8
"Daar is mijn kleinzoon," riep Lorian Bruinbloed, de vader van Lori, het stamhoofd van de Goudbloedstam, vol vreugde, toen Asyar en Lori zijn tent binnenkwamen.
Alle stammen kregen hun eigen plek om hun tenten op te zetten. Ze bleven immers maar tijdelijk.
Asyar liep op zijn grootvader af en omhelsde hem. Lorian zag er al oud uit. Hij had bruin haar met grijze uitgroei, een snor en een baardje. Toch zag hij er uit alsof hij elke dag trainde.
"Je lijkt echt op je moeder," zei Lorian en kneep in Asyars wang. Daarna keek hij zijn dochter aan die wachtte op haar eigen begroeting met haar vader.
Ze omhelsden elkaar en Asyar zag aan hun lichaamstaal dat ze niet wilden loslaten.
"Het is veel stiller sinds je niet meer thuis woont," zei Lorian met een zucht en keek toen weer naar zijn kleinzoon.
"Maar wat een prachtige zoon heb je. Dat was het waard," zei hij met een brede glimlach. Asyar mocht zijn grootvader. Hij genoot enorm van zijn gezelschap.
Lori besloot nog wat leden van haar stam te begroeten en verliet de grote tent van haar vader.
Asyar bleef achter en Lorian bood hem een stoel aan.
"Je bent nu twee jaar, toch?" vroeg Lorian en schonk Maanbier vanuit een kan in twee grote mokken die zijn dienaren hadden neergezet.
"Klopt," zei Asyar.
"Dan ga je over drie jaar transformeren," ging zijn grootvader verder en gaf hem een mok Maanbier.
"Ik mag dit niet drinken van moeder," merkte Asyar op.
"Dan moet je het ook niet tegen je moeder zeggen," lachte Lorian. "Je bent een man nu. Drink,".
Asyar nam een grote slok en moest wennen aan de bittere, maar ook de frisse smaak van het Maanbier. Hij bedankte zijn grootvader.
"De Wilde Nacht is iets om nooit te vergeten," ging Lorian verder.
"Wat was uw offer aan de goden?" vroeg Asyar.
"Een eland. In mijn tijd waren die er nog," vertelde Lorian.
"Waar zijn ze nu?" vroeg Asyar.
"Geen idee. Door het jagen zijn ze zo bang geworden dat ze het Wilde Woud verlaten hebben," antwoordde zijn grootvader.
Asyar was onder de indruk van hem. Hij hoopte ook dat hij een groot offer zou vangen als hijzelf zou transformeren.
"Mitar heeft niks gevangen. Later hebben andere leeuwen het offer gebracht," vertelde Asyar en Lorian keek hem verbaasd aan.
"Onze toekomstige koning heeft niks gevangen?" herhaalde Lorian om zeker te weten dat hij het goed gehoord had en schudde daarna zijn hoofd.
"Er wordt ook niks meer verteld sinds Noryan koning is," ging hij verder en zuchtte.
"Wat bedoelt u?" vroeg Asyar.
"Zoals ik het zeg. Sinds Calyon dood is, zijn er dingen veranderd," zei Lorian met een serieuze toon. "En de vraag is hoe lang dit nog gaat duren. Als Mitar geen offer heeft gevangen dan i-," en Asyar onderbrak zijn grootvader.
"Zackyar wordt misschien koning," zei hij tegen Lorian.
Het hoofd van de Goudbloedstam kon zijn oren niet geloven. Hij begreep meteen dat er chaos was binnen de Klauwoogstam, door de schande die Mitar had veroorzaakt.
"Beloof me dat je hier buiten blijft," reageerde Lorian en Asyar knikte snel. Hij wilde hier ook niet tussen zitten.
"Ga je maar klaarmaken voor het feest. Vanavond gaan we genieten van de gevechten," ging Lorian verder en Asyar dronk zijn mok met Maanbier leeg.
