Ghosts
Piep! Piep!
Ik opende klagend mijn ogen. Het witte plafond van mijn kamer in Stark Tower was het eerste wat ik aanschouwde. Ik voelde hoop. Misschien was het dan toch allemaal niet meer dan een waardeloze droom. Ik schoot rechtop, en zag de gestalte op de rand van mijn bed. Ik kuchte, wanneer ik de sigarettenrook inademde. De gestalte draaide zich met een ruk om. Hij grijnsde zodra zijn ogen die van mij ontmoetten.
"U bent wakker." Hij klonk opgewekt. "Welkom terug in de werkelijkheid." Hij maakte een lichte buiging. "Al enig idee hoe u ons gaat redden?"
Ik schudde mijn hoofd, en trok mijn pak aan. Ik stak mijn wapens in de holsters op mijn heupen. Met een borstel kamde ik gauw mijn haren een keer goed door. "Ik heb wel een vermoeden.
"Fijn om te horen." Hij volgde me op de voet. Ik enterde de keuken. Sherlock ging in de kruk naast mij aan de bar zitten. Wanneer Steve kwam, verdween de detective. Hij lpste simpelweg op in het niets. Ik verplaatste mijn aandacht naar de captain van mijn team.
"Goedemorgen, Tasha." Hij schonk zichzelf een glas melk in, zijn vaste ochtendritueel.
"Jij ook, Cap." Ik verliet de keuken, en zocht mijn weg naar de grote hangar van de Tower. Een witte jet stond te glimmen in het licht van de TL-balken. Holmes verscheen naast me. Hij kantelde zijn hoofd, en bestudeerde met vernauwde ogen de stalen vogel.
"Ik heb daar altijd al een hekel aan gehad." Bekende hij.
"Weet ik. Stark vliegt ook liever als Iron Man ergens heen," Ik wenkte hem. "maar zo erg is het niet. Je andere persoonlijkheid, die van mijn eeuw, overleeft het ook telkens weer."
"Maar hij weet niet beter!" Wierp de geestverschijning van de detective tegen.
"Dus?" Ik liep de jet binnen. Mokkend kwam het personage dat ik uit de boeken kende achter me aan. Hij liet zich in een stoel zakken, en deed zijn gordel om. Ik lachte, en maakte het me gemakkelijk in de cockpit. "Tijd om mijn naam terug te verdienen!"
Ik haalde wat schakelaars over. De deur van de jet sloot, en de hangar opende zich. Ik kon New York zien. De stad strekte zich voor me uit. Ik voelde trots. Dit was mijn City. Hier hoorde ik thuis. En Stark ook.
Ik greep de stuurknuppel vast, en steeg op. Het landingsgestel klapte zich in, en we zetten koers naar waar ik hoopte de Killing Soldier te vinden. Op de één of andere vreemde manier, had ik sterk het gevoel dat er veel was gebeurd afgelopen nacht. Mijn tijdsreisjes hadden vol aanwijzingen gezeten. De badguy Stark had zijn hell gezocht in de Helicarrier. De Killing Soldier was slecht, dus hij moest zich daar haast ook wel schuil houden. Het paste allemaal in het plaatje dat ik me gevormd had in mijn hoofd.
Maar waarom? Hoe kon ik dit opeens zo zeker weten?
Ik keek opzij. Dit kon geen gezichtsbedrog zijn? Nee, toch?
Ik zag de blauwe cirkel echt, en de bruine ogen met het bijna zwarte haar dat altijd in een kuif zat. Ik voelde tranen in mijn ogen prikken, maar vocht ze terug.
"Stark." Mijn stem kraakte.
"Natasha Romanoff, fijn te weten dat je voor ons zorgt." Hij boog beleefd. "Weet dat mijn religie niet perfect is. Mijn godin is een vrouw die voor eeuwig op haar dans zal moeten wachten, en mijn goden zijn idioten." Hij lachte. "Ik voel me vereerd. Jij zet je in voor de wetenschap, en voor mij. Ik sta bij je in het krijt, net als Holmes." Hij wierp een blik in het ruim van de jet. "hij is een fijne tweede persoonlijkheid."
"Dat kan ik begrijpen."
"Ja, hij is oké." De miljardair gaf me een schouderklopje. "Zet hem op, Lady Catsuit." Hij wilde zich omdraaien, verdwijnen, opgaan in het niets, maar bedacht zich. "Nu weet je hoe ik zo snel met goede antwoorden kom. Ik werk samen met een tweede genie." Hij verdween door de wand van de jet heen.
Ik knikte, en concentreerde me weer. Het kwam in me op, dat het ergens allemaal niet logisch kón zijn. Stark was een aanhanger van wat? De wetenschap? Ik dacht diep na. Dan was hij dus een wetenschapper, maar dan eentje die er ook écht in gelóófde. Was hij dan iemand die bij het Wetenschapisme hoorde?
Ik schoot in de lach. Het klonk nog stommer, dan ik had verwacht. Dit was niet realistisch meer. Ik moest logisch blijven denken, wakker functioneren. Dit soort gedachten leidden me af van mijn oorspronkelijke missie.
