Hoofdstuk 7: De Overhoring

"I'll wait in this place

where the sun never shines"

Cream (1968)

‒ ‒ ❂

Davy, Joe en Jean zaten rond het nog nauwelijks brandende kampvuur. Loyd was alleen naar het beekje gegaan van de vorige dag om zich te wassen en om even alleen te zijn. Hij was woest dat Cole hem nog steeds verdacht. Cole daarentegen was totaal niet meer boos of woest. Hij zat gespannen in de bus met de telefoon in zijn handen. Hij overwoog om de politie te bellen, maar twijfelde. Hij verdacht Davy niet, maar had toch angst om erachter te komen wie van zijn vrienden de moord wel had gepleegd. Het liefst wilde hij het niet weten. Maar hij besefte dat hij wel moest bellen. Voor Milton. Hij wilde niet dat de dader die dit had gedaan nog vrij zou rond lopen. Loyd moest gepakt worden. 'Ik weet zeker dat hij het is.' mompelde Cole tegen zichzelf. Hij ademde diep in en uit en toetste uiteindelijk het nummer in van de politie. 'Hallo? Politiebureau Liverpool. Wat kan ik voor u doen?' klonk een barse stem uit de telefoon. Cole slikte. 'Ehm..Mijn vriend is vermoord.' antwoordde Cole in een keer. Hoe brengen mensen dat normaal? Even heerste er een stilte tussen Cole en degene aan de andere kant van de telefoon. 'Naam en plaats waar u bevindt graag.' vroeg de stem toen. 'Cole Lennard. En de plaats..' Cole wierp een snelle blik op de kaart. Zijn vinger lag al op de juiste coördinaten. Cole gaf de coördinaten met een beverige stem door. 'Mooi. Staat genoteerd. Blijft u op uw plaats. Er komen zo snel mogelijk agenten aan.' zei de stem. Cole knikte en slaakte een diepe zucht. 'Oh. Nog een ding. Als dit een grap is..' begon de stem, maar Cole onderbrak hem haastig. 'Dit is absoluut geen grap. Geloof me.' zei Cole. 'Dag. Tot zo.' voegde hij eraan toe. Toen Cole had opgehangen slaakte hij nogmaals een diepe zucht. Met bonkend hart liep hij de bus uit. Joe, Jean en Davy keken op en staarden hem vragend aan. 'Ik heb gebeld. Er komt zo snel mogelijk politie aan.' zei Cole. Joe keek Cole geschrokken aan. 'Eh...Heb jij de politie net gebeld? Serieus? Maar Davy en ik hebben net in een oude telefooncel al gebeld. We hebben super ver moeten lopen en je vertelt me nu pas dat we ook een telefoon in de bus hebben. De politie zou eraan komen, maar aangezien het politiebureau in Liverpool is zullen we nog wel lang moeten wachten tot ze hier aankomen.' zei Joe. Cole staarde hem aan. 'Wat? Maar...Dat betekent dat ik voor niets heb gebeld! En nu komen er twee keer zoveel agenten! Waarom heb je niets gezegd?!' zei hij toen op verontwaardigde toon. Joe haalde ongemakkelijk zijn schouders op. 'Davy was verdrietig. Ik heb hem getroost en toen zijn we het allebei gewoon...Vergeten.' antwoordde hij. Davy liet zijn hoofd hangen. 'Sorry Cole.' zei hij zacht. Joe klopte hem even op zijn schouder en stond op. Hij liep naar Cole en boog zich voorover, zodat de rest niet zou horen wat hij tegen Cole zei. 'Vanochtend kwam er een journalist op ons af. Hij begon Davy te ondervragen en dat was een beetje te veel voor Davy. Het spijt me dat we niets hebben gezegd, maar na die gebeurtenis zijn we het gewoon beide vergeten. Dus niet boos worden op Davy oké?' fluisterde hij. Cole keek hem onzeker aan. Toen knikte hij. 'Oké. Ik zal proberen mijn frustratie in te houden. Maar besef je wel dat er nu super veel agenten naar ons op weg zijn? Wat zeggen we als ze erachter komen dat we twee keer hebben gebeld?' vroeg hij. Joe dacht na. 'Tja..Dat lossen we later wel op. Laten we ons nu focussen op wat we tegen de politie en de journalisten gaan zeggen. Ik wil niet dat de journalisten zich met Davy gaan bemoeien. Deze situatie is al te "koekjes" voor woorden.' mompelde Joe. Cole knikte weer. 'Je hebt gelijk. Dit is niet alleen slecht voor de bandnaam, maar ook voor Davy en-'hij stopte even met praten. '-Milton. Laten we met de rest overleggen wat we gaan zeggen tegen de politie.' stelde hij voor. 