II. Normality walks into a bar

Het was een smoezelige bar waar Steve hem heen had gebracht. Het was zo'n smoezelige bar dat Stark, was de nood niet zo hoog geweest, er nooit voet had binnen gezet – en dat zei iets aangezien hij niet zo heel lang geleden nog bereid was geweest iedere gelegenheid binnen te stappen die alcoholhoudende dranken verkocht. De barman, Clint, bleek een vriend van Blondie te zijn, en terwijl Tony over zijn pilsje heen hing en zich tevergeefs probeerde in te beelden dat het de beste Whisky was uit zijn alcoholcollectie, hielden Clint en Steve een vluchtige conversatie over gestolen waar. Ten minste, als Stark zijn oren mocht geloven. Hij kon zich eigenlijk niet voorstellen dat een engel als Blondie een vriend had die in de zwarte goederenhandel zat.

'Hoe ziet die tas eruit?'

Steve richtte zijn heldere ogen op de miljardair naast hem. 'Tony?' vroeg hij vriendelijk, op een toon die de indruk gaf dat hij Stark al jaren kende.

'Het is een grijze anti-diefstal-rugzak,' antwoordde hij morrend.

'Je anti-diefstal-rugzak is gestolen?' Clints ogen glunderden. 'Prachtig gewoon!' Hij draaide zich om naar de dame die samen met hem achter de bar stond. 'Nat, iets over een grijze anti-diefstal-rugzak?'

De vrouw schudde haar hoofd, waarbij haar rode haren rond haar slanke schouders golfden. 'Nee, voor zover ik weet niet. Maar als je ons kan vertellen wat erin zat, kan dat helpen.'

Tony keek nu de vrouw aan. Hij was achterdochtig, maar tegelijkertijd zo wanhopig dat hij zich er eigenlijk niet langer druk over maakte of iemand hem zou proberen dubbel te bestelen – of zoiets. 'Mijn portemonnee en een prototype voor een nieuwe StarkPhone.'

'Wat zat er in de portemonnee?'

De miljardair rolde zijn ogen. 'Drie creditcards, mijn rijbewijs en vijfentwintigduizend contant.'

'Vijfentwintigduizend!?' Of de verbazing voortkwam uit haar vermoedelijke dievenachtergrond, of uit het feit dat ze zo'n groot bedrag in contanten nooit had verwacht, was Tony eigenlijk niet helemaal duidelijk. 'Wat moet je met zoveel geld?'

'Gokken.' Stark haalde zijn schouders op. 'Maar heb je mijn tas?'

Clint gebaarde om hem te volgen, dus stonden Tony en Steve op en liepen achter hem aan naar een soort voorraadkast achterin het etablissement. De deur werd voor ze open gemaakt, het licht aangeknipt en in het blinkende licht van de TL-balken werd een berg bestaande uit minstens honderd tassen zichtbaar. 'Als 'ie hier niet tussen zit, hebben we 'em niet.' Hij ging terug naar de bar.

Blondie pakte de eerste tas op waar hij bij kon. Het was een handtas van bruin nep-leer. Hij verwierp de tas en ging door met de volgende.

'Het is een rugzak.' Stark rolde zijn ogen. Hij was ook weer niet zo wanhopig om deze hele berg uit te kammen met de grote kans dat zijn tas er niet eens tussen zat. Misschien was het helemaal niet zo erg als Pepper boos op hem werd en de raad hem voor de zoveelste keer zou dreigen uit het bestuur te zetten. Hij had toch al een tijdje het idee dat zijn relatie niet meer zo lekker liep – waarschijnlijk vooral omdat zijn vrouw nu vreemdging met zijn bodyguard – en ook het bedrijf kon hem nog maar weinig schelen want het enige wat hij ervan kreeg, was koppijn. De enige reden die hij kon hebben om bij het bestuur te willen blijven, was omdat dat de enige manier voor hem zou zijn om het bedrijf uit de wapenhandel te houden.

Hij zakte in de deurpost op de grond. Verlangend staarde hij door het donkere café heen door de ruit aan de voorkant naar buiten, naar de donkere winkel aan de overkant van de straat. De vrijheid die hij zou hebben als hij dit op tijd komen in DC gewoon expres zou verknallen. Hij zou naderhand de hoogste prijs moeten betalen, maar worden afgesnauwd door een partner die ondertussen met een ander ging, en uit een raad worden gegooid die in eerste instantie eigenlijk al helemaal niks met je te maken had willen hebben, klonk heus zo slecht nog niet.

