13~ Een helse rit

Ze zaten in stilte op de heuvel. Anna wilde hem verder vragen naar haar ouders, maar ze was te moe om zinnen te vormen. Dat was het resultaat van niet te slapen 's nachts. Ze dommelde wat in terwijl Jasper de verte in staarde. Hij gaf Anna een elleboogstoot en knikte in de richting van waar ze kwamen. Anna zag het ook. In de verte strompelde een figuur door het veld. Ze sprong op en Jasper volgde haar voorbeeld. De trajs waren intussen genoeg uitgerust om Ruma tegemoet te rijden. Dit keer had Anna geen hulp nodig om op te stijgen. Ze spoorde haar traj aan en Jasper volgde haar op de hielen.

"Ruma!" riep Anna luid. "We zijn hier, Ruma. Je bent veilig!"

Het leek Anna eindeloos te duren voor ze de gewonde Ruma vonden. Toen hij hen zag, liet hij zich uitgeput op zijn knieën vallen, alsof hij gerustgesteld was om hen te zien. Anna sprong met een nieuw gevonden behendigheid van haar traj. Jasper riep haar iets toe, maar dat hoorde ze niet. Ze liet zich voor de kulach op haar hurken zakken en nam zijn grote gezicht in haar handen.

"Gaat het?" vroeg ze bezorgd, haar blik bleef daarbij op zijn hoorn hangen. Die was afgebroken waardoor hij net een steen tussen zijn ogen had hangen. Ruma's donkere ogen ontmoette de hare. "Nu wel, prinses", zei hij zacht. 

"Kom op, Ruma. We moeten zo snel mogelijk naar Wayank. Je hebt zorgen nodig", onderbrak Jasper. Hij nam de kulach bij de arm en trachtte hem op de been te helpen. Anna nam snel zijn andere arm vast. Ruma was een stuk groter dan hen en ook veel zwaarder. Het kostte hen dan ook erg veel moeite om Ruma op zijn traj te krijgen. Anna wist niet zeker of hij zich in het zadel zou kunnen houden. Onzeker klom ze achterop de traj van Jasper. Zo snel mogelijk naar Wayank, maar ze waren nog niet halfweg. Terwijl Anna zich afvroeg of ze het stadje op tijd zouden bereiken, leidde Jasper hun tocht verder. 

Zelfs toen begon te schemeren stopte Jasper niet. Hij had Ruma vastgebonden in zijn zadel en de teugels van de traj aan het zadel van zijn eigen rijdier gebonden. Anna zag Ruma bij en buiten bewustzijn gaan achter zich. Jasper's doorzettingsvermogen om Ruma tot Wayank te krijgen, verraste Anna. De zonsondergang in het bloemenveld was een van de mooiste dingen die Anna ooit gezien en toch kon ze er niet van genieten. Angst voor Ruma's leven en schuldgevoel hield haar te gespannen. Alle emoties en nieuwe indrukken, het gebrek aan slaap en nu zelfs de spanning in haar spieren maakte haar afgepeigerd moe. Ze keek toe hoe de zon achter de horizon verdween en probeerde tevergeefs een koude rilling te onderdrukken. Nu was zelfs het kleurrijke bloemenveld donker en koud. Wanhoop en angst deed haar weer naar Ruma omkijken. Haar beschermer was buiten bewustzijn en hing zwaar in de leren riemen aan zijn zadel. Anna voelde een traan over haar wang glijden en draaide zich weer om. Ze negeerde de spierpijn in haar benen en haar rug van het rijden op de trajs, de schouderpijn van haar gespannen vast te houden aan het zadel en de vermoeidheid. Terwijl minuten verstreken en veranderden in uren, moest Anna steeds meer moeite doen om de pijn te negeren. Tegelijk voelde ze haar oogleden steeds zwaarder worden. 

*~*~*~*~*~*~*~

Traag opende Anna haar ogen. Haar vermoeide lichaam wiegde haar oogleden weer dicht. Moeilijk deed ze toch haar ogen open. De zon stond laag aan de hemel en kleurde het landschap op. Het duurde even voor Anna besefte waar ze was. De geur van hout en brandnetel deed haar beseffen waar ze was en dus ook dat haar zware hoofd tegen Jasper aan leunde. Met een ruk ging ze rechtop zitten. Meteen vloekte ze op zichzelf. Dit was zo ongeveer de minst subtiele reactie geweest. Ze voelde haar wangen rood worden en iets in haar maag deed plots heel lastig, maar Jasper keek niet om. Hij zei niks, hij reed gewoon door. Anna keerde zich om naar Ruma, die nog steeds bewusteloos op zijn traj hing.

