Hoofdstuk 21: De rode Auto
"One way or another I'm gonna find ya
I'm gonna get ya, get ya, get ya"
Blondie (1978)
‒ ‒ ❂ ‒ ‒
Door de gangen van het station renden vier jongvolwassenen. Ze beukten iedereen op zij, op weg naar de bus. Het gebrek aan een voertuig bij de groep was nog steeds een probleem. Maar niemand vond het raar, er waren wel vaker mensen die haast hadden. Niemand wist dat deze groep een moordenaar wilde aangeven. Het ziekenhuis was dichtbij een busstation, dus was dat de snelste manier om bij het politiebureau in Liverpool te komen. De bus ging over één minuut en ze wilden zo snel mogelijk bij het politiestation zijn. Ze renden een trap op, Cole sleurde Joe achter zich aan. Het was al een tijdje geleden dat ze in het café zaten, maar Joe was nog niet helemaal honderd procent bij zinnen. Hij brabbelde af en toe wat, maar werd genegeerd door de rest van de groep. Ze hoorden het geluid van treinen en piepende banden van bussen. Reclameborden vlogen in een waas van kleur voorbij terwijl ze renden door de lange hallen. Stemmen van mensen echoden en vermengde zich met het gepiep van hun schoenen. Ze zagen de buschauffeur instappen en versnelden hun pas. 'Wacht!' riep Charlie, die het hardste rende van allemaal. De buschauffeur keek om en maakte een gebaar dat aangaf dat hij niet lang ging wachten. Davy trok de buskaartjes uit zijn jaszak en liet daarbij twee lollies, een aansteker en een kaart van Parijs op de grond vallen. Ze kletterden op de grond en hij nam niet eens de moeite om ze op te pakken. 'Wat moet jij met een kaart van Parijs?' vroeg Charlie verrast terwijl ze de bus met één been instapte. In tegenstelling tot Davy, was ze helemaal niet moe van het rennen. 'Voor het geval ik ooit naar Parijs ga.' hijgde hij. De buschauffeur pakte de kaartjes met een bedenkelijk gezicht aan en toen Joe en Cole eindelijk ook aankwamen bij de bus liet hij ze binnen.
De bus zat al best vol dus ze konden niet allemaal zitten. Joe en Cole gingen op de enige twee stoelen zitten en Davy en Charlie stonden zwijgend naast elkaar in de bus. Ze waren uitgeput. Niet alleen door het rennen, maar door alles wat er was gebeurd en alles dat nog komen zou....
Niet veel later stormden ze het politiebureau in. De mensen in de wachtkamer keken verbaasd op naar de vier vrienden. Het was druk in de wachtkamer. Twee oude vrouwtjes met keurige hoedjes en een groepje tieners zaten in stilte te wachten op hun beurt. Morris draaide zich langzaam om naar de deuropening. Toen hij zag wie er binnen kwamen rennen, glimlachte hij. 'Heey! Daar zijn mijn favoriete criminelen weer.' De vrouwtjes wisselde een verontwaardigde blik en de tieners begonnen te fluisteren. Cole keek Morris doordringend aan. 'Serieus? Moest dat zo hard?' Morris haalde zijn schouders op en draaide een rondje op zijn stoel. 'Kijk ik heb een nieuwe stoel. Hij draait.' Verwachtingsvol keek hij naar het groepje terwijl hij heen en weer draaide op zijn stoel, maar die bleven stil. 'Nou jullie zijn wel weer in een goede stemming.' zei hij teleurgesteld. 'We hebben haast.' hijgde Cole. Ze hadden gerend en hij was kapot. 'Oh, vertel.' zei Morris geïnteresseerd. 'We hebben agenten nodig. We moeten iemand oppakken.' zei Joe. Ze hadden een plens water over hem heen gegooid en hij was al wat meer bij zinnen. Zijn blonde haar hing in natte slierten langs zijn gezicht en water droop in langzame druppels op zijn jas. 'We weten wie de dader is.' voegde Cole er aan toe. 'Yeahs lekker bezig jongens.' zei Morris en hij gaf iedereen een high-five. Even viel er een stilte. 'Ga je nog iemand halen?' vroeg Charlie uiteindelijk. 'Oh ja.' Morris zette zich af aan zijn bureau en rolde met stoel en al door de wachtkamer. 'Hij heeft ook wieltjes!' zei hij blij en hij rolde een gang in die naar de kantoren leidde.