Ik werd koud van binnen. De Killing Soldier. Was er een verband tussen hem en Stark? Het zou kunnen. De problemen deden zich op hetzelfde moment voor. In één etmaal waren mij twee kwesties voorgeschoteld, de één belangrijker dan de andere. Er moest toch iets zijn dat de langzaam wegkwijnende, volledig verdwijnende miljardair en die moordende soldaat gelijk hadden?
Ik liet het vliegtuig een flauwe bocht maken, die werd gevolgd door een niet al te vlugge daling. Ik had de Helicarrier gespot. Het immense schip ging schuil in een grote stapelwolk. Het zou lastig worden om níét ongelukkig te landen.
"Sherlock, zorg dat je goed vast zit!" Riep ik door de stalen vogel heen.
"Niet nodig, madame." Zijn verschijning plopte naast me op. Hij bestudeerde de cockpit. Zijn hand ging uit naar een knopje. Ik sloeg hem weg.
"Wil je neerstorten?" Gilde ik overdreven.
Hij schrok terug. Bevend bleef hij in een hoekje staan, al kwam het meer in de buurt van zweven. Hij was een geestverschijning, dus waarom niet? "N-nee."
"Blijf dan overal vanaf, middeleeuwer!" Ik negeerde hem verder. Zelfs op zijn zielige 'Ik ben geen middeleeuwer. Ik ben een Londenaar die heeft geleefd rond de vorige eeuwwisseling.' reageerde ik niet. Het interesseerde me niet. Ik had niet eens de tijd me druk te maken over zijn afkomst, of zijn leeftijd. Technisch gezien was hij al meer dan honderd. Ik wuifde het weg. Dit hinderde me. Ik moest me focussen.
Een rilling trok door ons vervoermiddel. De jet lande op het dek van de Helicarrier. Ik probeerde af te remmen, voordat we met vliegtuig en al aan de andere kant weer van dit zwevende eiland af donderde. Het ging redelijk, maar niet goed genoeg.
Ik sprong op, greep Sherlocks klamme hand, en opende de deur in de wand van de metaforische vogel. Met detective en al sprong ik uit het nog altijd voortbewegende ding. We landden hard op de asfaltplaten die het dek van de Helicarrier vormden. Ik brak mijn val met een koprol, maar Holmes was minder handig. Hij kwam neer, en brak zijn nek. Vol afschuw staarde ik naar de dode geest.
Er kwam weer beweging in zijn lichaam. Kreunend richtte hij zich op, en kantelde zijn hoofd. Vragend keek hij me aan. "Sorry," Verontschuldigde hij zich. "maar is er iets?"
"J-je..." Ik wees naar waar hij net nog had gelegen.
"Kijk." Hij klopte zijn kleren schoon. "Dat Stark sterfelijk is, betekent niet automatisch dat ik dat ook nog steeds ben. Ik ben jaren geleden al overleden. Ik kan niet dubbel sterven. Dat zou onlogisch zijn. Daarnaast heb ik meerdere beschermengeltjes, die mij graag nieuw leven in blazen." Hij deed iets wat op een mislukte glimlach leek. "Letterlijk, in dit geval."
"Niet helemaal." Ik blies mijn haren uit mijn gezicht. "Je bent nog altijd een Dode."
"U zegt het alsof het een misdaad is dood te zijn." Hij ging fanatiek met zijn wijsvinger heen en weer in een ontkennend gebaar. "Fout. De dood is een straf."
Ik ging er vanuit dat hij de waarheid sprak. Hoe kon het ook anders? Hij vertelde dit uit eigen ervaring. We liepen tezamen naar de deuren waar via ik in mijn droom ook binnen was gekomen. Ik probeerde de klink.
Op slot.
Holmes knielde neer. Hij haalde wat kleine gereedschappen uit de binnenzak van zijn jas, en peuterde er een tijdje mee in het slot. Ik hoorde meerdere klikken, die elkaar snel opvolgden. Piepend ging de deur open.
"Oud of nieuw maakt geen verschil." Hij haalde adem. "Holmes komt erin, als hij dat wil."
Ik grinnikte. Deze man was een echte charmeur, maar hij leek het niet door te hebben. Er hing altijd iets mysterieus om hem heen, wat hem juist aantrekkelijk maakte. Nu was ik iemand die nooit iets deed op het gebied van liefde, maar stel ik was op zoek naar de ware, dan was Sherlock een zeer geschikte kandidaat.
Ik glipte naar binnen. Ergens kwam me dit bekend voor. Het schip leek verlaten. De Killing Soldier kon hier hebben huisgehouden. Hij kon iedereen hebben uitgemoord. Dat klonk logisch, want zo stil was het hier nooit. Als ik gelijk had, dan moesten hier wel lijken liggen. Voor zover bekend, hield de Killing Soldier er niet van zijn rommel op te ruimen. Hij liet vaak sporen achter. Ik rilde. Erg bloederige sporen.
