Hoofdstuk 17
'Haar ogen vingen zijn blik. Zijn kijkers waren donkerblauw, als een storm die op komst was. Alsof de zee zelf in zijn irissen rond kolkte. Haar bloed verkilde bij de aanblik van die meedogenloze ogen, van de honger die alleen zij zag. Ze bracht haar handen naar zijn overhemd en maakte de knopen één voor één los. Ze genoot van het geluid dat hij maakte, hoe hij sissend zijn adem naar binnen zoog, elke keer weer als haar vingers tegen zijn borst schampten. Ze wist dat ze dit niet moest doen, maar ze kon het niet laten. Ze...'
'Oké, stop daar maar,' snauwde ik.
Bonita keek met grote ogen van het boek op. 'Pardon? Je maakt een grapje toch?'
Ik trok een gezicht. 'Helemaal niet. Dit gaat me allemaal al weer veel te ver.'
Hierop lachte ze. 'We zijn nog niet eens aan het echte werk toegekomen!'
'En daar wil ik ook helemaal niet "aan toe komen"!' Ik voelde hoe een blos over mijn wangen heen kroop toen ik bedacht hoe knullig dat klonk. Ik ging rechtop zitten en keek haar met samengeknepen ogen aan. 'En weet je waar ik nou dus ook niet tegen kan? Dat de man áltijd de slechterik in het verhaal is! Altijd worden wij in romannetjes beschreven als verkilde, arrogante zakken. De meisjes daarentegen zijn altijd lief, puur en goed. Zó lief zelfs dat ze ons "week" maken. Dat slaat toch nergens op? En al die verhalen zijn hetzelfde. Het komt altijd op hetzelfde neer!' Ik wuifde met mijn hand.
'Op een goed einde?'
'Precies.' Ik stak uit walging mijn tong uit. 'Daar doen we niet aan. Ik weet wel beter. Goede eindes bestaan niet. Niet in het echte leven, tenminste.'
Ze klapte het boek dicht. 'Dus jij leest alleen maar boeken die slecht aflopen?'
Hierop knikte ik resoluut.
'Zoals welke dan?'
Ik wees. Bonita stond op en raapte het boek van de vloer. 'De dappere ridder.' Ze keek op. 'Dat klinkt suf.'
'Eigenlijk, Bonita, is het een heel spannend verhaal. Over een dappere ridder...'
'Wat een verrassing,' merkte ze vinnig op, maar ik ging stug verder, 'die van de koning op pad moet. Hij moet een draak bevechten en het opnemen tegen een tovenares - ze doet alsof ze heel mooi en lief is, maar het is eigenlijk een verschrikkelijk, lelijk, oud vrouwtje. Het is echt een gaaf verhaal! Je mag het wel lenen, als je wil.'
Ze kneep haar ogen tot spleetjes. 'Dat klinkt allemaal wel leuk en aardig hoor, maar het heeft dus geen goed einde?'
Ik schudde mijn hoofd. 'De ridder gaat dood. Hij wordt vermoord door de draak.'
'Aaron!' schreeuwde ze. 'Je moet het einde niet verklappen! Dan is er toch niks leuks meer aan?'
Ik kromp in elkaar. 'Dat had je toch zelf ook wel kunnen raden? Ik vertelde je net nog dat het een boek is dat geen goed einde heeft!'
'Ja, maar "geen goed einde" had op talloze manieren opgevat kunnen worden! De geliefde van de dappere prins had om het leven kunnen komen, of wie weet was de koning wel vergiftigd!' Boos zette ze het boek weer op de plank, waarna ze me woedend aanstaarde.
'Je kan hem toch alsnog lezen?'
'Nee, dat is nu niet leuk meer.'
Met een diepe zucht zette ik mijn armen in mijn zij. 'Nou, oké. Ik heb nog zat andere verhalen staan die goed waren.'
De boze blik verdween meteen. 'Oh ja? Welke?'
Bonita draaide zich weer om naar het boekenkastje, maar ik schudde mijn hoofd. 'Nee, die staan niet hier. Daarvoor moeten we naar beneden.'
'Naar beneden?' herhaalde ze fronsend.
'Naar de bibliotheek,' verhelderde ik mezelf.
'De bibliotheek?!'
'Bonita, kan je stoppen met alles herhalen? Het werkt op mijn zenuwen.'
Ze stak haar vinger op. 'De bibliotheek? Je hebt een bibliotheek in dit kasteel zitten? Waarom heeft niemand me dat nog laten zien?'
'Je hebt jezelf de afgelopen dagen nogal opgesloten in je kamer. Er was niet een moment waarop iemand je dat had kunnen laten zien.'
'Mag ik het dan in ieder geval nu zien?' Ze stuiterde haast op haar stoel van het enthousiasme.