In de verte zag Anna weer een woud opdoemen. Was alles in Saia onverstoorde natuur? "Hoelang rijden we nog?" vroeg Anna, in een poging haar gelaten gedrag te maskeren. Niemand had haar zien blozen en toch voelde ze zich genoodzaakt om het te verdoezelen.

"Aan de boomlijn stoppen we om de trajs rust te geven, dan wil ik in een keer kunnen doorrijden naar Wayank. Na ons vroeg vertrek en de sprint gisteren en het doorrijden vannacht, hoop ik een dag uit onze reistijd te schrappen."

Anna knikte als teken van begrip, ook al zag Jasper dat niet. Ze voelde zich opzij geschoven als een klein kind dat toch niks snapt. Jasper was namelijk veel vlakker dan anders. Hij leek bezorgd en bezwaard. Anna snapte niet waar dat vandaan kwam, ze dacht namelijk dat Jasper geen moer om de kulach gaf.

"Hij ziet er niet goed uit", zei Anna bezorgd. Jasper haalde zijn schouders op.

"Het is een wonder dat hij leeft. Ik hoop gewoon dat hij niet duister wordt."

"Duister? Ruma?"

"Als de meermensen het duister in zijn bloed brachtten kan hij nog keren."

Na die uitspraak bleef Anna stil. Ze had bezig geweest met bezorgdheid over Ruma's leven, niet met of hij zou wakker worden als zichzelf. Het gezelschap trok in stilte verder. Het was al een eind na de middag eer ze de bosrand bereikte en Anna's maag protesteerde luid. Ze liet zich van de traj glijden en volgde zonder morren Jaspers instructies op. Hij ging hout zoeken terwijl Anna de trajs vastbond en eten gaf. De dieren stortten zich uitgehongerd op de oranje slingers en Anna pakte hun eigen voeding uit. Het vreemde soepje dat ruma 'gresli' genoemd had. Ze bracht de kom naar Jasper. Hij had een hoop takken en twijgjes op een gestapeld en keek haar nu vragend aan. 

"Wil je graag eens proberen?" Hij knikte naar de hoop hout en Anna fronste haar wenkbrauwen.

"Wat bedoel je precies?"

"Vuur is jouw element, licht jouw bron. Het is klaarlichte dag." Hij zei het alsof hij een kleuter probeerde te vertellen dat een hond nu eenmaal blaft.

"Ik zou niet weten hoe", mopperde Anna terug. Jasper grinnikte en even voelde Anna zich boos worden.

"Ik zal je wel helpen", zei hij met een zachte stem. Haar beginnende kwaadheid werd bekoeld door een heel ander gevoel. De blos verscheen weer om haar wangen en ze rommelde snel wat in haar haar. 

"Ok dan", zei ze snel. Ze probeerde daar bij Jaspers felle ogen te negeren.

"Houd je handen aan het hout en sluit je ogen", zei Jasper Anna deed wat hij zei.

"Laat alle geluid verdwijnen en luister naar jouw bron. Luister naar het licht. Anna fronste even, ze vond dat maar vreemd klinken. "Concentreer je op de zon, concentreer je..."

Anna opende haar ogen en keek verbaasd naar Jasper, die plots gestopt was met praten. Hij leek even net zo verbaasd als zij en keek haar dan breed grijnzend aan: "Dat was snel!"

Anna keek naar het hout voor haar, waarin nu een stevige vlam aanwakkerde.

"Ik heb helemaal niks gevoeld", klaagde Anna. Jasper knipoogde: "Je bent een natuurtalent, zit er maar niet over in. Help me liever met je lijfwacht!"

Anna hing het potje gresli boven het vuur en liep achter Jasper aan. Ruma opende zijn ogen toen de twee jonge magiërs hem uit het zadel lieten schuiven. Ze plaatsten zich elk onder een zware arm en hadden al hun kracht nodig om Ruma tot bij het vuur te helpen. 

