Hoofdstuk 20: Het Onverwachte
"Oh man, wonder if he'll ever know"
David Bowie (1971)
‒ ‒ ❂ ‒ ‒
Cole holde opgewonden naar het appartement van Joe en Milton. Nadat hij het krantenartikel had gevonden over de rode auto, was hij zo snel mogelijk vertrokken. Joe's appartement was niet ver weg, maar toch hijgde Cole al na een paar minuten. Hij wilde zijn vrienden zo snel mogelijk vertellen dat hij iets had gevonden. En aangezien hij de enige was met een telefoon kon hij ze niet bellen. Cole keek op zijn horloge en begon nog harder te rennen. Mensen gaven hem geïrriteerde of juist geamuseerde blikken. Eindelijk, toen Cole afsloeg bij een wijk vol oudere huizen, zag hij het appartement voor zich liggen. Toen hij het appartement had bereikt hield hij zijn pas iets in en duwde de zware deur van het gebouw open. Hij liep een rij trappen op en klopte uiteindelijk aan bij nummer 16. Hij hoorde wat gestommel binnen, maar niemand deed open. 'Joe?' riep Cole tegen de deur. 'Ik ben het. Cole. Kan je alsjeblieft open doen, ik heb wat gevonden!' Cole legde zijn oor tegen de deur en luisterde of Joe eindelijk kwam opendoen. Hij hoorde gemompel, voetstappen en een tel later deed een afwezige Joe open. 'Hmm?' mompelde Joe, terwijl hij Cole niet aankeek, maar bleef staren naar iets in zijn rechterhand. 'Luister, we moeten zo snel mogelijk naar Davy. Ik heb iets ontdekt! Het is heel belangrijk dat we dit ook met hem bespreken.' ratelde Cole. Joe gaf geen reactie, maar bleef starend naar zijn hand staan kijken. Cole fronste en volgde Joe's blik. In zijn hand hield Joe een oude foto vast. Cole herkende een jonge versie van Milton en keek Joe vragend aan. 'Wat is dat? Waarom boeit die foto je meer dan wat ik te vertellen heb?' vroeg hij gepikeerd. Joe trok eindelijk zijn blik van de foto weg en keek Cole onschuldig aan. 'Sorry. Ik...Ik was gewoon verrast dat Danny ook op deze foto staat. Die verslaggever Danny weet je wel?' mompelde hij. Cole knipperde met zijn ogen. 'Wacht wat?' vroeg hij en hij trok de foto uit Joe's handen. Hij tuurde er aandachtig naar. Toen snakte hij naar adem. 'Dat is inderdaad Danny.' fluisterde Cole. Hij duwde Joe opzij en liep diens appartement in. Gefascineerd keek hij naar de foto en haalde toen het reclameartikel van de rode auto uit zijn zak. 'Joe...Ga Davy halen. Kom dan meteen naar mijn huis. Dit is een noodgeval. Ik weet misschien wie de moordenaar is.' fluisterde Cole.
