14 - bleek en blauw
Het was al snel avond.
Perfecte timing.
Te laat om te dineren en te vroeg om aan te nemen dat ik als een of ander cliché zou vluchten in het midden van de nacht.
Als dit me zou lukken kon ik misschien morgenmiddag al weer in Villeneuve zijn met een korte stop in Domille om eten te kopen of liever gezegd; te vragen.
Philippe zou waarschijnlijk nog steeds beneden staan, of misschien was hij vaders vervoermiddel.
Wandelen of paardrijden was nu niet mijn grootste zorg.
Ik zou zelfs kreupel naar huis willen gaan.
Als ik hier maar weg kon!
Ik had de felgetinte stukken stof zo stevig mogelijk aan elkaar vastgebonden zodat het mijn gewicht zeker kon houden. Ik deed de mantel aan die ik intussen op bed had gelegd.
Het was raargenoeg wel lekker warm in de kamer onlangs dat die geïsoleerd werd door de vorst.
Ik liep het balkon op en bewoog de reling, het leek me niet al te stevig.
En hij was enorm verroest, maar opzich stond het wel prachtig bij de kasteelmuren en het balkon als geheel.
Ik schudde mijn hoofd een beetje, draaide me om en liep weer naar het bed, pakte nog een extra lap stof en knoopte een poot van het bed en mijn reddingslint aan elkaar.
Ik ging weer naar buiten en swiepte de losse kant over het balkon en keek er bovenuit.
Net lang genoeg.
Ik zuchtte diep, keek nog een in de kamer tot mijn oog viel op mijn tas die aan een kapstokje aan de deur van de badkamer hing.
Ik liep er verbaasd heen en keek erin.
Mijn kakigroene geldzakje zat er ook nog steeds in en het geld ook!
Hadden Lumière en Pendule het meegebracht?
Ik deed de tas vlug om me en ging weer het terras op.
Geen tijd voor vragen. Dat ik geld had, zat me alleen maar mee. Ik trok mijn mantel dicht om mijn nek, mijn uitgeademde lucht vormde warme dampwolkjes die in de hoogte vergingen.
Ik deed mijn rok in een knoop zodat ik beter met mijn broek over de leuning kon kruipen. Ik kroop er over en hield de wiebelende reling stevig vast, daarna zette ik mijn handen over aan het touw en gleed langzaam omlaag.
Ik kreeg het ijskoud. Nóg kouder.
Ik keek even naar de grond en even begon mijn hart sneller te kloppen.
Ik sloot mijn ogen en probeerde me te focussen.
Langs me vloog een zwarte kraai en door de schrik gleed ik in een iets sneller tempo naar beneden.
Mijn handen leken al te branden.
Een snelle vlaag van frisse wind vloog langs mijn gezicht waardoor ik koude tintelinten voelde tot in mijn onderrug.
🌹
Met de tippen van mijn tenen raakte ik het bollige dak.
Ik hield het dikke lint nog steeds stevig vast zodat ik zeker niet zou uitschuiven, terwijl ik langzaam naar de goot van het dak liep.
Even schoof ik bijna uit, maar het lukte me een gil te onderdrukken.
Ik ademde diep in en liet het lint aan de goot, die gevuld was met bevroren water, los. Het dak tegenover me was een dikke meter van me verwijderd. Onder me was heel veel onkruid, een val zou fataal zijn.
Voor mij.
Ik zette me rustig af en sprong.
Weer voelde ik een koude windvlaag in mijn gezicht. Ik landde met mijn volle lichaam op het oude dak.
Onkruid piepte uit de besneeuwde stenen.
Mijn enkel deed enorm pijn, maar ik deed mijn best het te negeren. Ik zette mijn nagels weer in mijn onderarm en blies uit.
Ik stond moeiteloos op en streek mijn broek schoon, die ijskoud was van de sneeuw. Ik rilde. Ik liep naar het zuiden toe, naar Villeneuve. Stond op de rand van het dak, en keek uit over de tuin, bedekt met een wit laken.
Eigenlijk was het prachtig.
De stílte maakte het prachtig.
Het zou een adembenemend schilderij zijn geweest. Als ik eenmaal thuis was zou ik het vader tot in de puntjes beschrijven zodat hij het neer kon schilderen.
En dit mysterieuze avontuur, een herinnering werd.
Áls ik kon ontsnappen en áls vader thuis zou zijn.
Misschien zou hij voluit weigeren als ik het vroeg.
Ik bukte me over de goot, greep me stevig vast aan het klimop, waar een lichte vorst oplag. En zo stil mogelijk klom ik naar beneden, want het gevoel bekroop me dat als ik één geluid maakte, ik mijn kansen verloren was.
Mijn voeten kraakten in de verse sneeuw. Als bij toverslag was het beginnen sneeuwen.
Kleine sneeuwvlokken zweefden doorheen de koude lucht en nooit leken ze te landen op de grond, alsof ze aan touwtjes hingen.
Ik stapte traag richting een lange haag en sloop erachter. Na een redelijke afstand kwam ik omhoog en keek om me heen richting de stal waar Philippe 2 dagen geleden had gestaan maar nu lag er enkel een berg hooi. Hij was vast mee met vader.
Dan zou ik de klus zelf maar moeten klaren.
Ik bukte me weer en ging verder. Het leek wel even te duren voor de haag eindigde, aan het einde ervan stond iets wat leek op een ruïne van een kleine koepel.
Rondom de oude zuilen kronkelden struiken met veel te zichtbare doornen en witte rozen onder een vorstlaag. Het zag er zo vredig uit, maar toch zo verschrikkend. Ik draaide me om naar het zuiden.
In de verte zag ik ijzige pieken. Die had ik ook gezien toen ik de tuin inging. Mijn kousen voelden kleddernat van de kou. Voor me lag een open veld met enkele kleine gesnoeide bomen.
Het zou me makkelijk lukken, maar... Als er iemand in de tuin was zou die me meteen zien.
Het was het risico waard. Ze konden me toch niet zo heel veel meer aan doen dan ze al deden. Ik zette me klaar om te sprinten tot ik gegrom hoorde... ik kroop abrupt ineen achter de haag, mijn broek en rok waren nu ook al ijskoud, mijn haren vochtig en mijn huid kleurde bleek en blauw.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top