'Goed plan.' zei Joe. Ze liepen dichter naar de rest toe. Joe wilde gaan zitten, maar Cole hield hem tegen en kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Waar is Loyd?' vroeg hij plotseling op zijn hoede. Joe gebaarde naar het bos. 'Hij is naar dat beekje. Hij komt zo terug.' zei hij. Cole kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Hoe weet je dat? Misschien is hij wel op de vlucht. Hij weet dat we een plan hadden om de politie te bellen, wat we nu ook twee keer hebben gedaan. Wat als hij Milton heeft vermoord? Dan willen we toch niet dat hij wegvlucht?' zei Cole. Joe keek hem doordringend aan. 'Luister. Geen idee of hij Milton heeft vermoord of niet. Maar de politie komt er wel achter. En zodra ze Loyd als mogelijke dader zien, pakken ze hem wel.' zei Joe rustig. 'En daarbij, je weet niet of hij gevlucht is. Hij zou zo terugkomen, zei hij. Dus laten we stoppen met al deze nare verdenkingen. Want ik heb er de pest aan en ik heb geen idee wie het zou kunnen zijn.' voegde hij er knorrig aan toe. Cole zuchtte. 'Oké dan, vooruit. Maar als hij over vijf minuten nog niet terug is ga ik achter hem aan.' zei hij protesterend. Joe keek hem nog een tel doordringend aan en gaf toen een klein knikje met zijn hoofd. 'Als jij daar gelukkig van wordt.' mompelde hij.

Vijf minuten later ging Cole opzoek naar Loyd. Zijn pogingen om hem te "zoeken" duurden echter erg kort. Zodra hij dieper het bos in ging, de weg naar het beekje volgend, stuitte hij Loyd tegen het lijf en liepen ze samen terug naar de groep. De eerste agenten waren gearriveerd. Het waren vier agenten op drie motoren en een politiewagen met het politie-logo van Liverpool. Twee agenten waren de omgeving rond de bus aan het verkennen en zochten duidelijk naar eventuele sporen van de dader. De andere twee agenten stonden met Joe en Jean te praten, die allebei verscheidene, bezorgde blikken wierpen op Davy. Davy zelf zat stil bij het gedoofde kampvuur en staarde naar de blokken verkoold hout. Cole liep met stevige passen op het tafereel af. De agenten die met Jean en Joe hadden staan praten keken op en lieten hun blik over Cole heengaan.
 'U bent?' vroeg de ene agent. Hij was lang en had een zonverbrande huid. Hij leek niet erg blij om Cole te zien. 'Cole Lennard.' stelde Cole zich zenuwachtig voor. De agent knikte. 'Klopt het dat uw vriend Milton gisteren is vermoord en dat u geen idee heeft wie het heeft gedaan?' vroeg hij. Cole knikte. Hij vond de vraagstelling van de agent erg bot en niet bepaald medelevend. Hij stelde de vragen als een routine vraag. Zoals je iemand vraagt; "Hoe was het?" na een lange werkdag, elke keer weer opnieuw. Dit ging echter niet over een gewone werkdag, zijn vriend was dood. Milton was niet zomaar gestorven, hij was vermoord. 
  'Klopt het ook dat uw vriend daar-' de agent wees op Davy. '- Als laatste met het slachtoffer is geweest en dat hij bebloed terugkwam?' vroeg de agent. Cole knikte. 'Ja dat klopt, maar-' begon hij. De agent stak zijn hand op en maakte een paar aantekeningen. 'Wat was u aan het doen? U was er niet toen mijn collega's en ik arriveerde.' zei hij. Cole legde met behulp van Loyd uit dat hij Loyd was gaan zoeken. Toen de agent aan Loyd vroeg wat hij aan het doen was, voordat Cole hem tegen het lijf liep, antwoordde hij zeer kalm. 'Ik was me aan het wassen in een beekje hier verderop. Als u me niet gelooft kan ik het u laten zien.' Cole staarde Loyd verbijsterd aan. Normaal was Loyd een enorme stresskip die alles zo beleefd en goed mogelijk wilde doen. Een tikkeltje angstig vaak over wat andere mensen over hem dachten. Maar nu had Loyd een zelfverzekerde blik in zijn ogen en keek hij de agent met opgeheven kin aan. De agent bromde iets onverstaanbaars en wendde zich tot zijn collega's die naar sporen aan het zoeken waren.