Ze wachtte in stilte tot dat Morris terug zou komen. Niemand wist wat ze moesten zeggen en ze voelde de ogen van de wachtende mensen in hun rug prikken. Ergens begrepen ze wel waarom. Ze waren een zooitje ongeregeld. Ze hadden een doodnormale man met een houthakkersblouse, een jongen die zonnebrillen binnen droeg en leren jassen in de zomer, een punk meisje met haar dat leek op een dode struik en een verwilderde kleurrijke hippie, die net door een agent werden benoemd tot zijn favoriete criminelen. Een deur achter Morris bureau ging open. In de verwachting dat Morris eruit zou komen rollen op zijn stoel, waren ze nog verbaasder toen een meisje uit de deur kwam. Ze droeg een roze broek met wijde pijpen en een matchend roze blousje. Haar bruine krultang krullen zaten in een hoge staart waarin ze een lint had gebonden. Het was Pam. Als een soort ninja dook Joe naar de grond. Hij schaamde zich nog steeds voor wat er laatst was gebeurd. 'Hallo.' zei Pam tegen Cole en Davy, die niet zo goed wisten wat ze aan moesten met de situatie. 'Waar is Joe?' vroeg ze op een poeslieve toon, maar niemand antwoordde. 'Is dat zijn nieuwe vriendin?' vroeg ze met een blik naar Charlie. Charlie trok een vies gezicht. 'Nee gatver.' Joe hoorde alles en gaf haar een stomp tegen haar been. 'Au!' zei ze. Pam keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Au- Auto.' maakte Davy ervan. 'Auto?' vroeg Pam. 'Ja, hij is in de auto.' zei Cole met een ongemakkelijke glimlach. 'Oke...' zei ze langzaam. 'Waarom?' Ze keek met een twijfelende blik naar de mensen in de wachtkamer, die allemaal naar de grond keken. Ze ging op haar tenen staan en probeerde over het bureau te kijken, maar Charlie, Davy en Cole gingen zo dicht tegen elkaar staan dat Pam Joe niet kon zien. Bij deze actie stapte Davy per ongeluk op het haar van Joe, die hem een stomp gaf als teken dat hij van zijn haar af moest gaan. Davy keek verbaasd naar beneden en zette toen een stap opzij. Pam wilde net naar hun kant van het bureau komen toen Morris binnen rolde op zijn stoel. 'Opzij!' riep hij naar Pam. Hij reed haar bijna aan, maar ze kon nog net opzij springen. 'Ik heb slecht nieuws.' zei hij. 'Ze geloven jullie niet.' zei hij zuchtend. 'Maar we hebben ze nog helemaal niet verteld wie we verdenken.' zei Cole verontwaardigd. 'Wie verdenken jullie, dan kan ik het nog een keer proberen.' zei Morris terwijl hij halve draaien maakte op zijn stoel om nog wel oogcontact te maken met de groep. Pam keek geïrriteerd naar de stoel. 'Waarom hebben ze jou die stoel gegeven?' zei ze. 'Omdat ik er een goed humeur door krijg.' antwoorde Morris. Het was waar, normaal was Morris absoluut niet geïnteresseerd in wat dan ook, maar nu was hij vrolijker dan ooit. Zijn bruine krullen zwiepte heen en weer bij elke draai. Cole pakte de leuning van de stoel en stopte Morris. 'Oké dit is serieus. Er zijn mensen vermoord weet je nog!' Morris' lach verdween en hij keek serieus naar Cole, die hem streng aankeek. 'We hebben aanwijzingen gevonden.' zei Cole. Hij haalde de inmiddels verfrommelde advertentie uit zijn jaszak en legde hem neer op de balie. 'Een advertentie?' zei Morris verbaasd. 'Daar ga je niet ver mee komen.' voegde Pam toe. 'We hebben ook nog een foto.' zei Davy. Hij keek om zich heen om Joe te vertellen de foto te geven, maar besefte halverwege dat die op de grond lag. Pam keek hem met een schuin hoofd aan. 'Even mijn veter strikken.' zei hij met een ongemakkelijke nep-lach en langzaam bewoog hij naar de grond. 