'Dus jij denkt dat híj de moordenaar is? Dat stomme, kleine ventje van een betweter?' vroeg Joe ongelovig. Davy, Charlie en hij waren inmiddels in Cole's huis en met z'n vieren stonden ze voor het prikbord van Cole. Cole knikte wild. 'Zie je het dan niet? Hij en Milton zaten samen in een poezie klas, een aantal jaar geleden. Ik vermoed dat Milton toen iets heeft gedaan wat Danny absoluut niet leuk vond en dat nooit is vergeten. En dat hij daarom Milton heeft vermoord. En dat hij om interessant te doen in de media overal bij was. Zo kon hij van zijn eigen moord profiteren!' riep Cole. Joe schudde zijn hoofd. 'Hoe verklaar je dan de aanslag op Loyd? Wat heeft hij nou weer met Danny te maken?' vroeg hij. Cole bleef even stil en beet op zijn lip. Toen richtte hij triomfantelijk zijn hoofd op. 'Danny kon niet genoeg krijgen van de goede krantenkoppen die hij en zijn krant maakten. Daarom wilde hij een van ons aanvallen en zijn keuze is blijkbaar gevallen op Loyd.' verklaarde Cole. De rest zweeg. Cole's logica leek niet eens zo slecht. Maar toch...'En hoe komt het dat de politie dan niet in de gaten heeft dat Danny de moordenaar zou kunnen zijn? Ik bedoel, alle bewijzen leidden naar Davy, Joe of jou.' zei Charlie logisch. Joe gaf haar een blik. 'Beschuldig je ons?' vroeg hij. 'Waarom is ze eigenlijk mee?' voegde hij eraan toe en hij keek geërgerd naar Davy. Nu werd Davy boos. 'Ze beschuldigt ons helemaal niet! Ze oppert een slimme opmerking, dat is alles. En ze is mee omdat ik dat graag wil. Dus gedraag je.' zei Davy. Cole keek gespannen toe. Davy was nooit meteen zo fel tegen Joe. Cole vermoedde dat Charlie Davy wat sterker maakte en andersom Davy Charlie wat vriendelijker maakte. Cole zuchtte en smeekte in gedachten dat ze geen ruzie zouden gaan maken. Joe zuchtte. 'Sorry. Je hebt gelijk. Nou Cole, wat heb je op de opmerking van Charlie te zeggen?' vroeg hij. Cole, verbaasd door Joe's rustige reactie, nam stamelend het woord. 'Ik denk dat Danny er gewoon voor heeft gezorgd dat alle bewijzen naar ons leidden.' legde hij uit. Charlie knikte bedachtzaam. 'Hmm..Het zou helpen als we nog wat meer aanwijzingen zouden hebben dan alleen die foto van Milton en jouw krantenartikel.' mompelde ze. 'Dit zijn al erg goede aanwijzingen hoor.' zei Cole beledigd. Charlie knikte vriendelijk. 'Ja, maar het zou meer helpen als we wisten wat er precies was gebeurd op de avond dat Milton werd vermoord.' zei ze. De rest knikte instemmend. Charlie zuchtte. 'Maar helaas weten we dat dus niet. Al heeft Davy al wel geprobeerd om zijn herinnering aan die avond weer op te halen. Maar dat was vergeefse moeite.' zei ze somber. 'Toch Davy?' vroeg ze. Ze keek Davy aan, maar hij reageerde niet meteen. Hij keek naar het krantenartikel over de rode auto en leek er wel gehypnotiseerd door. 'Volgens mij..Was er wel zo'n auto..' zei hij zacht. 'Wat zei je?' vroeg Cole. 'Een auto? Precies die auto?' Davy zweeg. Hij staarde steeds intenser naar de foto. 'Ik..Ik denk het..' zei hij. Hij dacht na. Kon het dat hij zo'n auto al eerder had gezien? Natuurlijk had hij hem eerder gezien. Als het waar was wat Cole zei, dan was deze auto van Danny. En dan had Davy de auto al heel vaak gezien. Nee, dacht Davy. Ik heb de auto ook op díé avond gezien. Davy groef dieper in zijn herinneringen. Een man in de bosjes...
'Ik weet het weer!' riep hij. Hij was ontwaakt uit zijn trans. Zijn herinneringen kwamen beetje bij beetje terug. 'Je weet het weer?!' riep Cole uitgelaten. 'Vertel op, man!' Davy haalde diep adem. 'Ik weet nog dat ik een man in de bosjes zag. Ik kon niet precies zien wie het was of hoe hij eruit zag. Maar in zijn ene hand had hij een mes en in de andere een tak.' vertelde Davy. 'Een tak? De politie had het alleen maar over een mes.' zei Cole. 'Er was ook een grote tak. Ik weet het heel zeker. Het kan zijn dat die grote tak nooit is gevonden tussen de takken uit het bos. De moordenaar sloeg mij eerst met de tak neer en daarna werd alles zwart. Ik denk dat ik daarom eerst niets kon herinneren. Maar nu ik die auto zo zie..' mompelde Davy. Cole trok zijn wenkbrauwen op. 'Maar je hebt al veel eerder die auto gezien. Hij is van Danny! En die was er steeds bij. En daarom denk ik dus dat hij de moordenaar is.' zei Cole, die weer op het punt kwam waarvoor ze eigenlijk bij elkaar waren gekomen. Maar Davy schudde zijn hoofd. 'Ik weet dat ik die auto al eerder heb gezien en dat wat ik vertel verdacht klinkt. Maar nu pas, nu ik mijn aandacht echt op die auto richt, komen de herinneringen weer in me op.' legde hij uit. Hij huiverde even. 'En de auto is niet van Danny. Hij is van Paul. Weten jullie nog? Danny reedt steeds mee met Paul. Maar de auto is van Paul. En ook hij was bijna overal bij.' mompelde Davy. Cole keek hem geschokt aan. 'Dus..Wat?' stamelde hij. 'Paul is de moordenaar.'
