17 ~ Een veilig gevoel

"Deze oorlog winnen wordt niet makkelijk. Je zal je krachten moeten leren beheersen, je zal het koninkrijk moeten verenigen. Wat Casper uiteen dreef, moet jij terug eenmaken. Meer dan ooit zullen magiërs en andere soorten moeten samenwerken. De hooghartigheid van de magiërs wordt anders hun en ieders einde. Ik zie dat je je moeders hart hebt, kind", vervolgde Quint terwijl zijn blik even over Ruma gleed. "Dat is goed, dat zal ons redden."

"En voor ik daar zelfs maar aan kan denken moet ik trouwen met een onbekende", zei Anna somber. Quint haalde zijn schouders op.

"De belofte om hem te trouwen na de oorlog lijkt mij voldoende." Een grote geruststelling vond Anna dat niet. Ze keek naar Jasper, die haar een beetje somber zat aan te kijken.

"Het hele land zal je dankbaar zijn voor jouw offers, koningin!" zei Lesta nu. De kleine Luktaï had geen woord gezegd sinds ze Pargodom bereikt hadden en haar piepstem deed Anna even opschrikken. Ze geeuwde en schudde haar hoofd.

"Dat zal dan wel."

"Rust eerst wat uit, allemaal. Morgen praten we verder!" zei Quint. Hij stond traag op en hij liep hen voor de smalle trap op, boven toonde hij hen een kamer met twee smalle bedden. De kamer was net zoals de vorige ruimte klein, donker en kleurloos. Ruma, nestelde zich zonder woorden op de vloer, wat Anna meteen een onbehaaglijk gevoel gaf.

"De koningin moet goed slapen", beantwoordde Lesta Jaspers verbaasde blik toen ze naar hetzelfde bed liep als hij.

"Juist ja", mompelde hij en Anna grinnikte.

"Het is ok, Lesta", zei ze, maar de kleine Luktaï schudde driftig haar hoofd.

Anna kroop het bedje in. De stugge matras en het ruwe deken zouden haar anders weerhouden van slaap, maar nu was ze er dankbaar voor. Desondanks lukte het haar niet om slaap te vatten. Ze keerde zich om op haar andere zijde en klopte haar dunne kussen wat op. Toen dat na de derde keer niet hielp ging ze op haar rug liggen. Ze staarde naar het plafond en merkte Jaspers gezucht op.

"Jasper, slaap je al?" vroeg Anna even later stilletjes en Jasper sloop stilletjes uit zijn bed en kwam naar haar toe.

"Lesta is klein, maar ze stampt me elke keer half uit het bed!" mompelde hij, terwijl hij in de gaten hield dat hij nergens over zou struikelen. "Wat is er?" vroeg hij dan wat bezorgder en hij ging op de rand van het harde bed zitten.

"Het spijt me dat ik gisteren zo oneerbiedig deed over mijn vader. Ik weet wat hij voor je betekende." Jasper bleef even stil en in het donker kon Anna nauwelijks zien hoe een kleine glimlach rond zijn lippen trok.

"Dat zit wel goed. Je vader groeide op met hetzelfde beeld als alle magiërs in Saia. Je moeder was de eerste die durfde te zeggen dat het niet juist was. Je vader volgde haar in alles, Anna. Ook in dit. Hij deed echt zijn best om andere soorten als gelijke te beschouwen. Dat lukt gewoon niet altijd even goed. Dat merk ik zelf ook, dankzij jouw vader zou ik altijd zeggen dat het leven van een kulach zo veel waard is als het mijne. Toch had jij meteen door dat ik dat niet echt meen. Beter dan ik dat zelf door had. Het spijt me dat je vader niet perfect was, Anna. Hij deed wel echt zijn best."

"Net als jij", besloot Anna en Jasper knikte.

"Net als ik."

"Bedankt, Jasper." Hij keek haar aan. Zelf in het donker voelde ze zijn groene ogen prikken. Ze gaven bijna licht.

"Waarvoor?" Ze haalde haar schouders op, wat erg zinloos was in de donkere kamer.

