Hoofdstuk 20
Mijn mantel was doorweekt en mijn vacht plakte met een ijzingwekkende kou aan mijn huid. Huiverend liep ik achter Bonita aan, die zowat door de gangen heen huppelde.
Haar haar hing in natte strengen aan haar gezicht geplakt, maar het leek haar niet te deren. De plezier die ze met mijn hofhouding had gehad deed haar goed. Evenals mij. Ik liep heel de weg al te glimlachen, en leek hem niet te kunnen onderdrukken. Iets waar Bonita me constant mee pestte.
Toen we bij haar kamer aan kwamen, liep er een rilling over mijn ruggengraat. Bonita deed de deur open en liep met rechte rug haar kamer in, waar ze nog na giechelde bij de herinneringen van daarnet. Het was inmiddels al donker buiten, en de kamer was gehuld in duisternis. Door de hoge ramen viel het zachte maanlicht naar binnen. Het bescheen haar gezicht, dat me nieuwsgierig in zich op nam.
'Kom je niet binnen?'
Ik slikte en keek voorzichtig de kamer rond. Mijn tenen stonden tegen de drempel gedrukt, en weigerden eroverheen te stappen. 'Ik kan het niet,' fluisterde ik, waarna ik mijn handen balden. Wat klonk ik zwak...
'Oh,' was haar antwoord. Ik kon aan haar zien dat ze het niet snapte, en ik wilde het haar dolgraag uitleggen.
'Het ligt niet aan jou,' zei ik daarom vlug. 'Het is meer... deze kamer.'
Ze leek opgelucht. 'Geen goede herinneringen?'
Ik schudde mijn hoofd. 'Teveel goede herinneringen,' verzuchtte ik, terwijl ik een blik op de rechtermuur wierp. Ooit had daar het enorme portret gehangen, waar ik altijd zo graag naar gekeken had. Ik kon me de dag dat het geschilderd werd ook nog zo goed herinneren.
'Wil je erover praten?' vroeg ze me zachtjes. Ze trok haar laarzen uit en zette ze bij de haard, die nog donker en koud was.
Ik was even stil. En toen vroeg ik haar: 'Weet je nog dat ik zo boos was toen Aiden je een kamer gaf?'
Ze knikte. 'Natuurlijk.'
'Dat was niet alleen maar omdat ik je zag als een gevangene.' Ik haalde mijn hand door mijn haar, waarbij mijn lange, kromme nagels over mijn hoofdhuid heen krasten. 'Deze kamer... is bijzonder voor mij. En ik kon het niet uitstaan dat Aiden hem aan jou - een gevangene - gaf.'
Ze knikte wederom. 'Oké, dat kan ik wel begrijpen. Maar waarom is hij zo belangrijk voor je?'
'Ik ben hier als kind ontelbare keren geweest. En nu... is het zes jaar geleden. Zes jaar geleden sinds ik een voet over deze drempel gezet heb.' Ik slikte. 'En ik weet niet... of ik het wel durf.' De pijn die met deze vertrekken gepaard ging zat me nog te hoog.
'Waren ze van je...'
'Ouders,' vulde ik met een knikje voor haar in. Mijn stem beefde.
Bonita was sprakeloos. 'Waarom zou Aiden mij de kamers van je ouders geven?' Ze keek om zich heen, en nam met grote ogen de lichte, stenen vloer, het enorme hemelbed, de dure wandkleden en het donzige tapijt in zich op.
'Dat snapte ik in eerste instantie ook niet helemaal,' bekende ik met gebogen hoofd. 'Ik dacht dat hij het deed om mij dwars te zitten.'
'En nu? Wat denk je nu?'
Dat hij het deed om jou een plezier te doen. Om jou hier te houden.
'Ik zou het niet weten,' loog ik, met mijn handen achter mijn rug gevouwen.
