27. Drie dingen


Hij wist drie dingen die van toepassing waren op deze vreselijke dag:

1. Hij had Peter nog helemaal niet gezien.
2. Het was pauze.
3. Flash ging hem vermoorden.

Tony zat op zijn knieën voor het toilet. Thompsons hand lag op zijn achterhoofd, dwong hem voor de zoveelste keer de wc-pot in. Stark deed hard zijn best de andere jongen tegen te werken. Hij was zo verschrikkelijk bang. Met grote ogen staarde hij naar het water dat langzaam weer dichterbij kwam. Hij hoorde de vrienden van Flash vaag op de achtergrond lachen. Ze grinnikten om hoe zijn hele lichaam beefde van de angst, over hoe hij zichzelf maar ternauwernood staande wist te houden in de pesterijen. In elkaar geslagen worden deed Iron Man niet veel – hij geloofde ergens dat hij de pijn verdiende. Maar verdrinken in een toiletpot was echt geen fijne ervaring.

Zijn voorhoofd raakte het water. Hij werd weer onder gedwongen. De jongen kreeg het benauwd. Niet omdat hij onder water zat met zijn hoofd, maar door het kraakheldere beeld dat zich in zijn hoofd ontvouwde, hoe zijn vader woedend binnen kwam gestormd.

'Tony!' Scandeerden Flash' vrienden. De woorden werden gedempt door het water dat zich overal om hem heen bevond.

Hij kreeg geen lucht.

'PonyTony! PonyTony!' Flash' hand verdween niet van zijn achterhoofd.

In zijn borst brandden zijn longen, schreeuwden om de lucht waarvan hij wist dat het er was. Alleen niet hier; niet onder het wateroppervlak.

'Po-ny Par-ker! Po-ny Par-ker!' Eugene had zijn hand weggehaald. Tony zette zich af aan de wc-pot. Druppels vlogen alle kanten op toen hij zijn hoofd uit de wc trok. Gretig ademde hij de zuurstof in waar zijn lichaam zo naar verlangd had.

'Po-ny Par-ker! Po-ny Par-ker!' Boven water was het geroep, de stemmen die iets van hem wilden, een stuk overweldigender. Hij knipperde herhaaldelijk met zijn brandende ogen.

Hij wilde niet huilen – niet waar iedereen bij was – want Starks huilden niet. Starks toonden geen zwakte.

Flash dwong hem opnieuw kopje onder. De stemmen van de groep buiten het wc-hokje ramden tegen zijn trommelvliezen: 'Po-ny Par-ker! Po-ny Par-ker!'

Het was niet zijn bedoeling geweest uit te ademen onder water. Maar hij had het gedaan, en hij wist honderd procent zeker dat dit was hoe verdrinken in zijn werk ging. Wat hij inademde was namelijk niet aangenaam fris en vol lucht; het was smerig.

Hij schudde zijn hoofd. Dit ging fout, dacht hij gepanikeerd, dit ging al net zo fout als toen!

Hij trapte met zijn benen. Misschien dat iemand het zou begrijpen. Misschien kon hij Thompson wel afschrikken, zodat hij de tijd zou hebben adem te halen. Al was het maar voor heel even. Zolang hij dat zuurstofarme vocht maar kon lozen.

Thompson trok hem aan zijn haren uit het water, hield zijn hoofd vlak boven het verraderlijke blauw. Tony snakte naar adem. Hij braakte een hoop water op. Voor even leek het erop dat de pestkoppen zich terug zouden trekken, geschrokken waren van de waterval die uit Starks mond was gekomen.

Maar de playboy leerde al snel dat hij te optimistisch tegen het leven aankeek, en maar beter vlug kon leren dat hoop het stomste was wat een man kon hebben.

Een derde keer ging zijn hoofd naar beneden. Nu had hij zijn ogen open. Hij staarde naar het witte porselein dat zich centimeters van zijn gezicht bevond. Zijn beeld was troebel door het water dat tegen zijn ogen drukte.

'Zie je, Anthony?' Zijn vaders stem zweefde als een zachte fluistering door zijn hoofd. 'Dit is wat je krijgt als je stiekem met bootjes probeert te spelen in de wasbak.'

Flash leek genoeg te krijgen van het gedoe in het smalle wc-hokje. Hij trok Stark aan diens kraag omhoog, en smeet hem na enige twijfel neer op de grond.

Rillend bleef de eigenaar van Stark Industries op de kille tegels van het herentoilet liggen. Tony knipperde herhaaldelijk met zijn ogen, zich ervan vergewissend dat er pestkoppen om hem heen stonden en niet zijn vader. Zijn haren waren doorweekt, net als een deel van zijn shirt. Bibberend drukte hij zijn voorhoofd tegen de koelte tegels. Hij was niet in de badkamer van zijn ouderlijk huis. Hij was hier, in New York, niet al te ver verwijderd van Avengers Tower.