Na hun verontrustende ontdekkingen waren ze even wat gaan drinken in een café. 'Één bier graag.' mompelde Joe, die als laatste had besteld. De serveerster die hun bestellingen had opgenomen knikte en zei dat hun drinken er over enkele ogenblikken aan kon komen. Joe hing onderuitgezakt op zijn stoel en keek Cole aan. 'Één ding snap ik nog steeds niet.' zei hij. 'Je zei zelf dat we moesten stoppen met mensen verdenken. Maar zelf kwam je met je idee over dat Danny de moordenaar zou kunnen zijn. En nu verdenken we opeens Paul.' zei Joe. Cole knikte. 'Tja. Ik vond dat we de touwtjes maar eens in eigen handen moesten nemen. En ik dacht er niet over na om één van jullie te verdenken. Maar aan het idee dat Paul het zou kunnen zijn, twijfel ik geen moment.' mompelde hij. Joe zuchtte. 'Oké. Laten we dit even snel wat helderder maken. Wie verdenken we nou?' vroeg hij en hij keek ieder één voor één aan. Charlie trommelde met haar nagels op de tafel. 'Paul.' besloot ze na een korte stilte. 'Oké. En waarom?' vroeg Joe. Charlie keek hem geërgerd aan. 'Heb je net niet opgelet ofzo? Het is zijn auto die Davy herkende op de avond van de moord. En later kwam diezelfde auto steeds terug om verslagen te schrijven en zich te bemoeien met jullie leven!' zei ze kwaad. Joe knikte. 'Ja, zeer vervelend.' Charlie snoof. 'Dus daarom verdenken we Paul. Heb je nu goed opgelet?' Joe rolde met zijn ogen. 'Ja ja. Ik wilde het alleen nog even duidelijk hebben. Net begonnen we namelijk toch te twijfelen of in plaats van Danny toch niet Paul de moordenaar kon zijn. Dus kom zometeen niet aan met dat Alice ofzo de moordenaar is.' legde Joe uit. Cole knikte instemmend. 'We hebben het nu gewoon duidelijk voor ons zelf. Maar de grote vraag blijft: waarom vermoordde Paul Milton?' zei Cole vragend. 'Misschien vertelde Danny dat Milton niet leuk was vroeger in de poëzie klas. En wilde Paul wraak nemen voor zijn vriend?' opperde Charlie. 'Of haatte hij onze muziek?' zei Davy 'Dat zou kunnen. Ik denk dat hij meer publiciteit wilde voor zijn krant.' mompelde Cole. 'Ja, en omdat hij met Danny bevriend was, een grote fan, kon hij overal achter komen.' zei Davy enthousiast. Hij had het idee dat ze het echt bijna hadden. 'Of dat allemaal.' zei Joe.De rest knikte.