 'Wat gevonden Alice?' vroeg hij aan een vrouwelijke agent. De agente, Alice, draaide zich om en schudde haar hoofd. 'Nee, Wat gekraakte takjes. Dat zou ook van een dier geweest kunnen zijn. Maar ik zou wel eens dat bebloede shirt van die Davy willen zien.' zei ze. Haar mede zoek-collega knikte instemmend. Hij gebaarde naar Davy dat hij zijn blouse moest gaan pakken. Hij hield de blouse opgefrommeld vast, met gestrekte hand zodat hij het zo ver mogelijk van hem weg kon houden. Toen Davy haar de blouse overhandigde nam Alice het woord. 
'Mooi. Dan hebben we in elk geval iets van onderzoeksmateriaal.' zuchtte ze. Ze keek haar collega aan. 'Joshua, zou jij de spullen van de bandleden, het meisje en de manager willen onderzoeken? Ik neem Davy even mee. Ik wil weten welk pad hij gisteren heeft gelopen.' zei ze. De mannelijke agent, Joshua knikte. 'Is goed Alice. Maar zorg dat je snel terugkomt. Als die knul weer dingen in zijn hoofd gaat halen...' mompelde hij. Joe keek Joshua kwaad aan. 'Hoe bedoel je? Je weet nog niet eens of je wel de goede "knul" hebt! Wie weet is hij niet de moordenaar!' riep hij. Alice keek hem met een montere blik aan. 'Hij is onze hoofdverdachte tot nu toe. En ik zou je inhouden jongen. De pers komt eraan.' zei ze en ze wisselde een blik van verstandhouding uit met Joshua. 'Ah de pers. Nee toch.' zuchtte Joshua. 
Terwijl Alice en Davy het bos in liepen, draaide Joshua zich om. Een rode, kleine auto hield halt langs de kant van de weg. Uit de auto stapte twee verslaggevers. De langste van de twee hield een fototoestel vast en liep kalm op de groep af. De andere verslaggever daarentegen rende naar de groep toe en gebaarde wild naar zijn collega dat hij foto's moest maken. 'Paul, schiet op!' riep hij. Paul, de man met de camera, zuchtte overdreven. 'Danny, rustig maar. We hebben alle tijd om ze te ondervragen.' zei hij. Joe, die de drukke verslaggever herkende als de man die Davy en hem de vorige dag had ondervraagd, zuchtte kreunend. 'Niet hij weer.' Joshua keek hem fronsend aan. Toen wendde hij zich naar de verslaggevers. 'Nee, jullie hebben niet alle tijd. We nemen zo de hoofdverdachte mee naar het politiebureau. Dus ik zou maar opschieten met de vragen die jullie ons willen stellen. Maar geen ongepaste vragen alsjeblieft.' merkte Joshua op. Danny, die Joshua straal negeerde, slaakte een enthousiaste kreet en wees met een priemende vinger naar Joe. 'Jij daar. Ik wil jou even spreken.' zei hij en hij liep op hem af, met Paul op zijn hielen. Danny haalde een kladblok en een pen tevoorschijn. Hij schudde verwoed met de pen en keek Joe verwachtingsvol aan.  Nu mocht hij al de vragen stellen die hij wilde. 'Nou? Wil je nu wel antwoord geven? Wie heeft de moord gepleegd? Weet je dat al? Verdenk je een van je vrienden? Hoe reageren zij daarop?' vuurde Danny de vragen op Joe af. Joe knipperde verrast met zijn ogen, terwijl Paul rondjes om hem heen liep en heftig met zijn fototoestel klikte. Daarna ging hij naast Danny staan en keek Joe met een ernstige blik aan. 'Nou?' vroeg Paul langzaam. Cole, die versteend naar het tafereel had staan kijken liep op ze af. 'Hij heeft vast niets van je vragen in zich opgenomen. Ik zal ze wel beantwoorden.' zei hij droog. Joe kleurde rood en keek Cole boos aan. 'Hou je erbuiten. Ik wil graag zelf afrekenen met deze verwaande journalisten.' snauwde hij. Danny keek met grote ogen naar Joe. 'Is dat misschien de moordenaar?' vroeg Paul en hij wees naar Cole. Danny fluisterde in Pauls oor dat Cole de drummer was. Cole keek Paul beledigd aan en zweeg, zodat Joe het woord kon nemen. 'Luister jij klein onderdeurtje. Ik wil het liefst vandaag ook geen antwoord geven, maar dan zal ik wel weer verdacht lijken. Daarom geef ik nu antwoorden op je vragen, maar laat ons daarna maar weer met rust. Begrepen?' zei Joe dreigend. Danny, die niet leek te merken dat Joe op een dreigende toon tegen hem sprak, knikte ongeduldig. 