Een oorverdovende krak liet hem geschrokken opkijken. Hij jankte toen zijn krukken doormidden gebroken voor hem op de grond werden neergesmeten. De jongen die het had gedaan lachte harteloos. 'Dat zal je leren, stomkop.'

Tony maakte zich kleiner. Hij wilde dat de grond openbrak en hem verzwolg. Zijn schouders schokten. Voordat hij het wist, was de eerste traan ontsnapt. Hij krulde zich nog verder op. Hij kon niet huilen, niet nu! Beverig ademde hij in, half verstikt door de brok in zijn keel en de oncontroleerbare paniek die zich een weg naar buiten probeerde te vechten.

'Och, kijk nou toch.' Flash boog over hem heen met gespeeld medelijden. 'De knul moet huilen.' Hij glimlachte naar zijn vrienden. 'Hoe noemen we iemand die huilt, jongens?'

'Een baby.'

Stark richtte zijn betraande gezicht naar de grond. Hij wilde hier weg.

'Hoor je dat, Pony?' Zong Thompson treiterend. 'Je bent een baby, en weet je wat het probleem is met baby's?'

Tot zijn grote schrik merkte de gevloerde puber op dat hij zijn hoofd ook daadwerkelijk bewoog. Hij schudde van nee. Hij wist niet wat het probleem was met baby's. Bang kneep hij zijn ogen dicht. Als hij gewoon wat beter had opgelet, niet zo nodig een gevecht had moeten starten. . . Had hij zichzelf maar beter in de hand gehad. Dan had hij hier nooit gelegen. Maar diep vanbinnen wist hij ook wel dat dat niet helemaal waar was. Flash had een probleem met hem, en wat Tony ook zou doen; de pestkop zou hem haten.

'Baby's huilen om hun pappie en mammie.' Antwoordde Eugene alsof het zo logisch was als wat. 'Dus zeg het maar Pony; zeg dat je je pappie en mammie mist.'

Stark beet op zijn lip. Hij ging zichzelf echt niet verder vernederen. Flash had wat hij wilde; nu moest hij niet gaan overdrijven. 'Nee.' Piepte hij.

'Wat zei je?' Er verscheen een onheilspellende blik in Thompsons ogen.

'Nee.' Herhaalde de playboy, zelfverzekerder nu. Er was wat van de paniek verdwenen. Hij vond zijn koppigheid terug onder de dikke laag van verwarring en angst. 'Je hebt gewonnen. Laat me nu dus met rust.'

De pestkop leek op het punt te staan de juiste woorden uit Tony te slaan, toen de deur naar het herentoilet openvloog en Peter in de deuropening verscheen met Ned aan zijn zijde. Parker nam de kring van pestkoppen in zich op en toen het bevende hoopje in het midden. 'Mijn God!' Hij stormde naar binnen, een blik in zijn ogen die zelfs Flash opzij liet stappen. Bezorgd knielde hij naast zijn mentor neer. Hij wilde de man helpen, maar Stark bewoog weg van de zorgzame hand die naar hem werd uitgestoken.

'Weg!' De Spider-Boy gebaarde naar de omstanders dat ze moesten gaan. Toen niemand bewoog, ze allemaal ongemakkelijk schuifelend op hun plek bleven staan, verhief hij zijn stem: 'Ik zei: WEG!'

De meeste jongens verlieten hals over kop de ruimte. Een enkeling liep met de handen in de zakken gestoken nonchalant naar buiten, gedroeg zich alsof de hysterie van Peter geen indruk op hem maakte.

Tony maakte handig gebruik van de verwarring. Hij droogde met zijn mouw onopgemerkt zijn tranen. Hoofdschuddend ging hij rechtop zitten.

Ned kwam naderbij zodra de laatste pestkop verdwenen was. 'Pete.' Vroeg hij bezorgd. 'Wat moest Flash met je neef?'

Peter haalde zijn schouders op. Het was hem wel duidelijk dat er tussen Tony en Flash vanaf de eerste kennismaking al iets gaande was. Ze daagden elkaar constant uit. Ieder leken ze te proberen de ander zover te krijgen de eerste klap uit te delen.

'Wat een aangename verrassing.' Stark glimlachte naar de twee jongens tegenover hem. Hij stond op, klopte zijn kleren af alsof er nooit iets gebeurd was. 'Welke les hebben we hierna?' Hij tikte een pluisje van zijn shirt. 'Toch geen Spaans, mag ik hopen?' Hij bukte zich, balanceerde wiebelend op zijn goede been en pakte de gebroken krukken op. In zover dat mogelijk was, deed hij nonchalant over hoe hij de stokken de prullenbak in duwde. Hij probeerde gewicht te plaatsten op zijn slechte voet, maar zag daar al gauw vanaf.

Toen hij terug naar de jongens keek, viel het op hoe zijn blik leeg was, terwijl zijn mond iedereen wijs bleef maken dat het goed ging, dat hij in orde was.

Want Tony was een Stark, en dat was voor hem reden genoeg om in orde te zijn.

Want heus, hij was in orde.

Toch?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top