Ze knikte langzaam. 'Oké. Nou ja, we kunnen ook naar jouw kamer gaan? En daar nog even lezen?' Ze kwam naar me toe gelopen, maar ik pakte voorzichtig haar hand en keek haar aan. Mijn ogen dwaalden af naar onze verstrengelde vingers, en toen mijn ogen de hare vonden, keek ze me aandachtig aan. Op haar wangen was een blozende blos verschenen, waardoor mijn hart een slag oversloeg. Waarom deed het dat?
'Het is oké. Anders... ga ik nu misschien wel gewoon slapen. Dan lezen we morgen weer verder.'
'Maar, we hebben nog maar vier dagen!' sputterde ze tegen. 'Denk je niet juist dat je op dit moment even niet moet toegeven aan de slaap en juist moet genieten van die laatste dagen?'
De laatste dagen. Die woorden bezorgden me kippenvel, en ik huiverde dan ook zichtbaar. Haar hand lag nog steeds in de mijne en ik voelde hoe het angstzweet van de zenuwen zich tussen onze huid verzamelde. 'Vier dagen? Ik dacht dat de vloek bijna verbroken was, dat we niet moesten toegeven aan onze angsten en hoop moesten houden?' lachte ik haar als een boer met kiespijn toe, waarop ze me koppig aanstaarde.
'Je snapt wat ik bedoel,' fluisterde ze.
Hierop knikte ik. 'Ja. Ja, dat weet ik. Maar ik blijf bij mijn punt; deze dag was erg vermoeiend, en mijn lichaam snakt naar rust. Ik zie je morgen weer, Bonita.' Ik moest al mijn moed bij elkaar rapen om haar hand richting mijn mond durven te brengen. Ik drukte mijn lippen zachtjes op haar huid, die als fluweel voelde. Haar blos kleurde nog dieper rood, maar in plaats van weg te kijken, staarde ze me doordringend met haar grote, nieuwsgierige ogen aan. Donkerbruin. De kleur van hoop.
Ik liet haar hand los en deed een stap achteruit, verder bij de helse kamer vandaan. 'Welterusten.'
'Welterusten,' knikte ze me toe, en vervolgens deed ze de deur dicht.
• • • • • • • •
Nog maar drie blaadjes. Drie dagen waren nog over.
Ik staarde naar de magische, zwevende roos. Een hol gevoel - dat gepaard ging met een onverklaarbare woede - trok door mijn lichaam heen. Telkens wanneer ik naar dat vervloekte ding keek, leek het me uit te lachen.
De roos op zichzelf was al lachwekkend; een steel met daaraan drie scheve blaadjes. Ooit was de roos prachtig, vol en mysterieus geweest. Nu was het afschuwelijk en gevaarlijk, en keek ik er niet zo graag meer naar.
Met een vertrokken gezicht trok ik met een woest gebaar de gordijnen dicht, zodat het balkon aan mijn zicht onttrokken was. Ik merkte aan mezelf dat ik de laatste tijd minder last had van mijn driftbuien, maar die nare, vervelende roos wist - zonder ook maar iets te doen - het bloed onder mijn nagels vandaan te krijgen.
Ik ademde diep in en uit.
Ik moest rustig worden.
Met vastberaden stappen verliet ik mijn vertrekken en beende de gangen door, richting de balzaal. De vrolijke geluiden van mijn lachende personeel vulde de ontvangsthal en de ruimte waar de trappen bijeen kwamen, waardoor ik al ruim van tevoren wist waar ze waren.
De enorme deuren stonden wagenwijd open, en ik marcheerde er zelfverzekerd doorheen. Ik had expres een mooie mantel en een donkerblauwe, fluwelen broek aangetrokken. Die kleur stond me vroeger altijd het mooist, maar op de een of andere manier maakte het me nu niet meer uit wat ik aantrok; ik voelde me altijd lelijk in dit monsterlijke lichaam.
Eerlijk gezegd had ik sinds de vloek een hekel aan de balzaal gehad. Mijn voeten - of klauwen, zoals Aiden het altijd noemde - gleden veel te makkelijk weg over de donkergrijze marmeren vloer. Toch was de ruimte adembenemend, en verbaasde ik me elke keer weer over de pracht wanneer ik de zaal binnen kwam.
