De Goden

Ik staarde naar de voorovergebogen Killing Soldier. Hij hing met gesloten ogen boven de plas. Van zijn handen maakte hij in stilte een kommetje. Hij murmelde iets onverstaanbaars, en boog eerbiedig. Zijn handen verdwenen in de bloedplas. Hij vulde zijn 'kommetje', en haalde een kleine hoeveelheid bloed naar boven. Hij zette zijn handen aan zijn lippen, en dronk het rode, half gestolde spul op. Met kleine slokjes dronk hij zijn handen leeg.

"Ik heb spijt, en vraag vergiffenis." Huilde de soldaat. Hij zette zijn handen in de plas. "Laat me op tijd zijn. Laat de Tiwex zijn doel niet bereikt hebben. Laat Natasha Romanoff toe in de gemeenschap."

Ik keek verbaasd. In deze wereld, de realiteit waar de Killing Soldier bestond, noemde iedereen me Stark. Hoe kon hij dit weten? Ik kalmeerde al gauw. Het antwoord op deze vraag was simpel; Stark wist alles.

"Laat de waanzin stoppen, magie verdrinken, en gerechtigheid zegen vieren." Eindigde de huilende soldaat zijn toespraak, die verdacht veel op een gebed leek.

Ik zag hem voor een kleine seconde oplichten, waarna hij begon te krijsen. Ik wilde dat ik op dit moment op een heel andere plek was geweest. Een man zo horen lijden was verschrikkelijk. Ik keek weg, en voelde warme, kleine handen mijn oren afdekken. Bang kneep ik mijn ogen dicht. Zelfs ik kende grenzen. Zelfs de moordenaar verafschuwde sommige manieren van pijnlijden en omkomen.

De handen werden van mijn oren afgehaald. "Het is al goed." Fluisterde een goddelijke stem. "Je kan je ogen openen. De wereld is voor even niet van belang."

Ik deed wat ze me vroeg, en keek verbluft om me heen. De loods van daarnet was verdwenen, en had plaats gemaakt voor een prachtig landschap. Recht voor mij strekte de zee zich uit tot in de oneindigheid, terwijl achter mij het glooiende heuvelland nooit leek op te houden. Kleine golfjes buitelden over elkaar heen het strand op, en de zon was aan het afzakken, om later helemaal te verdwijnen.

"Wat is-"

Een vinger werd op mijn lippen gelegd. "Ssst. Het is helemaal in orde, meisje. Je bent hier toegelaten door Tony. Hij zit daar." Een vreemde vrouw wees naar het strand.

Ik knikte dankbaar, en stond op. Met hernieuwde energie liep ik het zand op, en naar de plek die me was aangewezen.

"Tony?" Ik ging naast de enige gestalte zitten die er aanwezig was.

"Natasha, je bent er." Riep hij verrast. Hij keek me blij aan. Zijn ene oog had die herkenbare, natuurlijke, hazelnootbruine kleur, en zijn andere oog was niet langer rood, zoals het daarnet, in de echte wereld, nog was geweest, maar blauw. Het kleurde mooi bij zijn Arc-Reactor. "Ik dacht dat ze je niet zouden doorlaten." Bekende hij.

Ik sloeg een arm om hem heen. "Waarom zit je niet bij de rest?"

Hij glimlachte zijn kenmerkende, brutale glimlach. "Zij zijn allemaal dood. Ik niet. Daarom zit ik hier. Het strand is het enige terrein dat ik mag bewandelen, tot ik wordt teruggeroepen door..." Hij keek om naar de groep die aan de voet van de eerste heuvel zat. "Vrienden, familie," Er gleed een traan over zijn wang. "en mijn assistente."

"Wacht!" Ik trok een lijntje in het zand. "Betekent dat..."

"Had je niet gedacht, hè?" Vroeg hij uitdagend, maar zonder het idee me uit te lokken. "Ik heb mijn eigen liefde neergestoken." Hij maakte zich klein. "Het is allemaal de schuld van Loki!"
Loki. De naam echode om me heen. Ik sloot mijn ogen, en de klanken werden duidelijker. Zijn naam kwam steeds vaker terug: "Loki! Loki!" Iemand in paniek schreeuwde de naam. Er werd gekrijst. "Loki!"

Ik opende mijn ogen, en was met een bonk weer terug in de werkelijkheid.
Voor mij voerden twee mannen een gevecht op leven en dood.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top