Barnes?

Ik had de ochtend doorgebracht, rondzwervend door de minder bekende delen van de stad. Veel dingen hadden me herinnerd aan mijn tijd hier, samen met Clint. Ik had hem graag mee zien komen, maar SHIELD had hem nodig gehad voor andere zaken.

Ik liep tegen het einde van de ochtend een drukke winkelstraat op. Een man knalde tegen me aan. Hij verontschuldigde zich snel, en wilde doorlopen. Vlug hield ik hem tegen. Deze man leek als twee druppels water op James Barnes, de vriend van Cap. Hoe kon ik mijn vermoedens bevestigen?

Bij SHIELD hadden ze niet zoiets als bij HYDRA. Als je als HYDRA-agent zijnde niet meer wist of iemand bij je hoorde, siste je gewoon HYDRA in zijn oor. De ander kon dan niet veel anders dan reageren met een oprechte, plichtstrouwe 'Hail HYDRA'. Ik kon onmogelijk 'SHIELD' bij hem influisteren en dan verwachten dat hij iets zou zeggen als 'Leve SHIELD'. Die afspraken waren er niet. Misschien zou de naam 'Avengers' hem aan het praten krijgen, maar iedereen kende de Avengers. Het was niet zo dat, als je 'Avengers' tegen iemand fluisterde, diegene zou antwoorden met een soort codewoord. Alleen de koosnaam die Rogers ooit voor zijn vriend had bedacht, kon licht op de zaak werpen.

"Bucky?" Het kwam er als een vraag uit, maar ik had het bedoeld als een feit.
De man greep mijn keel met één hand vast. Hij tilde me op, en smeet me door een winkelruit. Ik had veel verwacht, behalve zo'n overdreven reactie. Ik had alleen 'Bucky' gezegd. Ik had hem niet bedreigd, of iets in die richting. Waarom moest hij dan zo overgevoelig reageren?

Ik krabelde tussen de glasscherven uit. Mensen renden masaal weg van me. Ze dachten waarschijnlijk dat ik een superschurk was. Mooi was dat. Het enige wat ik had gewild, was de indentiteit van de man achterhalen. Ik wilde geen privéoorlog beginnen.

Ik sprong door de vernietigde winkelruit, en landde weer op de straat. Van Barnes geen spoor. Tussen de rennende mensen zag ik alleen een geopende put. Ik trok een sprintje. Naast de put knielde ik. Ik keek naar beneden, en zag alleen duisternis. Ik haalde diep adem. Had ik een keus? Ik gaf mezelf snel antwoord. Natuurlijk niet, sukkel. Ga er achteraan nu hij nog in de buurt is!

En dat was wat ik deed. Ik stak eerst mijn benen in het gat. Voorzichtig liet ik me zakken. Gelukkig was de straat betegeld met kinderkopjes. Ik had genoeg plekken om me aan vast te houden. Nog maar een klein stukje. Mijn benen bungelden in het niets. Verwoed probeerde ik met mijn voeten een trap te vinden, des noods een riggel. Als ik maar iets had om op te steunen. Vlak voordat ik dacht iets gevonden te hebben dat indersteuning bood, glipten mijn vingers weg achter de straatkeien. Mijn buik schaafde pijnlijk langs de rand van de put. Vlak voordat ik het duister in viel, zag ik hem staan. Hij had zich verscholen, recht in het zicht. Zijn verschijning flikkerde een beetje, als een vlammetje in de wind.

"Loki." Siste ik, en verdween in het donkere gat. Duisternis omgaf me, en slokte me op. Ik wist niet meer of ik mijn ogen open, of dicht had. Ik wist niet eens meer wat boven en onder was.

Ik bleef net zo lang vallen, tot ik ervan overtuigd was, dat er alleen ik en de oneindige leegte waren. Het voelde alsof ik me in een ruimte bevond, tussen tijd en reality in. Het voelde alsof...

Meer voelde ik niet. Het leek wel of...Ik wist het zeker.

Ik was dood.

Maar hoe kon ik weten dat ik dood was?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top