De serveerster kwam intussen bij hun tafeltje langs en gaf hun het drinken wat ze hadden bestelt. 'Dankje.' zei Joe grijnzend. Hij pakte zijn glaasje bier en dronk het in één teug leeg. Hij wenkte de serveerster weer en vroeg om nog een paar biertjes. 'Zo, waar waren we?' vroeg hij grinnikend toen de serveerster weg was. 'We moeten de politie informeren.' zei Cole, die niet inging op Joe. 'Ze moeten weten wie de moordenaar is. Ze zullen ons allemaal wel weer willen ondervragen, vooral jou Davy. Omdat jij je nu wel kunt herinneren wat er is gebeurt.' zei Cole tegen Davy. Davy slikte. 'Dat heb ik er wel voor over. Als de moordenaar maar wordt gepakt.' zei hij zacht. Charlie klopte even op zijn schouder. De vriendengroep zweeg even.
'Ah lekker.' onderbrak Joe de stilte. De rest had niet doorgehad dat Joe inmiddels zijn tweede biertje had gekregen en er meteen vier bij had bestelt. Cole keek hoofdschuddend toe hoe Joe biertje na biertje naar binnen goot. 'Hoe kan je zoveel bier drinken?' vroeg hij zich hardop af. Joe grinnikte en boog zich voorover. 'Ik wil wat in je oor fluisteren Cole.' fluisterde hij. Cole wendde zijn oor naar hem toe. Joe fluisterde iets onverstaanbaars. 'Wat?' vroeg Cole. 'JE MOET HET GEWOON DOEN COLE!' schreeuwde Joe hard in Cole's oor. Cole schrok en greep naar zijn oor. Joe gierde het uit. 'Je schrok! Je schrok!' giechelde hij hysterisch. Cole wreef over zijn oor. 'Ja, en jij bent dronken.' stelde hij vast. Joe schudde verwoed zijn hoofd. 'Nietes! Ik ben hartstikke nuchter.' zei hij. 'Mm...Daar denken we toch iets anders over.' mompelde Cole en hij gaf Joe zijn 'teleurgesteld-in-een-vriend-'gezicht. Joe giechelde en wenkte de serveerster om een nieuwe lading bier te vragen, maar Cole pakte zijn arm vast en trok hem omlaag. 'Kom, ik denk dat het tijd is om te gaan.' zei hij. Charlie en Davy, die grinnikend naar de aangeschoten Joe hadden zitten kijken, knikten instemmend en stonden op. Cole en Davy hesen Joe overeind en Charlie legde wat geld op het tafeltje waar ze hadden gezeten. De serveerster kwam haastig naar hun toegelopen en telde het geld. 'Dat is te weinig. Hij had meer dan tien biertjes op.' zei ze met een geïrriteerde frons. Charlie haalde haar schouders op. 'Je kan kiezen: of je laat ons vredig weglopen, of ik dien een klacht in voor dit café wegens het verslechteren van de gezondheid van een klant.' zei ze poeslief. De serveerster snoof. 'Je weet niet eens waar je die klacht moet indienen.' snauwde ze. 'Oh, daar kom ik wel achter.' zei Charlie nonchalant en ze volgde haar vrienden het café uit. 'Het was zijn eigen keus!' riep de serveerster haar na. 'Een prettige dag nog!' riep Charlie over haar schouder.
De band en Charlie waren op weg naar het ziekenhuis. Ze wilden hun idee over wie de moordenaar was graag met de politie delen, maar eerst wilden ze het Loyd vertellen. Misschien kwam zijn geheugen net als dat van Davy toch terug na het zien van de foto en het krantenartikel, die Cole nu constant in de zak van zijn jasje droeg. De wandeling naar het ziekenhuis was normaal goed te doen, maar nu leunde er een (nog steeds) dronken Joe tussen Davy en Cole in. Charlie liep achter de jongens en neuriede een punknummer dat ze had gehoord tijdens haar dagen in de cel. Ze was zo in het liedje verdiept dat ze de auto pas zag toen ze de weg naar het ziekenhuis overstaken. Een rode flits kwam in haar ooghoeken voorbij. Ze keek snel achterom of ze de opel kadett kon herkennen, maar de auto was nergens meer te zien. Vast een verbeelding, dacht ze. Ze besteedde er verder geen aandacht aan en liep rustig neuriënd door tot ze eindelijk het ziekenhuis hadden bereikt en naar binnen gingen.
