Hoofdstuk 27
In een waas van gouden en gele rokken, wierp Bonita zich bovenop Cherise, die door haar kracht naar de andere kant van het plateau werd gesmeten. Haar hoofd knalde tegen de stenen balustrade op, en het volgende moment zakte haar hoofd opzij en sloten haar oogleden zich.
'Cher!' Bonita slaakte een gilletje en krabbelde vlug overeind, waarna ze haar vinger tegen de slagader in haar nek drukte en toen opgelucht zuchtte. 'Ze leeft nog,' deelde ze ons mee. Aiden en Kylian kwamen inmiddels ook het balkon aangerend en kwamen bij mij zitten. Op dat moment leek Bonita zich pas weer te realiseren dat ik zojuist een paar meter naar beneden was gevallen - met een messteek in mijn maag - en ze snelde zich vlug naar me toe. Naast me zeeg ze neer, en haar rokken krulden als bloemblaadjes om haar heen.
'Aaron!' snikte ze.
'Bonita,' glimlachte ik waterig terug. Ik rilde; ik had het zó koud. 'Je bent teruggekomen.'
'Natuurlijk ben ik teruggekomen,' huilde ze zachtjes.
Ik wierp een blik op Kylian en Aiden, en gaf met een suf knikje aan dat ze een paar stappen naar achteren moesten doen om ons privacy te geven. Toen keek ik weer naar Bonita.
Haar bos donkere haren zaten volledig in de war. De gouden spelden die Olivia erin verworven had, was ze grotendeels op haar ritje hier naartoe verloren, en het andere deel was haast niet meer zichtbaar doordat haar haar eroverheen was gaan klitten. Haar gezicht was spierwit weggetrokken, haar lippen blauw van de kou. Haar jurk was smerig en gerafeld aan de onderkant.
Maar ondanks dat, zag ze er nog steeds prachtig uit.
Ik stak een hand uit en legde die op haar wang. Ze duwde bevend haar gezicht dichter tegen mijn huid aan, en ik huiverde. 'Dat was dapper van je,' fluisterde ik haar toe.
Hierop begon ze nog harder te snikken. 'Ik kon gewoon niet wegblijven, Aaron. Jullie hadden me hier nodig!'
Ik knikte. 'Ja. Ja, dat klopt. En toch was het dom van je.'
Haar ogen verwijdden zich. Die prachtige, donkerbruine ogen, zacht en zoet als chocola, mysterieus en nieuwsgierig, alert en droevig.
'Het laatste blaadje gaat vallen, Bonita,' perste ik eruit. 'Ik voel het. Mijn benen verkrampen, mijn gebit doet pijn, mijn hoorns lijken strakker komen te staan...'
Ze schudde huilend haar hoofd. 'Nee. Nee, dat kan niet! Je bent in de war. Je bent net een aantal meter naar beneden gevallen! Daarom voel je je zo, daarom heb je pijn. Niet omdat... omdat...' Ze kreeg de woorden niet eens over haar lippen.
Ik strekte mijn duim wat verder en streek langs haar kaak, tot ik haar lippen raakte. Zachtjes streelde ik haar onderlip. 'Het maakt niet uit. We wisten dat de tijd zou komen. Maar je moet nú weg. Anders loop je gevaar.'
'Ik ga nergens heen!' schreeuwde ze boos tussen haar tranen door. 'Ik laat je niet alleen!'
'BonBon,' begon Aiden achter ons, en ze wierp hem een woedende blik toe. 'Je moet hier weg zien te komen. Je wilt hier echt niet zometeen vast komen te zitten tussen al die Verwisselaars!'
Ze deed haar mond open en wilde hem tegenspreken, maar dat deed ze niet toen ze Kylian hoorde kreunen. Hij had bij het meisje gezeten, en haar vastgehouden. Maar nu liet hij haar los en greep richting zijn borst. 'Het begint,' perste hij eruit. Hij schreeuwde toen zijn linkerarm uit de kom schoot.
Bonita's bange blik schoot van Aiden naar mij, en ik knikte haar geruststellend toe. 'Rustig maar. Het is oké. We zien elkaar nog wel weer.' In een ander leven.
'Zeg dat nou niet,' huilde ze. Aiden stapte op haar af en pakte haar bij haar schouders, om haar zo zachtjes richting de deuren van het balkon te begeleiden. Hij wierp nog één blik achterom; een blik die me alles zei. Een blik waarin hij me vertelde dat hij van me hield, dat hij het me vergaf, dat hij me zou missen...
Kylian stoof achter hen aan het kasteel binnen. En net toen ik dacht dat ze me inderdaad zouden verlaten, rukte Bonita zich los en rende terug het balkon op. Aiden was verbaasd door haar actie en keek haar schaapachtig achterna, waardoor zij tijd had om de grote deuren te sluiten. De storm had de bomen rondom het kasteel en in de tuinen goed te pakken gehad, en het balkon was bezaaid met afgebroken takken. Bonita griste een grote, stevige tak van de grond en schoof die vlug tussen de hendels door, net op het moment dat Aiden zich tegen de deuren aanwierp.
