11
Asyar was gaan rennen tot hij uitgeput was, want elke gedaantewisselaar had een goede conditie in zijn leeuwenvorm. Maar ook de pijl in zijn zij was pijnlijk gaan steken en Asyar wist dat hij moest uitrusten en de pijl er uit moest halen.
Hij vond een redelijk grote begroeide rots en ging er onder liggen.
Asyar veranderde terug in zijn menselijke gedaante en hij kon zijn zoute tranen niet meer tegenhouden.
Hij was zijn moeder en grootvader verloren door zijn eigen vader. Zijn verdriet uitte zich in zacht gehuil en Asyar pakte langzaam de pijl vast bij het hout, terwijl hij zijn ogen sloot om voorbereid te zijn op de pijn, maar ook de opluchting die komen zou.
Één. Twee. Drie.
Met een snelle beweging trok hij de pijl uit zijn lichaam, waarna een gat in zijn huid zichtbaar werd en hevig begon te bloeden.
Het bloed droop over zijn naakte lichaam en landde op de gevallen bladeren in de aarde.
Maar Asyar gaf niks om zijn wond. Het enige waar hij aan dacht was wraak. Hij wilde Naryon dood hebben.
Maar hij had geen steun. Van niemand. Ook wist hij niet precies waar hij was, alleen dat hij zich ergens diep in het Wilde Woud bevond.
Toen hoorde hij het zachte getik van regendruppels die landden op de bladeren van de bomen boven hem. De druppels belandden uiteindelijk op Asyars hoofd en hij probeerde zich beter schuil te houden toen hij ook nog onweer hoorde.
Asyar keek naar zijn wond die ineens langzaam begon te helen.
Het deed hem goed dat de wond weer dicht ging en ook de gedachte dat hij een echte leeuw was. Maar nu moest hij proberen te slapen tot de zon zou opkomen en het hopelijk ook gestopt was met onweren.
Ondertussen kon Imra niet slapen. Ze woelde onder haar dekens die gemaakt waren van dierenhuiden en sloeg deze toen hard van haar af.
Ze keek naar buiten en staarde naar de regendruppels die op haar vensterbank neerlandden. Daarna hoorde ze een harde knal wat ze meteen herkende als onweer. Ze had medelijden met Asyar. Hij was ergens in het woud. Alleen. Gewond. Nat en koud.
Er speelde al een tijdje iets door Imra's hoofd. Iets wat niemand wist.
Ze had Rasjia en Mitar per toeval afgeluisterd op de dag dat Mitar terugkwam van zijn Wilde Nacht.
Het bericht van de Zwarte Boodschappers.
De witte heerschappij die zal veranderen door de zwarte revolutie. Ineens viel alles op z'n plek.
Imra klom uit haar bed en sloop onopvallend door het Stamhuis naar de vertrekken van Lori en Asyar. Naryon had iedereen verboden daar naar binnen te gaan.
Maar het kon Imra niet schelen. Ze sloop naar binnen en doorzocht de spullen van Lori en zag toen dat haar ketting gemaakt van zandkralen op een tafel lag.
Het besef dat Lori er niet meer was, brak Imra. Ze raakte de mooie kralen zacht aan en besloot deze mee te nemen. Daarna ging ze naar Asyars slaapruimte en zag de witte bloem in een pot staan die ze aan hem had gegeven.
"Witte traan," zei ze zacht en haar blik gleed toen naar een flesje die op een oude kast stond. Ze las het etiket.
"Vuurse Ondergang?" las ze en deze stopte ze in de zak van haar nachtjapon. Daarna pakte ze de pot met de witte bloem en sloop weer terug naar haar slaapruimte.
Maar onderweg hoorde ze Naryon praten. Ze sloop zachtjes dichterbij en in de eethal stond ze vlak naast de deuropening. Naryon zat aan tafel met haar moeder en Milanyia.
"De stammen zijn nu weer tot orde gebracht. Ik heb ze allen beloofd dat Asyar zal worden uitgeschakeld. Hij zal worden gevonden en dan worden gedood," waren Naryons woorden naar zijn vrouwen. "Ik denk niet dat hij van mij is. Er moet nog een andere zwarte leeuw zijn. Iemand die we over het hoofd hebben gezien. Daar moet ze mee geneukt hebben,".
"We zouden nooit durven vreemd gaan, Uwe Majesteit," antwoordde Milanyia en Rasjia keek haar aan.
Naryon beoordeelde haar reactie als een weerwoord.
"Denk jij dat ik een zwarte leeuw op de wereld zou zetten?" begon hij. "Zeg je nou dat het aan mij ligt?"
Zijn stem klonk dreigend. Alsof hij elk moment kon omslaan.
"Zorg dat je eigen zonen zich gedragen en vanaf nu wordt er nooit meer over Lori en haar vader gesproken. Tot er nieuws is over zijn dood, maar dat zullen jullie van mij horen," zei Naryon en keek beide vrouwen aan. Hij kon Asyars naam niet uitspreken.
"Milanyia, je kunt gaan," ging hij verder en liet Rasjia blijven. Toen stond de koning op en ging achter Rasjia staan. Hij boog zich over haar heen en kwam met zijn gezicht bij haar oor.
"Weet je wat ik zo leuk vindt aan jou," begon hij zacht en zat aan Rasjia's witte haar. "Van alle vrouwen ben jij de beste. Je weet precies hoe je je moet gedragen op welke momenten. Ik denk zelfs dat, ook al vind je me cruel, jij en ik hetzelfde zijn,".
Rasjia vond het niet leuk dat Naryon zo dichtbij haar kwam.
Toen duwde hij haar tegen de tafel en trok haar heupen van de stoel.
Hij duwde zichzelf tegen haar achterste aan en gleed met zijn handen over haar rug.
"Ik zie het verschil tussen jou en de anderen," zei hij. "Het windt me op dat ik weet wat ik aan je heb,".
Hij draaide haar om, zodat ze met haar rug op de tafel lag en hij scheurde haar kleding open.
Ze lag nu naakt voor hem en hij bekeek haar lichaam.
Daarna werkte hij zich boven op haar en Imra draaide weg en sloot haar ogen.
Ze hoorde het geluid van de tafel die bonkte en het walgelijke gehijg van Naryon die zich opdrong aan haar moeder.
Imra snikte en hield haar hand voor haar mond. Ze wist dat ze nu weg moest gaan. Haar moeder zou kwaad worden als ze iets had gedaan om het tegen te houden.
Ze ging snel naar haar kamer en zette de pot direct op haar eigen kast.
Ze ging toen op bed zitten en barstte in tranen uit. Maar zachtjes. Ze wilde niet dat iemand haar hoorde.
Toen staarde ze naar haar raam waar ze bomen van het Wilde Woud boven de muur van de Klauwoogstam zag uitsteken en kreeg een spontane gedachte. Ze moest Asyar vinden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top