8~ Een nieuwe wereld

Altijd had Anna bruine ogen gehad en nu waren ze blauw. Niet zo fel van kleur als die van Jasper, maar nog steeds wel blauw.

“Jij hebt ze verandert!” zei Anna snel en Jasper schudde zijn hoofd.

“Zo’n magie heb ik niet. Ik heb de vermomming van een Luktaï opgeheven en dat kostte me al veel moeite.”

“Keer het terug!”

“Dat kan ik niet, dat zei ik net toch?” Anna's hart begon weer harder te bonzen. Hoe moest ze nu haar examens gaan afleggen? "Anna, je moet met me mee naar Saia. Liever vandaag dan morgen!"

"Maar ik…"

"Ik zal je begeleiden en verder uitleggen, Anna, maar er is werkelijk geen tijd te verliezen! Jouw komst zal wonderen doen voor de gemoederen alleen al!"

Anna's hoofd tolde, ze kon haar eigen gedachten niet langer volgen. Ze was zelf verbaasd toen haar eigen stem hoorde: "ok."

Jasper keek haar even verbaasd aan. Anna's ogen staarde dof voor zich uit en hij besloot geen vragen te stellen.

"Neem wat kleren staan, we spreken binnen dertig minuten af aan de voordeur."

Anna knikte alleen maar. Ze stond op en liep op automatische piloot naar haar kamer.  Ze wist niet wat voor klimaat Saia was, maar haar hoofd was te vol om zich nog langer zorgen te maken. Ze propte een paar kleren in een rugzak en liep terug uit haar kamer. Met de klink in haar hand keek ze nog even terug in de kamer. Dit was het dan. Ze liet haar hele leven achter en ze had niks dat ze als aandenken mee wilde nemen. 

Jasper stond haar beneden al op de wachten. "Ben je klaar?" Anna haalde haar schouders op. Haar blik stond op oneindig en haar rugzak hing slordig over haar schouder. Ze zag er tien jaar ouder uit, afgepeigerd en radeloos. Jasper keek haar even aan, alsof hij zich schuldig voelde dat hij haar wereld op zijn kop gezet had.

Anna volgde Jasper naar buiten, ze zei geen woord. Ze volgde hem naar het station, op de trein en er weer af, zonder te beseffen waar ze was.  

"Dit is het portaal?" Vroeg ze twee uur later met luide stem waar het ongeloof afdroop.   Jasper keek snel rond terwijl hij haar tot stilte maande. Hij haalde nonchalant zijn schouders op. 

Anna keek nog steeds verbaasd naar de ingang van de grot voor haar. Dit leek haar geen veilige plaats voor een portaal. Pas toen Jasper een paar woorden mompelde, snapte ze dat mensen niet toevallig in het portaal konden wandelen. Uit de diepte van de grot kwam nu een paarse gloed.

"Na jou", zei Jasper met een hoffelijk gebaar. Zenuwachtig keek Anna van het portaal naar Jasper en weer terug. Ze zuchtte luid en stapte met ingehouden adem in het portaal.

Ze stapte er weer uit in Saia. Een wereld die ze niet kende en waar ze nauwelijks iets over wist.

Met open mond staarde Anna in het rond, ze stond op een uitgestrekte gekleurde vlakte. In de verte zag ze blauwe bomen. Grote kleurrijke vogels stegen er uit op. "Wauw", bracht ze fluisterend uit. Jasper grinnikte.

"Ja, jullie wereld is wel een beetje fantasieloos." Gepikeerd draaide Anna zich weer om.

"Dat is niet waar. De aarde is mooi op zijn eigen manier!" Jasper stak verontschuldigend zijn handen in de lucht. Anna wist best dat haar thuis bleekjes afstak tegen deze felgekleurde omgeving, maar ze voelde zich verplicht om haar thuis te verdedigen. 

 Ze draaide zich weer om en nam de prachtige kleuren in zich op.

"Kom op," onderbrak Jasper haar bewondering. "We worden verwacht!"

"Verwacht?" herhaalde Anna verbaasd Jasper grinnikte.

"Je bent de lang verloren prinses, Anna! Denk je echt dat je ongezien door het portaal komt?" Hij glimlachte om Anna's aanhoudende verbazing. "Kom, we lopen hen alvast tegemoet. Ze komen vast uit Grutah." Anna deed niet langer de moeite om te vragen wat Grutah was. Ze volgde hem terwijl ze verbluft om zich heen bleef kijken.

De paarse bodem was noch gras noch mos, maar iets daartussen. Hier en daar groeiden er kleine roze bloemen in. In de lucht hing een vreemde doorzichtige mist, die de kleuren van de omgeving vreemd genoeg feller maakte. Jasper liep in de richting van het bos dat wat verder lag. Anna volgde gedwee terwijl ze ongelovig naar het bos staarde. De bomen waren blauw. De stam donker en er leek een levensenergie zichtbaar door het bewegen van de kleur, alsof je door de buitenste laag kon kijken. De takken waren niet doorzichtig donkerblauw en de bladeren waren lichter van kleur.

Anna dacht aan Jasper's groene ogen. Hoezo was groen de kleur van de natuur? Ze had hier nog niks gezien dat groen was. Terwijl ze achter hem aan sjokte leek ze langzaam weer te ontwaken. Zo begon ze zichzelf vragen te stellen over Jaspers ogen. 

"Waar gaan we heen?" vroeg ze uiteindelijk, toen de bosrand niet dichter leek te komen.