'Bonita!' schreeuwde ik haar boos toe. 'Wat doe je?'
Ze keek heel even toe hoe Aiden zich tegen de deuren aan smeet, maar het duurde niet lang voordat ook hij begon te verwisselen. De vloek dwong hem op zijn knieën, en door het glas heen zag ik hoe hij uit pijn zijn rug kromde. Ik beet op mijn lip toen ik zijn gekrijs hoorde, toen ook Kylian schreeuwde van de pijn. Bonita wendde haar blik af en kwam naar mij toegerend.
'Je moest vluchten!' blafte ik haar toe, wat me zoveel energie kostte dat een vlaag van duizeligheid me overspoelde. Ik was teveel bloed aan het verliezen, en daarbij leek mijn hele lijf stijver te worden.
Het blaadje was aan het vallen. Dat vóelde ik gewoon. Alsof het nog maar nét aan het steeltje hing, klaar om eindelijk te verwelken.
'Ik kon je niet alleen laten.' Ze kwam naast me zitten en legde vervolgens mijn hoofd op haar schoot. 'Ik weet dat je niet alleen aan het verwisselen bent tot een echte Verwisseling. Ik weet dat je op sterven ligt.' Haar blik schoot naar mijn wond toe. 'Het spijt me zo erg dat Cherise je dit aangedaan heeft.'
'Ik verdiende het.'
'Nee. Nee! En waag het om dat ooit nog eens te zeggen!' snauwde ze me toe, waardoor ik onwillekeurig moest glimlachen, al deed dat pijn aan elke vezel in mijn lichaam. 'Ik laat je hier niet alleen dood gaan, oké?' Ze pakte mijn hand vast en gaf er een bemoedigend kneepje in. Het beangstigde me dat ik het haast niet voelde; alsof de dood mijn hand al te grazen had genomen, en het leven er langzaamaan uit sijpelde.
De sneeuwvlokken woeien om ons heen, door de gierende wind met zich meegetrokken. Het was zó koud.
'Niet je ogen dicht doen!' fluisterde ze op boze toon tegen me. Ik had niet eens door dat ik ze dicht had! Maar ze openen deed pijn en kostte verschrikkelijk veel moeite....
'Het lukt me niet,' prevelde ik zo zacht dat de woorden verloren gingen in de storm.
Ik hield mijn ogen gesloten.
• • • • • • • •
POV BONITA
Ik klemde mijn handen rond zijn schouders en schudde hem heen en weer. 'Aaron. Aaron! Open je ogen!'
Maar dat deed hij niet. Zijn oogleden bleven stijf op elkaar geknepen, terwijl de rest van zijn lichaam zich ontspande.
Ik had de dood nog nooit eerder gezien, maar ik wist het meteen. Ik wist dat dit het was.
Aarons hoofd zakte opzij, zijn hand gleed van zijn buik af en zijn borstkast bleef stil hangen, alsof iemand hem op pauze had gezet. Zelfs het bloed van de wond in zijn buik kwam niet meer in het pulserende ritme naar buiten stromen.
'Aaron!' gilde ik. Ik maakte een hysterisch geluid en begon hard te huilen. 'Je kan niet zomaar weggaan! Wordt wakker!' Ik rammelde hem nogmaals door elkaar, waardoor zijn lichaam heen en weer schokte. Toen wierp ik een blik op de glazen deuren van het balkon. 'Help! Iemand, help toch!' schreeuwde ik zo hard als ik kon. Maar niemand kwam. Niemand kón komen.
Aiden was nog bezig met verwisselen, en lag als een slap hoopje botten en vlees op de grond in elkaar gedoken. Maar Kylian had zijn Verwisseling al voltooid. Soldaat 19 was niet meer; in de plaats daarvan stond er een monsterlijk wezen voor de glazen ramen. Zijn opvallend blauwe ogen waren op mij gefixeerd en zijn neus zat zo dicht tegen het glas gedrukt dat er condens ontstond.
Ik slikte. Er was hier niemand die me kon helpen. Maar ik weigerde te geloven dat het te laat was. Dat Aaron... weg was.
Ik draaide me weer naar hem om en legde mijn hand op zijn wang. 'Aaron,' fluisterde ik snikkend. 'Kijk naar me, alsjeblieft! Doe je ogen open!' Hortend en stotend haalde ik adem, mijn longen en hart verkrampend.
Het laatste blaadje was gevallen. Het kasteel begon te rommelen en te beven, alsof er een aardbeving bezig was. Een plotselinge bliksemschicht schoot door de hemel heen en verlichtte de duizenden vlokken die naar beneden kwamen zetten. Takken en steentjes vlogen in het rond, meegevoerd door de sterke wind die aan mijn rokken en haren trok.