'Uhm, ja, dat is goed. Je moet de gang door, de trap naar beneden nemen, dan naar rechts, de trap omlaag, hoek om, links afslaan, rechts afslaan, de trap op, stukje doorlopen en dan pas de twééde optie naar recht gaan - niet de eerste, dan kom je uiteindelijk weer bij de balzaal uit als je lang genoeg doorloopt -, dan de trap weer af...'
'Koning Aaron, met alle respect,' onderbrak ze me, 'maar dit ga ik dus niet allemaal onthouden. Kan je me er niet heen brengen?'
Koning Aaron. Wat klonk dat formeel. Het was lang geleden sinds iemand me met mijn titel aangesproken had. Nou was het echter wel zo dat ik haar erop gewezen had dat ze dat per se moest zeggen... 'Ik heb last van mijn been, weet je nog,' herinnerde ik haar. 'Ik kan amper lopen, laat staan dat hele stuk.'
'Ik ondersteun je wel.'
Ik lachte.
Hierop keek ze me woedend aan. 'Wat?'
'Nou, gewoon. Jij bent zo...' ik kneep mijn ene oog dicht en hield mijn hand op. Haar lichaam paste tussen mijn duim en wijsvinger, en ik grijnsde, 'klein.'
'Dus?'
Ik liet mijn hand vallen en gebaarde naar mezelf. 'Ik ben groot. En zwaar.'
'Ik ben sterk,' was haar antwoord daar op. Ze stond op, zette haar stoel terug bij het bureau en rukte de dekens van me af. 'Kom op. Ik wil naar die bibliotheek.'
Grommend liet ik me uit het bed rollen. In eerste instantie probeerde ik nog op mijn linkerbeen te staan, maar het ging echt niet. De snee was te diep en te pijnlijk. Dus toen Bonita onder mijn arm kroop om me te ondersteunen, hield ik haar niet tegen.
Ze begeleidde me door de gangen en deed goed haar best, al kostte het haar veel energie. We waren de eerste twee hallen nog niet door en ze begon al te hijgen. 'Dit was een slecht idee,' kermde ik toen ze een diepe ademteug nam toen we bij de eerste trap aankwamen.
'Nee, dit lukt me wel. Dit lukt óns wel.' Ze ging een aantal treden lager staan en stak haar handen uit. Toen ik koppig bleef staan, blies ze gefrustreerd een ontsnapte lok uit haar gezicht. 'Ik moet en zal die bibliotheek zien, Aaron. Koning Aaron,' verbeterde ze zichzelf snel.
'Laat die koning maar gewoon,' zei ik, wapperend met mijn hand. 'Het grootste deel van de hofhouding spreekt me niet eens zo aan, dus waarom zou jij dat wel moeten doen.'
Ze knikte langzaam.
'Maar waarom wil je de bibliotheek zo graag zien?'
Bonita haalde haar schouders op. 'Ons dorpje was klein; evenals onze bibliotheek. Mijn hele leven al lees ik dezelfde zeven boeken, keer op keer. Dat verveeld, weet je. Ik ben wel weer eens toe aan iets nieuws.'
'Je hebt sommige boeken dan misschien wel tien keer gelezen?' merkte ik op, waarop ze knikte. Ik lachte. 'En dan vond je het erg dat ik het einde van De dappere ridder verklapte? Die boeken uit je dorp moest je toch zo onderhand wel uit je hoofd weten, dus waarom vond je het dan zo erg dat je het einde van dit verhaal ook wist?'
Ze rolde met haar ogen. 'Dat is anders. De eerste keer moet het nieuw en verfrissend zijn. Wat?' snauwde ze toen ze zag dat ik mijn lachen in probeerde te houden.
'Niks, niks,' mompelde ik snel. 'Maar goed, oké, we gaan verder.' Ik pakte haar handen vast, en schrok haast door het gevoel. Haar handen waren haast twee keer zo klein dan de mijne!
We liepen verder door de gangen heen, sloegen hoeken om, liepen trappen op en af - wat overigens erg lang duurde. Bonita had me urenlang zitten voorlezen, en onze tocht duurde daarbij ook nog eens zo lang dat toen we bij de bibliotheek aankwamen, de hemel zwart was.
'Ben je er klaar voor?'
Bonita sprong van haar ene op de andere voet. 'Zeker te weten. Ik ben nog nooit klaarder voor iets in mijn leven geweest, denk ik.' Ze maakte een vreemd geluidje, dat het beste bestempeld kon worden als een opgewonden gilletje.
Ik opende de deur voor haar.
De adem bleef haar in de keel steken.
En ik moest eerlijk bekennen; ook in de mijne.