"Grutah", antwoordde Jasper simpel. Ze keek hem gepikeerd aan en Jasper leek even teleurgesteld dat ze niet op magische wijze alles over Saia wist nu ze er was. "Grutah is de stad die het portaal naar de Aarde bewaakt", legde hij uit. "Zij weten dat je hier bent, dus er is vast al een groep afgezanten onderweg."

Anna hield weer haar mond, ze wou niet dom overkomen en vragen hoe ze konden weten dat ze hier was.

Ze gebruikte de hernieuwde stilte om zichzelf te kalmeren. De kleuren van de omgeving hadden haar doen schrikken, maar verder was dit een normaal landschap, vertelde ze zichzelf. Ze volgde Jasper de helling op, nieuwsgierig naar het bos, dat bovenaan de helling begon. Benieuwd of ze de grote vogels van dichtbij zou kunnen zien versnelde ze nu haar pas. Jasper glimlachte in zichzelf en versnelde met haar mee. 

Bovenaan de helling bleef Anna perplex staan. Aan de bosrand stond nu een klein groepje hun op te wachten. Anna keek naar de wezens die uit de bosrand verschenen waren.  Het gezelschap bestond uit vijf mensachtige wezens en één groot dier. Het leek enigszins op een paard, al was zijn nek te kort en zijn hoofd te groot. Zijn grote ogen waren paars, net als zijn hoeven. Zijn lichaam leek met een lichte fluweel overdekt en zijn manen en staart bestonden niet uit haar maar uit een soort rechtopstaand vlies.

Anna bedacht zich dat dit dier helemaal niet op een paard leek en dat die vergelijking vast alleen kwam doordat een figuur op het dier reed. 

"Anna Flugless", sprak de figuur en Anna schrok op. Ze keek Jasper verwijtend aan. Hij had de verkeerde Anna meegebracht.

"Ze draagt de namen Messers of Rivaers", antwoordde Jasper zakelijk. Anna keek terug naar de figuur op het dier. Hij had nog steeds iets van een mens maar zijn neus was te breed en zijn huid te roze.  Tussen zijn ogen stond een soort hoorn en Anna probeerde niet te staren terwijl de figuur afkeurend siste.

"Hier wordt je aangesproken als Anna Flugless, je ware en enige naam."

Alweer tolde Anna's hoofd met vragen. Wat voor een wezen was dit, wie was hij en hoe had Jasper de naam Rivaers herkend als dat niet haar echte naam was? " Ik ben Haran, bestuurder van Grutah. Het is mijn eer je thuis te mogen verwelkomen, prinses." Anna's wangen kleurden rood terwijl stamelde:

"Uh-- Bedankt, Haran. Ik…"

"Anna weet nog niks van onze wereld, Haran. Ik zal haar naar Mudea begeleiden, waar ze haar troon kan opeisen", onderbrak Jasper haar en nu knikte Haran goedkeurend. 

"Ik zou je mijn traj aanbieden, uwe hoogheid, maar ik ben erg slecht te been", zei Haran tegen Anna, die alleen maar kon gissen wat een traj was. Jasper stelde Haran snel gerust en vertelde hem dat ze haast hadden. Haran keerde zijn gekleurde rijdier om en reed het bos in. Zijn onderdanen verdeelden zich rond Anna en Jasper. 

"Wat zijn dat?" Fluisterde Anna.

"Kulach," antwoordde Jasper. "Een soort die sterk te vergelijken is met mensen. Ze zijn extreem sterk als ze voldoende energie kunnen krijgen. Het is geweten dat een Kulach op zijn sterkst is in de aanwezigheid van een Bakaï of een Musaï, omdat zij de energieën sturen waar Kulach het meeste kracht uithalen. Dat de Musaï sterk verzwakt zijn heeft ook al invloed op de oudste Kulach'. Ze hebben meestal een beschermende rol, maar hoe zwakker het rijk wordt, hoe zwakker zij zelf worden."

Anna luisterde ademloos terwijl ze de felgekleurde bosjes rondom zich in haar opnam."Ju klon massa hess", klonk een sissende fluistering achter hen. Anna draaide zich om.

"Wat?" Vroeg ze en Jasper trok zijn wenkbrauwen op.

" Ik zei niks."

"Nee jij niet", antwoordde Anna geërgerd en ze staarde ingespannen naar de bosjes achter hen.

"Ik hoorde niks" haalde Jasper zijn schouders op.

De Kulach achter haar keek haar vragend aan, zijn oranje ogen weerspiegelde hetzelfde als die van Jasper. Niemand had iets gehoord. Anna liep verder en probeerde het draaien van haar maag te negeren.

"Waarom zei je dat je de naam Rivaers herkende als dat niet mijn echte naam is?" vroeg ze nu, in een poging zichzelf van de vreemde stem af te leiden.

"Rivaers is de naam van de beste Luktaï. Ik vermoed dat hij degene is die je je vermomming heeft bezorgd."

"Dat had je toch meteen kunnen zeggen?" mopperde Anna, die het niet fijn vond dat er tegen haar gelogen was.

"Je geloofde me nu nauwelijks. Had je me echt gelooft als ik je ook nog eens gezegd had dat je echte naam niet je échte naam was?"

Anna antwoordde niet. Hoewel ze wist dat hij gelijk had, vond ze het geen fijn gevoel. Hij had duidelijk niet gelogen over Saia, maar misschien had hij nog wel over andere dingen gelogen. Gewoon zodat ze mee zou komen. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top