Hij was zo overtuigd van dit idee, dat hij bijna tegen Steve had gezegd dat hij kon stoppen met zoeken, dat het allemaal ook helemaal niks meer uitmaakte. Dat het niet uitmaakte als iemand hem zou herkennen in de straten van New York, dat hij er vrede mee zou hebben als iemand hem lastigviel vanwege dat feit.

Maar iets hield hem tegen, en misschien was het wel de normaalheid die het hebben van een vrouw met zich meebracht, zelfs als deze vrouw voorheen je persoonlijke assistente was geweest en nu vreemd ging met je bodyguard – een bodyguard die tevens een van je beste vrienden was.

Tony bracht zijn blik terug naar Blondie, naar de vreemde van wie hij niet meer wist dan diens voornaam, de vreemde die zich nu voor hem aan het uitsloven was zonder dat hiervoor een goede reden voor handen was. En hij sloot zijn ogen en genoot voor heel even van het feit dat hij net als iedere doorsnee burger het privilege had gehad van zijn eigendommen te zijn beroofd terwijl hij was ingedut op een parkbankje in Central Park en daarna zijn heil had gezocht in een biertje en nu ineen zat gezakt van de ellende in de deurpost achterin een café dat heel toevallig ook een belangrijk knooppunt vormde in een ondergronds handelsnetwerk voor gestolen waar.

En het voelde goed om voor één keer net zo ordinair te zijn als ieder ander.

'Geen tas, ben ik bang.' Steve draaide zich om. Hij glimlachte naar Stark. 'Het spijt me, maar het lijkt er niet op dat je tas hier is.'

Het goede gevoel dat de miljardair net nog had gehad, verdween op slag toen de realiteit tot hem doordrong. Hij zat letterlijk vast in New York City en hij móést echt over acht uur in DC zijn want zijn bodyguard die met zijn vrouw ging, zou hem opwachten op het treinstation daar.

'Zo erg is het heus niet.' Blondie stak hem een hand toe en hielp hem overeind.

Tony schraapte zijn keel. Hij had niet door gehad dat hij zichtbaar had gepanikeerd. Waardig schreed hij terug naar de bar. Hij greep zijn pilsje en gooide het laatste beetje achterover. Hij wachtte tot Steve had betaald, bedankte de man voor het drinken en stapte toen de lege straat op.

'Hé, wacht!'

Stark draaide zich om, handen in de zakken van zijn lange detectivejas gestoken. Het was vermoeiend hoe volhardend deze gozer was, maar tegelijkertijd fijn. De miljardair had eigenlijk geen zin om alleen te zijn in een stad waar hij de nacht op straat zou moeten gaan doorbrengen. Zoiets had hij nog nooit gedaan, en hij wist ook niet goed hoe hij het zou moeten gaan verwezenlijken. Inbreken bij Stark Tower leek echt zijn beste plan, ook al klonk het nog zo afschuwelijk.

'Ik...' Een licht gehijg, toen de rest van de zin: 'Ik weet iets om de tijd te doden.'

Een vreemd verzoek, maar desondanks interessant. Hij vroeg verder.

'Heb je de Hudson al eens 's avonds gezien?'

Tony wilde knikken, want ja, hij had de Hudson al verscheidene keren in het donker gezien. Vaak genoeg was hij na het avondeten weggelopen uit het appartement in Manhattan dat hij iedere zomer met zijn ouders had bewoond om de rivier te gaan bekijken. Maar toch schudde hij van nee, want hij wilde Blondie niet ontmoedigen en hem al helemaal niet wegjagen. Dat klonk als het stomste dat hij momenteel kon doen.

'Wauw... Great, bedoel ik!' Steve haakte zijn arm in de zijne en begon hem mee te slepen, of eigenlijk niet te slepen; hij gaf hem simpelweg geen andere keus dan mee te lopen de New Yorkse straten in op weg naar de kade om de rivier te bewonderen die schitterend was in de lichten van de stad.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top