De bibliotheek was prachtig. Het was een enorme, ronde zaal, waarvan het plafond een glazen, bolle koepel was en de muren grotendeels bestonden uit boekenkasten. Deze werden gesierd door balkonnetjes, balustrades, trappen, ladders, plateautjes en boeken. Óveral waar je keek zag je boeken.
Bonita hield haar adem in en keek me met een rood aangelopen hoofd aan. Toen gilde ze en rende de bibliotheek binnen. Ze wurmde zichzelf langs houten bureautjes en stootte daarbij bijna een kaars om, die ik nog net op tijd kon vangen.
Ze liep naar de eerste de beste boekenkast toe en liet met een verrassende tederheid haar vingers over de ruggen van de boeken glijden. Het leer knerpte onder haar hand. En toen snoof ze, waarna ze verzadigd haar adem uitblies. 'Heerlijk, de geur van boeken.'
Ze deed een stap achteruit, zette haar handen in haar zij en bekeek de bibliotheek eens goed. 'Wat is het groot! Hoeveel boeken zijn het? Honderdduizend?'
'Meer.'
'Een miljoen?'
Ik lachte zachtjes. 'Ja, misschien wel.'
'Dit is geweldig,' verzuchtte ze. 'Toen je zei dat je een bibliotheek had, had ik niet dít verwacht! Het is prachtig.'
'Ja, hè.'
Ze keek me schuin aan. 'Waarom zeg je dat zo?'
'Hoe?'
'Alsof ook jij het voor het eerst ziet.'
Ik glimlachte. 'Tja, zo voelt het wel.' Ik pakte een boek van de plank en sloeg het open - wat lastig ging, met mijn onhandig grote vingers die vergezeld werden door kromme, lange nagels. 'Ik kom hier wel eens, maar niet zo vaak. Als ik iets wil lezen stuur ik gewoon mevrouw Potts naar beneden. Ik vind het veel te ver lopen om elke keer hier heen te gaan.'
Ze wierp me een blik die zei: verwaande zak. Maar ze pakte net als ik een aantal boeken en begon ze door te bladeren of de ruggen te lezen. 'Als ik zo'n bibliotheek had, zou ik hier elke dag komen om te lezen, of gewoon om hier te zitten.'
'Ik heb er de tijd niet voor,' zei ik schouderophalend.
'Je bent te lui, bedoel je.'
Ik keek woedend naar haar, maar toen ik zag dat ze glimlachte, tuitte ik gauw mijn lippen.
'Heb je alles gelezen?'
'Nee, bij lange na niet,' lachte ik. Toen ze me een blik toewierp, snauwde ik: 'Ik heb nog steeds vredescontracten en handelsondernemingen die ik moet onderhouden, hoor.'
Bonita rolde met haar ogen en kreunde. 'Twee weken de tijd.' Ze keek me aan. 'Ik sla mijn afspraak af, met mevrouw Potts.'
'Wat?' Ik keek haar ongelovig aan. Meende ze dit nou? Nadat we het er net nog over hadden gehad en hadden besloten dat ze hier se komende weken nog zou blijven, wilde ze nu plots niet meer? 'Ga je weg?'
Ze lachte. 'Nee, ik bedoel dat ik niet meer voor je ga zorgen. Sorry, Aaron, maar deze boeken wachten op me. En ik heb maar twee weken de tijd! Ik zal niet eens een... duizendste van al deze boeken kunnen lezen!'
Ik grinnikte zachtjes. 'Nee, dat gaat inderdaad lastig worden. Maar goed, ik ontsla je. Je hoeft me niet meer te verzorgen; ik geef je toestemming om dag in dag uit in deze bibliotheek te lezen.'
'Echt waar?!'
Ik knikte plechtig. 'Sterker nog. Je mag hem hebben. Deze vleugel. De bibliotheek is voor jou.'
'Wat bedoel je?'
Ik frunnikte aan mijn jasje terwijl ik het boek in mijn handen weer terug legde. 'Er staan hier zó veel boeken, ongelezen en vol wijsheid. Het is zonde om die te verspillen. Zeker nu we nog maar twee weken de tijd hebben, als het niet minder is.' Zuchtend liet ik me op een bankje vallen. Ik zakte weg in de fluwelen stof en nestelde me in de kussens. 'Ik vind dat je in die tijd zoveel mogelijk moet lezen.'
Bonita staarde me met open mond aan. 'Dat is... geweldig! Maar, ik wil je daar wel even corrigeren.'
Mijn wenkbrauwen schoten omhoog.
'Ík ga niet in die tijd zoveel mogelijk lezen, maar wíj.'
OKEEE Mn nieuwe telefoon is binnen!! Dat betekent dat ik eindelijk Wattpad weer heb kunnen downloaden en daarbij dus hopelijk ook weer wat meer online zal komen!!! :)))
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top