"Waarom ben je hier eigenlijk?" Fluisterde een zeer bekende stem in mijn oor.
"Tony," Mompelde ik. "wat denk je? Ik ga die soldaat de grond in boren."
"Is hij je hoofdprioriteit momenteel?" Vroeg hij beledigd.
"Ja," Ik duwde hem denkbeeldig aan de kant. "ik weet niet eens zeker of jij een hersenspinsel bent of niet."
"Je vergelijkt mij met zoiets als een verzinsel?" Ik kon zijn schouder tegen me aan voelen komen. Ik keek, maar zag hem niet, zelfs geen mouw. "Jij maakt nu anders wel gebruik van mijn naam." Foeterde hij. "Ik ben hier de Iron Man, het genie! Ik bezit de miljarden. Jij gebruikt mijn naam alleen, ook al was dat misschien niet eens je bedoeling!"
Ik rolde met mijn ogen. "Stop met mopperen."
Zijn stem viel weg.
Ik voelde me dankbaar. Zwijgend sloop ik door de gangen. Ik controleerde iedere zijgang, en opende iedere deur, al was het maar om me ervan te vergewissen dat er niets of niemand was. "Weet je wat?" Vroeg ik, zodra ik de stilte beu werd. "Je kan me mooi helpen."
"Waarmee?" Het woord streelde mijn oorschelp, en danste mijn gehoorgang door.
"Antwoorden." Ik kuchte, en bekeek opnieuw een gesloten deur, om te kunnen bepalen of de kamer erachter verlaten was. Sherlock was tien minuten geleden al verdwenen. Ik was hem niet kwijt geraakt. Hij was er opeens niet meer geweest. Misschien moest hij dodenzaken regelen? Ik had geen flauw benul. Punt was, dat hij me in de steek had gelaten. Ik was alleen gelaten, Starks stem als enige gezelschap.
"Waarvan?"
Nog altijd had ik geen glimp van de playboy opgevangen. Zijn aanwezigheid bestond uit klanken, die samen woorden vormden.
"Stark," Een nieuwe deur doemde voor me op. Ik opende hem, en keek de achterliggende gymzaal binnen. Drie bewegingloze gedaanten hingen op de plekken waar onder normale omstandigheden bokszakken hingen. "Nee..." Ik schudde ongelovig mijn hoofd, en liet mijn vinger over het lichtknopje naast de deur glijden. De lampen schoten aan. De gedaanten kregen gezichten, of wat daar van over was. Rode plassen weerspiegelden het licht. Ik kon de metalen, bedompte bloedgeur ruiken vanaf waar ik stond, zeker tien meter bij de hangende lijken vandaan. Het drong langzaam tot me door wat zich hier had afgespeeld. Ik zak de wonden en blauwe plekken op de ontblote delen van de lichamen. De Killing Soldier - want wie anders - had zijn slachtoffers als bokszakken gebruikt. Of ze al dood waren geweest voordat hij ze had geslagen, of nog hadden geleefd, durfde ik niet te zeggen.
Ik tuurde intens naar de gezichten van de lijven, die als een stel misdadigers in het felle licht bungelden. Twee van de drie mannen kon ik identificeren, de derde kende ik niet.
De gozer die het dichtste in mijn buurt hing - ze hingen keurig op een rijtje met hooguit anderhalve meter ertussen - was Austin Black. Hij was één van de staftechnici van de Noord-Korea basis. Voor een vergadering was hij naar New York gekomen. Naast hem hing Clark Queen. Zijn achternaam klonk misschien tuttig, maar niks was minder waar. Hij was een echte spierbonk. Ik durfde er mijn leven om te verwedden dat hij een sixpack had, misschien wel een eight. Zijn taak was niet al te ingewikkeld. Op grote evenementen was het aan hem om de veiligheid te handhaven.
Ik knipte de lampen weer uit, en haastte me de zaal uit. Op mijn tenen ging ik verder. Iets zei me dat ik mijn prooi zou aantreffen in de controlekamer.
Ik voelde opluchting. Nog even en deze om de tuin leidende jacht zat erop. Stark en Holmes zouden uit mijn hoofd verdwijnen. De hersenspinsels zouden oplossen, en nooit meer terugkomen. Geen nachtmerries meer voor mij. Als de Killing Soldier eenmaal onder controle was, en het gevaar geweken, zou ik terug vrij zijn. Ik zou me weer met volle aandacht op mijn taken kunnen richten, en nooit meer Sherlock Holmes lezen. Al die detectiveromans waren niet gezond. Uiteindelijk zou ik ook wel zonder kunnen.
Ik hield halt. Stemmen, hogere en een heel lage. Ik herkende de lage stem meteen; Loki. Zijn stem vloeide samen met nog een stem, maar die sprak niet vaak. Het leek wel een verwrongen versie van Tony Starks stemgeluid, maar dan gehoorzamer, en vervaarlijker.
Ik was er niet gerust op, maar dwong mezelf door te gaan. Nog even en alles zou weer terug normaal zijn.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top