XXVIII
Er werd luid op de deur gebonsd. Sienna schrok op van het plotselinge geluid. Het had haar uit haar gedachten getrokken, terug in de harde werkelijkheid. Shit. Het was zover. De dag was gaan slapen, de nacht wakker geworden. Dat betekende haar eind.
Ze keek met grote, angstige ogen naar haar moeder. Ze kon niet verbergen dat zij ook bang was. Hoe kon ze ook niet bang zijn. Haar kind, die ze zestien jaar lang, tot volwassenheid, had grootgebracht, werd vanavond geofferd aan het Beest en niemand wist of het Beest ook wel zou komen.
'Het komt wel goed,' fluisterde Cade. Hij zei het alleen maar omdat hij dat hoopte. Hij wist net zo goed als Sienna, Aurora en Randall en de Raad aan de deur, dat dat een grote leugen was. Hoe kon dit goed komen? Haar lot was zestien jaar geleden vastgesteld. Exact zestien jaar geleden.
Het kwam niet goed. Het kon niet goedkomen, maar het horen van zijn stem deed Sienna goed. Ze was niet alleen. Ze had ouders achter haar staan, die haar zouden steunen tot het laatste uur.
Cade deed de deur open. Baxterson stond vooraan met Randall naast hem. Ze hoefden niets te zeggen voor Sienna om te weten wat ze moest doen. Ze stond op. 'Ik ga mee,' zei Sienna, voordat ze ook maar een ding konden zeggen. Ze kon het beter maar vriendelijk houden, dat was beter voor iedereen.
Ze wilde ervoor zorgen dat ze de laatste minuten nog van haar vrijheid kon genieten en dat alles zo soepel mogelijk verliep. Ze liep met hen mee naar buiten. Het hele dorp leek de ceremonie mee te willen maken. Ze stonden allemaal bij haar deur, te kijken naar hoe zij naar buiten liep. Het had zo maar een bruiloft kunnen zijn. Zij, in haar prachtige, nieuwe, witte jurk, aangegaapt door alle dorpelingen met haar vader aan haar zij. Alleen stond er geen man van haar dromen te wachten aan de andere kant van het pad, maar de Dood. Ze wilde niet trouwen met de dood.
Met langzame passen, om haar heen kijkend, liep ze langs de muur van mensen. Ze hadden een pad voor haar gemaakt. Wegrennen kon niet, ze hadden alles geblokkeerd. Ze wilde ook niet wegrennen. Het zou haar leven niet beter maken. Ze liep en liep. Iedereen keek haar na, verwijtend. Iedereen zweeg, maar beter ook. Niets wat ze zouden zeggen, zou het beter voor haar maken. Het bos kwam steeds dichterbij. De huizen van de tweede ring hield op en het bos begon. De rij met mensen hielden ook op. De Raad stond helemaal aan het eind, een klein stukje in het bos. Daar stond Hunter met een touw. Cohen de Priester stond er ook. Ze glimlachte licht, blij dat er tenminste nog iemand was die haar hoop kon schenken. Een paar laatste, gemoedelijke woorden.
Ze kwam tot stilstand, vlak voor Hunter. Ze draaide zich om en keek haar moeder nog aan. Aurora rende naar haar toe en sloeg haar armen om haar heen. 'Ik houd van je,' fluisterde ze.
'Ik ook van jou,' antwoordde Sienna. Aurora gaf haar een kus op haar voorhoofd en liet haar toen los. Toen kwam Cade. 'Ik ga je missen, kleine meid,' fluisterde hij in haar oor.
'Ik jou ook,' zei ze zacht. 'Ik jou ook.' Hij liet haar los en keek haar nog even aan.
'Daar gaan we dan,' zei Sienna. Ze knikte naar haar ouders. Ze liep met een rechte rug naar Randall toe, die zich bij Hunter had gevoegd. 'Ik ben er klaar voor.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top