"We zijn de tenten kwijt", zei Anna verontschuldigend en Ruma knikte. Hij had al zijn kracht nodig om rechtop te blijven zitten. Jasper roerde in het potje boven het vuur en liet zijn ogen af en toe naar Ruma glijden. Hij schepte drie kommetjes in en gaf eentje aan Ruma. "Gaat het met je?" vroeg hij toen Ruma het kommetje moeilijk aannam. De kulach bromde en Jasper keek hem bezorgd aan.

"Ruma", zei hij wat strenger. "Je weet dat ik risico's neem door je mee te nemen naar Wayank." Ruma keek hem nu aan zijn paarse ogen boorden zich diep in die van Jasper.

"U moet doen wat u denkt dat goed is", zei hij kort en zijn ogen losten die van Jasper geen second. Jasper wendde ongemakkelijk zijn blik af en Anna onderbrak hen.

"Je gaat gewoon met ons mee naar Wayank, waar ze je weer oplappen en dat  is het laatste dat er over gezegd wordt. Je hebt mijn leven gered, Ruma. Ik had je bijna het jouwe gekost."

Dat laatste zijn ze stiller en Ruma snoof: "Dat is mijn werk, prinses. Daarvoor ben je me niets verschuldigd."

"Wel, daar ben ik het niet mee eens", antwoordde Anna vastberaden en ze slurpte aan haar gresli. Ze herinnerde zich dat ze verging van de honger. Ruma en Jasper hielden beiden hun mond. Ruma's gezicht trok in een pijnlijk grimas terwijl hij het kommetje naar zijn lippen bracht, maar hij kloeg niet. Hij vroeg niks of zei niks hij zat pijn te leiden en toch dronk hij zijn kommetje leeg. Het maakte haar niet uit wat eender wie haar nog zou vertellen over een kulach. Anna bewonderde hem en was vastberaden hem de hulp te bezorgen die hij hoognodig had.

"Hoe snel kunnen we verder", vroeg ze aan Jasper toen haar kom leeg was.

"Als de trajs gerust hebben."

"Hoeveel rust hebben ze nodig?"

"Zij niet zoveel, maar ik ben op, Anna. Ik moet echt een paar uur slapen."

"Ik zal rijden, dan kan jij  achterop slapen. We moeten zo snel mogelijk vertrekken."

Jasper keek haar even fronsend aan, maar dan keek hij naar Ruma wiens felroze huid bleek geworden was en hij knikte. 

"Zodra ze klaar zijn met eten kunnen we. Als jij gaat rijden kan je best ook nog even slapen, dan kunnen we een heel eind door."

Zo rustte Anna een uurtje haar ogen alvorens ze hun tocht verder zetten. Ze hielpen Ruma met moeite weer op zijn traj en spanden zijn riem weer aan. Jasper vertelde haar het brede pad door het bos te volgen. Dat liep recht naar Wayank. Jaspers ogen waren klein van de vermoeidheid en ze waren nog maar pas vertrokken of ze voelde Jaspers gewicht tegen haar aanleunen. Het gevoel gaf haar een kriebel in haar buik, die ze halsstarrig negeerde. Door de brede rug van de traj was slapen achterop het dier best te doen. Anna spoorde haar traj aan. De dieren zouden tijd genoeg krijgen om te rusten eens ze Wayank bereikten.  Onvermoeid en aan een hoog tempo jaagde ze dieren door het woud. Vannacht zouden ze Wayank bereiken wist ze. Door het hoge tempo schommelde Jasper tussen slapen en wakker zijn in.

Toen het schemerde werd Anna ook moe. Jasper stelde voor het laatste eind weer te wisselen en Anna merkte nauwelijks dat ze Wayank bereikten. Ze hoorde Jasper aankondigen dat hij de koningin bij had en dat zij eiste dat Ruma verzorgd werd. Vreemden ontfermden zich over haar en over Ruma. Vriendelijkheid en warmte, dat voelde Anna, maar ze voelde vooral haar vermoeidheid.

"Arm kind, je bent helemaal uitgeput", Een man met een lange witte baard en oranje ogen keek haar bezorgd aan. "Lesta, breng onze hoogheid naar de beste kamer die je kan vinden. Maak dat ze niks te kort komt! Jasper, mijn jongen het is je gelukt. Ik neem aan dat je ook graag even rust?" Het vervolg van de conversatie kon Anna niet meer volgen, ze wist alleen dat ze iets later in een heerlijk zacht kussen plofte.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top