'Wat zijn jullie aan het doen?' Ik staarde verbaasd naar het tafereel. Gisteren was er een nieuw blaadje gevallen, waarbij een deel van de westelijke vleugels ingestort waren. De torens waren bovenop één van de ballonnetjes van de balzaal gevallen, waardoor er nu een gapend gat in de muur zat.
Vanaf de begane grond kon je namelijk met een aantal trappetjes beklimmen, die leidden naar stenen balkonnetjes, zo'n vijf meter boven de grond. Deze bevonden zich zowel buiten als binnen, en gelukkig was er alleen eentje buiten geraakt, maar daarmee was wel een deel van de muur mee naar beneden gestort.
Xavier, Colin en Quill stonden op het overloopje dat overgestoken moest worden om bij het gesneuvelde balkonnetje te komen. De wind gierde door het enorme gat naast hun, waardoor Quills rode haar als vlammen in een haard heen en weer dansten. Xavier drukte de planken die hij in zijn handen had gehad tegen Colins borst aan, en de kok rende richting de balustrade. 'Ha, koninklijke hoogheid! We zijn de kasteelmuur aan het repareren, zie je dat niet?'
Ik wierp een blik op twee miezerige plankjes die gammel voor het gat hingen en de muur ingeslagen waren met een stuk of vijftig spijkers. 'En lukt het een beetje?'
'Nee.' Olivia kwam aangelopen, met Aiden en Bonita naast zich. De meisjes hadden een bezem in hun handen, en Aiden omklemde met een zuur gezicht de steel van een dweil. 'De mannen zijn er veel te onhandig voor. Als het zo door gaat moeten Bonita en ik het maar van ze overnemen,' giechelde ze. Toen voegde ze er extra luid aan toe: 'Dan mogen de jongens lekker schoonmaken!'
Hierop klonk er woest gemopper van boven ons vandaan en ik lachte zachtjes.
'Waarom doen jullie eigenlijk nog de moeite?' zuchtte ik. 'Aan het einde van de middag zal er een nieuw blaadje vallen, en wie weet wat dat allemaal zal aanrichten! Voor hetzelfde geldt wordt de balzaal weer opnieuw verpulvert en kunnen jullie alles nóg een keer schoonmaken!'
Olivia haalde haar tengere schouders op. 'Ach, het is super gezellig zo. Bovendien: mocht de vloek nou nog verbroken worden en het kasteel daardoor blijven staan... dan zal je ons dankbaar zijn.'
Ik rolde met mijn ogen. Mijn blik gleed naar Bonita. Ze had een donkerrode jurk uit de kast van mijn moeder gehaald, die om haar heen golfde alsof hij op haar huid geschilderd zat. Ze zag er prachtig uit.
Toen ik merkte dat ik aan het staren was, wendde ik me gauw tot Aiden. 'Waarom help jij de andere kerels niet?'
'Ik ben gedwongen om te helpen met schoonmaken.' Hij haalde zijn neus op. Zijn blonde haar zat nog erger in de war dan gewoonlijk, en ik grijnsde.
'Je bent niet gedwongen!' snauwde Olivia hem toe, waarna ze zich naar mij toe wendde. 'Eén van de mannen moest ons helpen, en hij trok het kortste strootje.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Tja, Aiden, dan kan ik je ook niet verder helpen. Je hebt eerlijk verloren.'
Aiden gromde waardoor we moesten lachen.
'Het is zonde dat jullie deze ruimte niet meer gebruiken,' merkte Bonita op.
Mijn ogen schoten weer naar haar toe, en tot mijn vreugde ontdekte ik dat ze ook naar mij keek. Wacht... tot mijn vreugde? Sinds wanneer reageerde mijn lichaam zo verrukt als ik haar blik ving?
'We hebben nou niet bepaald recent een aanleiding tot een feestje gehad,' bromde ik.
