hij keek me geschrokken aan, verwonderd doordat ik ineens voor hem stond. Enkele van zijn zwarte haren waren uit zijn samengebundelde korte staart gekomen en het vuur weerkaatste in zijn bruine ogen. Zijn gemene grijns verstarde.
"Laat haar los", ik trok aan zijn arm en uit verbazing leek hij te luisteren naar me.
Hij kon zijn ogen niet van me afhouden, in mijn ooghoek zag ik ook dat Adriana me verbaasd aankeek. Met mijn linkerarm gaf ik een liefdevol klopje op haar rug als begroeting.
En als bedanking.
"A Belle, je bent terug. Gaat het wel? Ik was zo bezorgd." Ik kon alleen maar met mijn ogen draaien en hem woest aankijken. "Laat hem gaan", eiste ik, vervolgens keek ik naar de kar met de kooi.
"Hij is een gevaar voor onze samenleving", plots was zijn bezorgde façade weg en verscheen het monster in zijn ogen. Het monster dat zich had gevoed met de oorlog.
"Och, alsjeblief zeg", zeiden zowel ik als Adriana. Even lachte ik haar toe.
Gaston gromde gefrustreerd. De massa achter ons werd gespannen.
"Hij vertelt over een beest dat in een betoverd kasteel woont in de bossen. Dat hij opgesloten werd omdat hij een verdomde roos had geplukt"
"Hij bestaat Gaston, dat 'beest' waar hij over sprak bestaat", zei ik hem,
"Laat hem gaan"
Gaston ging wat meer voor de kar staan, hij draaide deze keer met zijn ogen.
"Jij zou alles zeggen om hem te helpen. Waar is je bewijs?"
Uuuchh ik kon de haren wel uit mijn hoofd trekken van deze verwaande man. Hoe kon hij zo hard zijn en maar blijven doorzetten tot mijn vader in het gesticht zou belanden. En ik zou eindigen als een dakloze, arm als Aghata. Zodat hij vervolgens mijn redder in nood kon zijn.
"Jij wil bewijs? Hier is je verdomde bewijs!" Ik greep naar de spiegel in mijn tas, vroeg naar Adam en in het spiegelglas kwam een beeld van hem tevoorschijn. Zittend op een van de daken van zijn afbrokkelende kasteel, hij keek emotieloos voor zich uit. Hij leek diepbedroefd.
Het gemis was wederzijds.
Nog voor ik kon ingaan op wat ik zag, pakte Gaston de spiegel af. Hij keek er enkele secondenlang naar, met ogen vol verbazing.
Zag ik daar nu angst? Hij werd lijksbleek. Een paar dorpelingen, waaronder Adriana en Lefou, hadden het beeld ook opgevangen. Hier kon Gaston niet omheen.
Zo dacht ik toch.
"Hekserij", fluisterde hij.
"Hekserij", zei hij weer. Maar luider deze keer, richting het volk. Ze werden onrustig, begonnen luid te praten en kwamen nog dichterbij. Gaston negeerde mij en Adriana en sprak zijn maten aan, de vrouwen waarvan hij wist dat ze aan zijn voeten lagen, en de naïeve moeders van kinderen om hen angst in te praten.
"Hij is een monster! We moeten hem doden voor hij onze kinderen verscheurt!", riep hij uitnodigend, helaas kreeg hij meteen veel aanhangers.
Lefou wou nog tegensputteren, maar na een boze blik van Gaston werd hij dichtgesnoerd.
Ik en Adriana stonden daar maar. Machteloos... hoe kon ik toch zo dom zijn om die spiegel boven te halen. Ik hield Adriana's hand vast. "Het spijt me dat ik je in deze situatie moest brengen, Adriana."
"Het is niet jouw schuld, Belle. We kunnen dit nog wel redden. Er is hoop", zei ze me troostend. Ik wou meegaan in haar moed, als Gaston niet vlakbij had gestaan en had staan grinniken bij wat ze zei.
Ik richtte me tot hem. Het volk begon al richting de dorpspoort te trekken om op kruistocht te gaan richting het kasteel.
"Dit gaat je niet lukken Gaston. Je hebt geen idee wat je in dat kasteel te wachten staat. De wezens zijn al gedoemd lang voor jij er voet zal zetten. Jij zal ze echt geen angst aanjagen. Je zal ze alleen maar voeden met een strijdlust; een strijdlust om nog een laatste keer te vechten. En ik zal hen helpen koste wat kost, ik zal jou tegen werken kosten wat kost. Nooit zal ik aan jouw zijde staan. Maar aan die van Adam, 'dat monster' dat jij in de spiegel zag. Had je de spiegel gevraagd naar een werkelijk monster, weet je wat je dan had gezien? Je eigen spiegelbeeld. Jij bent een monster Gaston. Jij. En Adam is allesbehalve dat. Hij is vriendelijk en zou nooit iemand kwaad doen; niet meer. Hij is veranderd. Iets waar jij nooit toe in staat zal zijn. Jij voedt je met haat, jaloesie, egocentrisme, met oorlog, met jacht. Wat maakt dat jou?", ik richtte mijn wijsvinger richting zijn hart.