'Ja, ja. Schiet nou maar op.' zei hij en hij keek op zijn horloge. Joe zuchtte en begon zijn antwoorden op te dreunen. 'Wie de moord heeft gepleegd is niet zeker. Ik verdenk geen van mijn vrienden. Ik heb gewoon geen idee. Ik dacht eerst dat het misschien onze manager zou kunnen zijn. Maar ik laat het over aan de politie om uit te zoeken of ik gelijk heb. Mijn vriend Cole hier heeft ruzie gehad met onze manager, doordat hij hem verdacht. Dus om dat te voorkomen hebben we afgesproken onze verdenkingen even te laten rusten.' eindigde Joe. Danny schreef alles verwoed op en gebaarde af en toe naar Paul om nog verdere foto's te maken. 'Geweldig. Dankje.' zei Danny toen hij klaar was. Cole keek Joe verbaasd aan. 'Ik wist niet dat je al die vragen kon onthouden. Je hebt een beter geheugen dan ik dacht.' zei hij. Hij bedoelde het als een compliment, maar doordat Danny zijn zin meteen opschreef, ging het effect een beetje weg. 'Dankje. Maar dit is een ernstige situatie. Dus ben ik wat scherper.' zei Joe mompelend. Ook dit werd snel opgeschreven door Danny. 'Oké en nu stoppen!' zei Joe boos. Joshua, de agent nam Danny en Paul snel mee weg van Joe en begon de vragen te beantwoorden die hij op zich afgevuurd kreeg.
 Intussen waren Alice en Davy teruggekomen. Davy wist halverwege niet meer precies hoe hij de vorige dag had gelopen en durfde ook niet verder, bang om Milton te zien. Alice had hem blijkbaar verteld dat hij zo werd meegenomen, want Davy snikte zachtjes. Joe en Cole renden op het tweetal af. 'Gaat het?' vroeg Joe bezorgd aan Davy. Inplaats van Davy antwoordde Alice. 'Hij is wat over zijn toeren. Hij wil niet mee naar het politiebureau. Maar het zal wel moeten.' zei ze en ze deed Davy handboeien om. Joe keek haar kwaad aan. 'Wat denk je dat hij gaat doen? Hij heeft geen wapen of iets bij zich. Dat heeft hij nooit. Geloof me agent, hij heeft zelf nog ooit nog meegelopen in een protest tegen wapens. Hij is onschuldig.' ratelde hij. Joe wist niet zo goed waarom hij zijn vriend in bescherming nam. Voor hetzelfde geld kon Davy de dader zijn. Maar na gisteravond was Joe er bijna zeker van dat Davy onschuldig was. 'Neem hem mee, maar doe zijn handboeien af.' zei Cole. Joe keek hem verontwaardigd aan. Hoezo neem hem mee? Cole probeerde Joe zonder woorden duidelijk te maken dat dit het enige was dat ze voor Davy konden doen. Ze zouden hem sowieso meenemen. Alice schudde haar hoofd. 'Bemoei je niet met politiezaken jongens. En nu aan de kant.' zei ze streng. Joe werd rood. 'We bemoeien ons niet met jouw zaken. Maar doe zijn handboeien af. Zie je niet hoe bang hij is! Hij is onschuldig!' riep hij. Alice keek hem scherp aan. 'Hoe weet jij dat zo zeker?' vroeg ze. Cole trok aan Joe's jas. 'Joe...Niet doen.' zei hij zacht. Joe rukte zich los en keek steeds kwader. 'Ik weet dat, omdat hij mijn vriend is.' siste hij. Alice negeerde hem, rolde met haar ogen en duwde Davy voor zich uit. 'Vooruit, ik ga mijn tijd niet besteden met dit gedoe. Ik neem hem mee. Zijn handboeien blijven om. Punt uit.' zei ze vastberaden. Davy liet een harde snik horen en schudde zacht met zijn hoofd. 'Nee, nee, nee.' jammerde hij. Joe stampvoette en wees gefrustreerd naar Davy. 'Stel hem dan gerust of doe iets! Hij kan elk moment inzakken van verdriet. En niet alleen omdat hij mee moet naar het politiebureau. Maar onze vriend is dood! Dus heb wat geduld met hem!' schreeuwde hij. Joe was helemaal klaar met deze agenten. Was het niet hun baan om ook goed om  te gaan met hun getuigen? Ze gerust te stellen nadat er iets erg was gebeurd? Wie weet zou Davy hier nooit meer boven op komen. 'Luister knul! Heb respect voor me! Ik ben een agent! Dus houd je in of anders-' begon Alice. Joshua voegde zich bij het viertal. 'Hé, Joseph Jones, rustig jij!' riep hij. Dat was de druppel. Joseph?! Niemand noemt hem zo. Geen uitzondering voor de autoriteiten. 