Hierop antwoordde Olivia sceptisch: 'Echt alsof je dat vroeger wel had? Toen gaf je elke week gemiddeld drie keer een feest - met of zónder aanleiding.'
Ik keek haar boos aan; ik werd liever niet herinnerd aan de tijd waarop alles fout ging.
'Maar ook niet nu voor jullie zelf meer dan?'
'Waarom zouden we een hele balzaal voor onszelf gebruiken?' Aiden leunde naar voren, zodat zijn kin op het houten uiteinde van de stok van de dweil leunde.
'Nou, het is toch zonde om dat niet te doen?' antwoordde Bonita daar kribbig op. 'Jullie hebben zo'n prachtige zaal, maar hebben hem de afgelopen vijf jaar dus niet meer gebruikt?'
'Af en toe wel,' zei Olivia, terwijl ze een dromerige blik naar Quill wierp. Hoewel ze dacht dat wij het nooit doorhadden, merkten we heus wel dat die twee af en toe de balzaal in doken om muziek te maken of om samen te dansen.
'Zullen we anders nu een feest houden?' vroeg Bonita. Daarmee had ze gelijk ieders aandacht te pakken, en zelfs de jongens op het balkonnetje wierpen een nieuwsgierige blik naar beneden.
'Nu? Vanavond?'
Bonita beet peinzend op haar onderlip. 'Dat misschien niet, aangezien het hier nog steeds een zooitje is. Maar wat dachten jullie van morgen? Tegen die tijd is het gat gedicht, zijn de vloeren schoongeboend, de ramen gezeemd en is de piano afgestoft! En...' Ze keek ons één voor één vertwijfelend aan, 'dan hebben we nog maar één blaadje. Vandaag zal de derde vallen, dus dan hebben we er nog maar twee over. En morgenavond nog maar eentje.' Aiden sloeg zijn ogen neer en Olivia staarde naar een brok puin dat bij haar voeten lag.
'Ik vind het een goed idee,' bracht ik hees uit. 'Op die manier hebben we een mooie, laatste afsluiting.'
'Zeg dat nou niet,' probeerde Olivia me streng toe te spreken, maar haar stem was dik van de emoties, en beefde net zo erg als Aidens onderlip.
'Oké,' knikte ik vlug, 'dan noemen we het "het begin van iets nieuws". Als de vloek verbroken is, hebben we eindelijk een nieuwe start.' Ik keek haar haast smekend aan. 'Wat vind je daarvan?'
Hierop tuitte Olivia haar lippen, maar ze knikte wel.
'Oké, een bal,' riep Xavier vanaf bovenaf. 'Een feest voor alleen ons. Voor mijn beste vrienden.' Als afscheid.
Ik was niet de enige die dat van zijn toon af leek te kunnen leiden, want het volgende moment barstte Olivia in huilen uit. Bonita nam het meisje in haar armen en drukte sussend haar hoofd tegen haar schouder aan, waar Olivia op uit kon huilen.
Ik knikte Aiden toe dat hij weer verder kon gaan met waar hij mee bezig was, en in zichzelf mopperend duwde hij zijn karretje met warm zeepsop voort.
'Sorry,' prevelde Bonita tegen me. 'Het was niet mijn idee om iedereen zo ongelukkig te maken. Ik hoopte juist dat jullie het een goed idee vonden.'
Ik wapperde vlug met mijn hand. 'Het ís ook een goed idee. Het is gewoon... Het einde komt te dichtbij. We... we zijn bang,' wist ik over mijn lippen te krijgen. Hierop vertrok Bonita's mond tot een strakke streep. Ze liet één arm van de snikkende Olivia glijden en greep mijn hand vast, om er vervolgens een bemoedigend kneepje in te geven.
•• Author's Note ••
IEE WE ZIJN BIJNA BIJ "het bal" VAN BEAUTY AND THE BEAST!!!! Het moment waarop natuurlijk alles fout gaat...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top