Hij keek me woedend aan. Een wolf leek in hem naar boven te komen.
"Als ik niet beter wist zou ik zeggen dat je verliefd bent op dat mormel!"
Verliefd...
"Wel tegenwerken zullen jullie me niet doen. Ooit zullen wij trouwen Belle. En dan hang ik de kop van dat beest aan onze muur!", blafte hij.
Hij greep mij en Adriana vast. Zo vast met zo veel woedende kracht in zijn armen dat ik me er niet tegen verzetten kon, liet Lefou de kooi openen waar vader in zat en gooide ons erin. Na nog geen seconde was de houten kooi alweer dicht, op slot. En werd het stil.
Pas na enkele seconden kon ik wennen aan het tekort aan licht en zag ik een schim aan de andere kant van de kooi.
"Vader?", vroeg ik. De schim kwam snel dichterbij en omhelsde me.
"Belle. Belle, m'n kind ik dacht dat ik je nooit meer terug zou zien" Ik omhelsde mijn vader terug zoals ik lang niet gedaan had. Hij streelde door mijn haren en ik liet mijn hoofd rusten op zijn schouder.
De man was ijskoud. Ik wreef met mijn handen over zijn rug.
"Hoe ben je ontsnapt aan het Beest? Straks jaagt hij je nog achterna."
"Hij liet me vrij, vader. Zodat ik naar jou toe kon. Hij... dit avontuur is het beste wat me overkomen kon. En ik kan het niet verliezen, vader. We moeten hem helpen"
Vader keek me even verbaasd aan, zijn baard was onverzorgd en zijn montuur kapot, zijn stem had wat gekraakt.
En vervolgens keek hij naar Adriana, die de kooi goed observeerde, opzoek naar een uitweg.
"Dat is een goeie vriendin van me, vader. Ze nam het voor ons op", hij glimlachte naar haar. Een glimlach die ze beantwoordde. Ze schudden elkaar de hand.
"Oké, meisje. Je hebt me overtuigd. We moeten een manier vinden om hieruit te komen. Ik heb het slot uiteraard al bestudeert en op de tandwielen te kunnen blokkeren heb ik iets...tja iets klein scherps nodig. Maar geen enkele houtsplinter heeft me tot nu toe kunnen helpen."
Adriana en ik keken elkaar aan,
nadenkend over en oplossing. Maar nog voor we op een plan konden broeden gleed iemand een haarspeld doorheen de houten planten van de kooi.
We keken er alle drie verbaasd naar. Vader nam het ding meteen en begon te sleutelen aan het slot.
Ik probeerde doorheen de houten planken naar buiten te kijken, naar wie ons het reddingsmiddel had gegeven. Maar ik zag niks. De straten waren leeggelopen. Ook Gaston en Lefou waren op oorlogspad.
"Ja het is me gelukt!", zei mijn vader enthousiast.
We gooiden de deuren van de kooi open en moesten wennen aan het felle licht van de straatlantaarns.
En toen zag ik wie ons geholpen had. Er liepen nog enkele kinderen op het plein onder leiding van een oude vrouw die twee kinderen in haar armen had en daarbij nog eens een hoopje aan haar voeten. Zij moest vast hier blijven om op de kinderen te letten terwijl de anderen ten strijde trokken. En tussen die kinderen zag ik een bekend gezicht dat mij recht aankeek.
Louise
Ik kon mijn lach niet verbergen, liet naar het kind toe en omhelsde haar. "Dankjewel, Louise". Ik nam de ketting van mijn hals die ik nog steeds droeg en liet ze rond haar nek glijden.
"Hier. Dit is voor jou. Let je erop terwijl ik weg ben?", knipoogde ik. Ze knikte volmondig. Ik gaf haar nog een laatste knuffel en richtte me tot mijn vader en Adriana die intussen uit de kooi waren gekropen.
"Vader jij blijft hier bij de kinderen. Louise let wel op je en jij kan daarbij ook nog eens op de kinderen letten. Ga ermee naar de herberg daar is het lekker warm en vind je misschien zelf voedsel. Ik ga naar Adam. En Adriana? Wil jij met me meegaan?", vroeg ik haar. Ze bond haar blonde haren al samen. Ze grijnsde.
"Ik maak thuis even een tussenstop voor het nodige materiaal. Ik volg je wel aan de hand van de voetsporen van die bende."
Hey lezertjes,
Ik zeg het altijd maar het spijt me dat het weer eens zolang duurde om een hoofdstukje te publiceren. Maar ik deze scène vond ik gewoon heel moelijk om te schrijven. Mijn eerste versie had ik ook wel snel klaar maar ik was er niet tevreden mee, evenals met de tweede en de derde. Ik wou zo veel doen in dit hoofdstuk dat ik voor keuzestress kwam te staan om het zo goed mogelijk te maken, kennen jullie dat?
In alle geval kan ik wel zeggen dat ik echt leefde in dit hoofdstuk😃 het is misschien niet mijn beste werk, maar het wordt maar eens tijd om het te publiceren.
Ik hoop dat jullie het leuk vinden!
And..
Happy New year!
Xx,
AreaderandDisneyfan
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top