 Joe keek de agent woedend aan en stampte op diens teen. 'AU!' riep Joshua en hij greep naar zijn voet. In de minuten die volgde was het één grote chaos. Joshua en twee andere agenten grepen Joe vast en duwde hem naar de motoren.  Joe spartelde als een vis en probeerde zich uit de greep van de agenten te bevrijden, zonder succes. Het was duidelijk dat de agenten wel vaker met dit soort situaties  te maken hadden. Alice trok Davy mee naar de politiewagen en duwde hem naar binnen. Cole rende achter de politieagenten aan die Joe met zich mee voerden en zwaaide wanhopig met zijn armen, terwijl hij: 'Nee stop! Hij weet niet wat hij doet! Neem hem niet ook al mee!' schreeuwde. Cole had geen zin om nu als enige bandlid achter te blijven. Hij had de steun van zijn vrienden nodig. 
Danny en Paul daarentegen vonden dit alles geweldig en namen alles in zich op wat er zich voor hun ogen afspeelde. Danny schreef alles op en Paul maakte grinnikend foto's van alles om hem heen. Jean was aan het gillen en Loyd vloekte kwaad toen hij zag dat niet alleen Davy, maar ook Joe werd meegenomen. Hij rende naar Cole, om hem te kalmeren, maar struikelde in zijn haast over de verkoolde houtblokken. Met een harde bonk viel hij op de grond, wat Jean alleen maar harder liet gillen. Toen Davy uiteindelijk in de politieauto zat en Joe achterop bij een van de agenten met de motoren, staakte Cole zijn pogingen om de politieagenten op een andere gedachten te brengen. Hij liet zijn schouders hangen en keek toe hoe twee van zijn beste vrienden werden meegenomen op een lange tocht naar het politiebureau in Liverpool. Danny en Paul maakte zich uit de voeten en Loyd liet nog een hartgrondige vloek horen. 

Een dag later werden Davy en Joe in twee aparte verhoorkamers verhoord. Alice en Joshua zorgde er persoonlijk voor dat de twee vrienden alles nog een keer zorgvuldig vertelde. Dezelfde vragen werden gesteld en dezelfde antwoorden werden gegeven. Het verhoor hielp Alice en Joshua niet veel verder, maar ze hadden tenminste de hoofdverdachte van de moord kunnen oppakken. Davy werd naar een cel gebracht en Joe kreeg een cel naast hem. Maar omdat Joe weer razernij buien kreeg, werd hij ten slotte in dezelfde cel als Davy vastgezet. Inmiddels was er een krantenartikel verschenen over de moord. De kop luidde: 'Moord op zanger maakt bandleden gek'. Het korte interview van Danny en Joe stond erin, plus de reactie van Cole. Joe las het krantenartikel knarsetandend voor aan Davy. Ze hadden het gekregen van Alice, die met een sluw lachje naar de kop had gewezen. '...Op het interview volgde een korte reactie van Cole Lennard, de drummer en één van de vrienden van de hoofdverdachte van de moord; David Brown. Cole Lennard: 'Ik wist niet dat je al die vragen kon onthouden. Je hebt een beter geheugen dan ik dacht.' Waarop de gitarist Joseph Jones geïrriteerd antwoordde: 'Dankje. Maar dit is een ernstige situatie. Dus ben ik wat scherper.' En na dit gezegd te hebben eindigde Jones het interview ruw met: 'Oké en nu stoppen!' Joe zuchtte en vouwde de krant met het artikel dicht. 'Hij heeft letterlijk alles opgeschreven en ook nog eens mijn echte naam gebruikt.' mompelde hij boos. 'Ach, het is jammer. Maar die stomkop kan ons nu toch niet meer interviewen. We zitten in de cel.' probeerde Davy het positief te bekijken. Joe knikte. 'Dat is waar.' zei hij. En na het eerst in dagen was Joe een hele tijd stil.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top