Het kasteel stond op instorten. Torens zakten in elkaar en de ramen sprongen uit hun kozijnen. Versplinterd glas en kleine puinbrokken regenden op ons neer.
Huilend boog ik me over Aarons lichaam heen, om hem te beschermen.
En toen hoorde ik gekraak. Het stenen balkon boven ons kreunde en zuchtte onder het gewicht van de allesverwoestende magie. De balustrade knalde uit elkaar en brokstukken vlogen in het rond, terwijl een grote scheur zich in het steen van het balkon nestelde. Met grote ogen keek ik toe hoe het balkon naar beneden begon te hellen, hoe het steen barstte en piepend loskwam van de rest van het kasteel.
Ik huilde, gilde en schreeuwde, allemaal tegelijkertijd. Ik was nog nooit zo bang in mijn hele leven geweest. Mijn handen groeven zich verder weg in de chique blauwe jas van Aaron, grepen zich steviger aan mijn enige houvast vast. 'Ik laat je niet alleen,' snikte ik tegen zijn borst. 'Dat doe ik niet. Dat kán ik niet.'
Het balkon kwam los en de daaropvolgende seconden leken in slowmotion te gaan. Het balkon kwam naar beneden zakken en het enorme stenen geval naderde ons steeds sneller.
'Ik hou van je,' fluisterde ik tegen Aaron, ineenkrimpend. En toen had het balkon ons genaderd.
Maar de klap kwam niet.
Met mijn handen beschermend over mijn hoofd geslagen, bleef ik een momentje zitten. Maar toen besefte ik me dat het balkon ons niet geraakt had. Heel voorzichtig ging ik wat rechter op zitten, en ik keek omhoog.
Het balkon hing boven ons.
Het was omhuld in een gouden gloed, haast alsof het licht gaf. Bronzen en zilveren schitterende glitters krulden zich om het balkon heen, om het vervolgens op te tillen en weer vast te zetten op de plek waar hij vandaan kwam.
De scheur op de plek waar het balkon weer aan de kasteelmuur gehangen werd, kromp langzaam en werd gevuld met gouden fonkelingen. Het was haast alsof de tijd terug gedraaid werd.
Toen het balkon weer goed op zijn plek vastzat, kwam de wervelwind aan glanzende vlokken naar ons toe. Ik slaakte een gil toen het zich rond mij en Aaron krulde, en vervolgens het lichaam van de dode koning omarmde. Het tilde Aaron op, en ik greep zijn hand vast om hem terug te trekken.
Maar een wind krulde zich om me heen en trok me zachtjes naar achteren, waardoor ik wel los moest laten. Aarons vingers glipten uit de mijne en ik moest een snik onderdrukken toen hij de lucht in getild werd. De warme wind streek als zachte, geruststellende vingers langs mijn gezicht en armen, alsof ze me wilde vertellen dat alles goed kwam en dat ik niet bang hoefde te zijn.
Met ingehouden adem staarde ik naar Aaron, me realiserend dat er wat merkwaardigs gebeurde: hij verwisselde.
De gouden wind streelde zijn handen en voeten, die zich kromden en waar de vacht langzaam van verdween. Er verschenen tenen en vingers, van een gezonde, menselijke lengte en breedte, met normale nagels in plaats van de scherpe klauwen die hij eerst had gehad.
Zijn vacht trok zich terug, de wond in zijn buik sloot zich zoals de scheur bij het balkon had gedaan en zijn horens losten op in de sneeuwstorm.
De warme wervelwind sloot zich om hem heen en werd plotseling zo fel dat Aaron aan mijn zicht onttrokken werd. Ik hief mijn hand op zodat het licht mijn ogen niet bereikte. Het licht explodeerde en voor een kort moment bestond heel de wereld enkel en alleen nog maar uit die felle, warme, gouden gloed. Mijn huid tintelde door de hevige energie die nu door de lucht pulseerde. Maar zo plotseling als de lichtexplosie ontstaan was, verdween hij ook weer...
Het licht zakte zo snel weg dat de wereld akelig kil en donker aanvoelde. De sneeuwstorm was verdwenen, de lucht - duister en bezaaid met sterren - was duidelijk te zien, en het kasteel was heel. Alle brokken steen, alle dakpannen en vaandels die door de magie en hevige storm naar beneden getrokken waren, lagen nu allemaal weer netjes op hun plek.
En Aaron...
Die werd zachtjes naar beneden begeleid door de fonkelende glitters. Ze legden hem zachtjes op de grond neer, op zijn zij, met zijn hoofd van mij weggedraaid.
Verbaasd wankelde ik achteruit, totdat ik met mijn rug tegen de balustrade aan botste. Geschrokken hapte ik naar adem toen ik zijn rug uit zag zetten; hij ademde.
Aaron kuchte zachtjes en duwde zich op zijn ellebogen omhoog.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top