Maanbier had een hoge alcoholgehalte en dat voelde Asyar maar al te goed.
Met een schommelend gevoel ging Asyar de tent uit en liep terug naar het Stamhuis.
Zijn moeder had gelukkig niet door dat hij aangeschoten was.
Hij nam een bad die Ly voor hem gemaakt had en daarna ging hij met zijn moeder, Milanyia, Zackyar en Yaro naar het feest.
Rasjia was met Mitar en Imra al op het feest samen met Naryon.
Het feest vond zich plaats op het plein voor de ingang van de Leeuwenkuil. Dit was aan de andere kant van het dorp.
Er werd gedanst, gezongen en gegeten.
Naryon, Rasjia en haar kinderen zaten aan een grote tafel vol eten. Alle stamhoofden zaten ook aan de tafel met hun families. Lorian zat er ook.
De rest van Noryans familie kwam ook aan tafel zitten en iedereen genoot van de muziek.
Asyar zat tegenover zijn grootvader en ze glimlachten naar elkaar.
Noryan zag dit en kon het niet uitstaan. Hij wilde niet dat ze hecht zouden worden. Hij hield niet van buitenstaanders die gegarandeerd oordeelden over zijn doen en laten.
Naryon was een gerespecteerde koning, maar dat kwam door de kracht die hij liet zien toen hij Calyon versloeg.
Hij had geen band of enige communicatie met de andere stamhoofden. Maar daar gaf hij ook niks om.
Asyar keek naar Imra toen ze een stuk gebakken kip pakte.
Ze lette totaal niet op hem. Ze wilde geen oogcontact met hem maken, ook al voelde ze dat hij naar haar keek.
"Mijn sterkste krijger is Zanior Bruinbloed," hoorde Asyar het stamhoofd van de Doodtandstam zeggen. "Niemand krijgt hem klein,".
"Wacht maar tot de mijne hem verslaat," ging het stamhoofd van de Zwartklauwstam op hem in.
De twee raakten in een vurige discussie.
Asyar lachte in zichzelf en Lori gaf hem op dat moment een schaal met zoete koeken.
Asyar pakte het aan, nam een koek en zette de schaal op tafel.
Toen de zon langzaam onderging en er veel gedanst was, stond koning Noryan op van zijn stoel. Hij eiste de aandacht op en keek zijn onderdanen allemaal aan. Hij kreeg een enorm machtig gevoel en schraapte zijn keel.
"Welkom bij de Bloedmaannacht. Als jullie koning voel ik me gezegend door de goden om dit moment mee te maken. Open de Leeuwenkuil en laat de beste leeuw winnen!" kondigde Naryon aan en iedereen begon te klappen en te joelen.
De deuren van de Leeuwenkuil werden geopend en twee grote trappen werden zichtbaar, waar een gang tussen liep. Die leidde naar de vechtpit.
De toeschouwers moesten de trappen op en namen plaats.
De fakkels werden aangestoken en de koninklijke familie had het beste uitzicht op het gevecht wat zou plaatsvinden.
Asyar was enorm gespannen en keek uit naar het gevecht. Hij zat naast zijn grootvader, ver genoeg van Naryon vandaan.
Sinds de nacht van Mitars transformatie bleef hij ook uit het zicht van de leeuwenkoning.
De sjamaan die ook bij de Wilde Nacht aanwezig was stond in het midden van de vechtpit. Naast hem stonden de zeven andere sjamanen van de andere stammen.
Het publiek werd doodstil en hoorden toen dat de trommels hard hun klanken lieten horen door de muzikanten van het dorp.
De sjamanen begonnen te tegelijkertijd te spreken:
"Rood is de maan die ons allen verbindt.
Rood is het bloed van onze vrienden, zowel als onze vijand.
Moge onze brul zo ver reiken als de zon.
Moge onze ogen zien als de maan in de nacht.
Moge onze klauwen zo scherp zijn als het licht.
Laat het eerste gevecht beginnen!"
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top