Volume 2; Chapter 1

'De training is voorbij. Schiet een beetje op met die schatkisten' -Asle

Voor het eerst vertrokken we de haven zonder de intentie dat het een oefening was.
Het echte werk ging beginnen.
Asle had ons persoonlijk geluk gewenst. Natuurlijk voegde hij er ook bij dat we met kisten goud terug moesten komen.

Met Thorlag aan het roer, Harsh en Sindre aan de zeilen en, afgezien van mij en Erar, de rest in de riemen, voer de Sabeltand de haven uit.
Er stond een goede wind, maar in de baai hadden we die niet, dus de rest roeide.

'Neer. Op. Neer. Op.' Erar gaf het ritme aan.

Ik zat nog wat achteruit tot we de baai uit voeren.

'Wat is de koers, Thorlag?' Erar moest weten wat hij door moest geven.
'We gaan naar het zuiden. De kortste route naar dorpen die we kunnen plunderen. Ake, hoe staat de wind?'
Ik vergeleek de windvaan en mijn kompas.
'Uit noordwest.'

Thorlag dacht kort na. 'Houd het zeil aan de bakboordzijde. Schoot op zestien.'
Erar gaf het door. 'Zeil aan bakboord. Schoot op zestien.'

De Sabeltand was een langsgetuigd schip. Het zeil hing dus in het verlengde van de boeg. Het was natuurlijk wat ingewikkelder dan dat, maar dat was de basis.

Harsh liet de schoot vieren. Op de zestiende markering legde hij hem weer vast. Er waren twintig markeringen in totaal, al werden de eerste paar amper gebruikt.

'Ake, ogen open.'

Ik had veel taken op de Sabeltand. Ik zou vissen als we voedseltekorten hadden, ik was de uitkijk, ik kon invallen als roeier en ik moest continu de windrichting bepalen en doorgeven. Daarnaast deed ik ook nog mee met het enteren.

Ik hield de horizon voortdurend in de gaten. Niet dat we al een schip gingen enteren, we waren nog in onze eigen wateren, waar geen handelsschip dat te plunderen was zou varen.

De opties waren handelsschepen plunderen of dorpen aan de kust plunderen. Gevaarlijk en nog gevaarlijker, respectievelijk. Zeker met slechts elf man. Verplichtte er twee bij de Sabeltand te blijven en je moest het met negen man doen. Dat was misschien te doen tegen een vloot van vissersschepen of tegen een slecht bemand handelsschip, maar tegen een dorp? Een oorlogsschip? Een konvooi van handelaren en huurlingen? Daar was een mirakel voor nodig. Of veel talent. En Thorlag gokte alles op dat laatste.

We passeerden Black Rock. Het was een natuurlijke stenen muur waarvan de uiteinden elkaar bijna raakten. Hoog boven het water werd de bovenkant van de muur één punt. We hadden het tot onze grens gemaakt, dus uiteraard zat het vol met piraten.

Het was nu vrij spel. Geen enkel schip, tenzij het van onze vloot was, was vrijgesteld van geplunderd worden.
Thorlag wilde meteen achter een grote slag aangaan.
'Ake, ik wil het horen wanneer je een dorp aan de kust ziet.'
Ik knikte dat ik het had begrepen.

Het zou nog wel even duren voordat ik een dorp zou zien. En Thorlag wist het. Tenzij er een nieuw dorpje was gesticht, waren er volgens onze kaarten geen dorpen in de buurt van Black Rock. Dat sprak voor zich.

Ik luisterde naar de gesprekken onder me. De riemen werden nog niet gebruikt. Iedereen had volop energie om te praten. Ik had ondertussen moeite mijn ogen open te houden.
De eerste dag op open water en we zouden al een slag hebben.
'Enkel zeil op twee uur!'
Thorlag keek op van de golven om hem heen en keek naar de horizon.
'Goed gezien Ake, hijs de handelsvlag.'

De leugenaar hing hoog aan de mast. Handelen was niet onze intentie.
'Erar, drie halen.'
Erar delegeert het verder: 'Sindre, zet het zeil drie markeringen strakker.'
'Ay.'

We voeren rechtstreeks op het scheepje af. Voor wat we wisten waren we nog niet gespot.
'Erar, langzamer.'
'Oké mannen, twee minder in de riemen. Vebjorn, Harald, als jullie jullie kanonnen alvast zouden willen laden, dan mogen jullie even het roeien staken. Voor de rest geldt dat ze rustig aan mogen doen.'

Het draaide onze kant op. Ik pakte toch maar mijn verrekijker erbij. In deze situatie was het handig om alles van net wat dichterbij te kunnen zien.
'Ze hebben ook de handelsvlag in de mast hangen.'
Onder me steeg een luid gejuich op.
Thorlag riep de rest toe wat stiller te zijn.

'Oké mannen, dit is waarvoor we al deze jaren hebben getraind. We gaan een schip enteren dat een handelsvlag heeft en dus waarschijnlijk handelswaar, maar blijf op je hoeden, want tussen die handelaren kunnen zomaar eens huurlingen zitten. Ik hoop dat ik jullie niet nu nog moet leren hoe jullie met jullie wapens om moeten gaan.'
Wat gelach.
'Kanonnen, jullie weten waar ik schade wil zien?'
Synchroon zeiden Harsh en Sindre: 'Het zeil.'
'Juist. Maar alleen als ze weg proberen te varen. Als ze lekker dichtbij komen gooien we de haken naar de overkant en trekken we hen stevig tegen ons aan. En daarna snijden we hun kelen door.'
Thorlag had ietwat morbide humor, maar je kon er wel om grinniken.

We naderden.
'Erar, stil in drie.'
'Riemen in op nul. Zeil naar beneden op één.'
'Twee.'
Harsh en Sindre stonden gespannen klaar.
'Eén.'
Het zeil was gezakt.
'Nul.'
En de riemen waren uit het water.
We tobde verder richting het scheepje.

Onze wapens waren netjes onder de reling verstopt. Zoals het hoorde. Je zou je slachtoffers toch niet groeten met het moordwapen in de handen?
Thorlag blokkeerde het roer zodat hij de kapitein van het handelsschip kon groeten. Hij had als voordeel dat hij zich kleedde als een handelsman.

'Gegroet. Ik ben koopman Thorlag uit Rati Har, met wie heb ik het genoegen?'
'Koopman Vere uit Liurz, een waar genoegen. Wat vervoert u, waar ik interesse in zou kunnen hebben?'
'Prachtwol, echt topkwaliteit.'
'Eerst zien, dan geloven.'

Thorlag wenkte Erar. Erar dook even het ruim in en kwam terug met een pakketje wol.
'Als u het niet erg vindt, ik wil wel graag vastliggen, voordat ik iets overhandig. Niet dat ik verwacht dat u het zou doen, maar u zou zo kunnen verdwijnen.'
'Dat is geen probleem.'

Rade en Vondic gooiden twee haken naar de bemanning van het andere schip. Ze klemde hen om de reling en daarmee bezegelden ze hun lot.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top