'Waar is die foto, man?' fluisterde hij net iets te hard. Joe voelde in zijn zak, maar voelde niks. 'Andere zak.' fluisterde hij terug. Pam keek Morris vragend aan, die terug glimlachte alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Joe rolde om, zodat hij bij zijn andere zak kon komen, maar botste daarbij tegen de wandelstok van één van de oude vrouwtjes. 'Nou ja zeg.' zei ze verontwaardigd. Ze hief haar stok en plantte hem in Joe's maag. Toen draaide ze zich om, maakte een 'Puh.' geluidje en verliet het gebouw. 'Ik heb de foto.' zei Davy enthousiast door het gekerm van Joe heen. 'Hij lag op de grond.' voegde hij eraan toe, maar Pam stond al achter hem en staarde met opgeheven wenkbrauwen naar Joe. 'Hoi.' zei hij met een pijnlijke glimlach op zijn gezicht. Hij stond kermend op en Pam wilde net wat zeggen toen iemand haar naam riep. 'Pam!' klonk het nog een keer. Joe zuchtte opgelucht. Nu hoefde hij dit ongemakkelijke gesprek niet te volgen, maar Pam bleef staan. 'Sorry.' zei ze en ze stak haar hand naar voren. 'Sorry....?' zei Joe vragend en schudde haar de hand. 'Pamela!' klonk het nu dringender. 'Is alles weer oké tussen ons?' vroeg ze, het geschreeuw negerend. 'We doen gewoon alsof het nooit is gebeurd.' zei Joe op een ongemakkelijke toon. 'PAMELA!' Pam glimlachte. 'Dat is mijn vader.' zei ze en ze maakte aanstalte om naar haar vader toe te gaan. 'Ja, dat hoor ik.' zei Davy die met grote ogen naar de deur van Joshua's kantoor stond te kijken.
Ze hadden al hun bewijsmateriaal voor Morris neergelegd en hij had gevraagd of wat agenten wilden komen kijken. De aanwijzingen waren echter niet heel sterk en niemand vond het genoeg om Paul op te pakken. Alice kwam als laatste. 'Is dit alles?' vroeg ze en ze lachte schamper. 'Een verfrommelde advertentie en een foto van twaalf jaar oud.' Davy schudde zijn hoofd. 'We hebben ook nog mijn herinneringen in mijn brein, man.' Alice keek hem met een schuin oog aan. 'Ten eerste noem me niet "Man". Ik ben niet één van je gestoorde vrienden. Ten tweede; ik heb niks aan jouw brein.' Davy keek haar niet-begrijpend aan. 'Hoezo niet? Hij is ooggetuigen!' zei Charlie ontzet. Ze had al lang ingezien dat dit gestoord was en de aanwijzingen inderdaad niks voorstelde, maar Alice nam niet eens de tijd om naar het verhaal van Davy te luisteren. Sterker nog ze had hun idee al afgekeurd voordat ze hadden verteld wie ze verdachten. 'Wie zegt dat hij de waarheid spreekt?' zei ze. 'Wij!' riepen ze in koor. Alice schudde haar hoofd en liep weg uit de wachtkamer. Ze was nog geen seconde weg toen de telefoon ging. Morris nam op. 'Oké.' zei hij in de hoorn en krabbelde wat op een half afgescheurd papiertje. 'Ze komen er aan.' Hij pakte het papiertje en rolde op zijn stoel langs de groep, die verbaasd toe keek. 'Alice!' riep hij. Hij vouwde het papiertje tot een vliegtuig en gooide het naar Alice, die hem met een snelle boze beweging uit de lucht greep. 'Dit is je laatste waarschuwing.' zei ze nors en ze verfrommelde het vliegtuig in haar hand. Het gekraak van het papier vulde de ruimte en ze smeet de prop in de prullenbak. 'Vertel me gewoon wat er is.' Morris keek haar verbaasd aan. 'Uhm... Nou er is iets bij het ziekenhuis.' zei hij. 'Iemand heeft ingebroken en geknoeid met de apparaten.' Alice zuchtte. 'Dan ga ik daar maar eens heen.' Alice ging op zoek naar agenten die mee konden naar de locatie en Morris rolde terug. 'Wat een stuk chagrijn hè.' zei hij toen hij weer achter z'n bureau zat. De groep knikte instemmend.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top