"Om me gerust te stellen. Om me over mijn ouders te vertellen. Om me hun beste kanten te tonen. Om er te zijn", somde ze op. In haar hoofd ging de lijst verder, maar ze hield haar mond. Ze kon hem moeilijk vertellen dat ze zich veilig voelde als hij in de buurt was, dat ze ten oorlog wou trekken als hij maar aan haar zijde stond.

"Weet jij met wie ik zal moeten trouwen?" vroeg ze om zichzelf van de opsomming in haar hoofd af te leiden.

"Daar heb ik me al suf over gepiekerd," antwoordde hij eerlijk na een diepe zucht: "maar ik heb geen flauw idee." Hij kon de angst en onzekerheid op haar gezicht lezen. Hij voelde met haar mee en meer dan dat. Hij vond het oneerlijk dat ze met een vooropgestelde partij moest trouwen. Stiekem was hij misschien zelfs jaloers op de vooralsnog onbekende man.

Anna luchtte haar hart over haar angsten en hij luisterde naar haar. Ze kreeg steeds meer spijt dat ze niet zelf haar man zou mogen kiezen. Hun gesprek dwaalde even later af, maar Anna werd nog steeds niet door slaap overvallen. Ze wilde in dit onbezorgde moment blijven waar Jasper naar haar luisterde en haar met zijn lichtgevende ogen aankeek.

Het eerste ochtendlicht baande zich al een weg door de grauwe gordijnen toen Jasper besloot dat ze beiden slaap nodig hadden. Lesta lag inmiddels achterstevoren midden op het andere bed. Zijn en haar deken waren in elkaar verstrengeld. Anna giechelde bij het aanzicht en klopte naast zich op het bed.

Zodra Jasper het bed raakte voelde Anna zich overweldigd door vermoeidheid. Ze gleed snel in een droomloze slaap.

Wat nauwelijks vijf minuten later leek, schrok Anna wakker door een langgerekte schreeuw. Ze sprong uit het bed, waardoor haar hoofd onmiddellijk begon te bonzen.

Met half dichtgeknepen ogen probeerde ze zich te oriënteren. Ze keek op naar Lesta, wie de bron van het geschreeuw bleek te zijn. Anna vroeg zich hoe er zoveel kabaal uit zo'n klein lijfje kon komen voor ze doorhad wat ze riep.

"Schande! Blaam aan de troon! Anouk keert zich in het graf!" schreeuwde ze hysterisch.

"Kan je nou vijf seconden je bek houden zodat ik je kan uitleggen waarom dat niet zo is?!" brulde Jasper terug.

De luktaï keek de bakaï woest aan en Jasper probeerde zijn trillende stem te kalmeren.

"Jij nam het hele bed in! Ik moest er uit en An-, de prinses was nog wakker." Zijn bijna verspreking was voldoende om Lesta terug over de rooie te sturen. "Er is niks gebeurd!" zei hij nog snel, maar Lesta ging verder met verwensingen te schreeuwen.

"He! Ik kon gewoon niet slapen", zei Anna vermoeid en vreemd genoeg hield Lesta meteen haar mond. "Als het al een probleem is dat een jongen naast me, boven op het deken, ligt te slapen, weet ik niet of ik deze queeste nog zie zitten.

"Oh dat bedoel ik helemaal niet, uwe hoogheid. Wie ben ik om te zeggen wat u mag of niet. Ik dacht..." haar kruiperig stemmetje werd onderbroken door Quint die de deur bruusk open gooide. Hij keek verwilderd de kamer rond.

"Waarom wordt er moord en brand geschreeuwd?"

"Klein misverstandje", zei Ruma snel en hij klopte Quint zachtjes op de schouder. "Zal ik je helpen met het ontbijt?"

"Dat staat al klaar", antwoordde Quint wat verdwaasd. Anna bedacht zich dat deze uitdrukking vreemd stond op zijn anders wijze gezicht. Het deed haar denken aan een uil die scheel keek. Lesta, die inmiddels rood geworden was, snelde de kamer uit.

"Goed, want ik heb honger!" verkondigde ze zo nonchalant mogelijk.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top