Op de kamer van Loyd was de sfeer positiever dan de vorige keer. Loyd zat rechtop in zijn bed en las een boek. 'EHBO cursus voor beginnelingen' was de titel van het boek. Hij keek op toen hij zijn vrienden de kamer in zag lopen. 'Hoi.' zei hij opgewekt. Hij had al wat meer kleur in zijn gezicht en leek erg blij te zijn met het bezoek. Naast zijn bed stond een apart apparaat, wat met een slangetje naar loyds gezicht toeliep. 'Hoi Loyd. Hoe is het ermee?' vroeg Cole vriendelijk terwijl hij op de rand van loyds bed ging zitten. 'Het gaat al stukken beter. Ik krijg nu door het apparaat naast mijn bed meer zuurstof binnen, zodat ik beter kan ademhalen. In het begin had ik door mijn val in het bos daar erg moeite mee. Door dat apparaat ben ik buiten levensgevaar. En ik probeer mijn gewonde arm zoveel mogelijk te bewegen. Dat moet van de dokter. Ik heb nu ook eindelijk wat meer te doen. Ik heb een boek gekregen van die aardige verpleegster, Clara. Die ben ik nu aan het lezen.' vertelde Loyd en hij liet de omslag van het boek zien. Zijn blik ving die van Charlie. 'Hee, jij bent dat meisje.' zei hij. Charlie knikte glimlachend. 'Blij te zien dat het beter gaat.' zei ze zacht. Loyd straalde. 'Dankje. Ik moet zeggen dat ik me steeds meer op mijn gemak ga voelen hier. En ik heb rust, die ik als ik met jullie was niet echt had.' grapte hij en hij lachte. Joe grinnikte luid. 'Je bent wel heel blij voor iemand die gewond is.' zei hij geamuseerd. En daarop volgde nog een giechelbui van Joe. Hij viel bijna op de grond en Davy moest hem bijna loslaten, omdat hij te zwaar werd. Loyd knikte langzaam. 'Wat is er met hem?' vroeg hij aan Charlie. 'Oh te veel gedronken.' antwoordde ze luchtig. 'Aha.' mompelde Loyd. Cole kuchte even en iedereen keek naar hem. 'Eh..We waren hier eigenlijk om je iets te vertellen.' mompelde Cole, in verlegenheid gebracht nu hij de volle aandacht op zich kreeg. 'Vertel dan maar.' zei Loyd. Cole vertelde over zijn ontdekking van het krantenartikel en dat Joe de foto van Milton en Danny vond. Hij vertelde over Davy, die zijn herinneringen had terug gekregen en over hun discussie over wie ze verdachten. 'Heeft Joe iets ontdekt? Wauw.' grinnikte Loyd. Joe, die normaal een scherp antwoord zou teruggeven, grinnikte nu luid met hem mee. 'Ja.' zei Cole droog. 'Dat was vóór hij bezopen werd. Maar goed. Daar gaat het niet om. 'We willen graag naar de politie met onze informatie en verdenking.' eindigde hij zijn verhaal. Loyd dacht diep na. 'Dat zou ik niet doen als ik jullie was.' zei hij tenslotte. Cole keek hem verbaasd aan. 'Waarom niet?' vroeg hij. Loyd ging even verzitten en gaf toen pas antwoord. 'Omdat ze jullie niet zullen geloven.' zei hij simpelweg. Cole sloeg zijn armen over elkaar. 'En waarom dan wel niet?' vroeg hij fronsend. Loyd haalde zijn schouders op en vertrok toen even van de pijn in zijn arm. 'Omdat..' ging hij verder. 'Jullie nog niet enorm veel bewijs hebben. Ze zullen waarschijnlijk denken dat jullie iets verzinnen. Ze zullen zeggen dat jullie je het van die auto hebben verbeeld en ze zullen zich afvragen waarom Davy nu opeens wel alles kan herinneren. En daarom denk ik dat het een slecht idee is om naar de politie te gaan. Het zal jullie reputatie daar alleen maar verslechteren.' legde Loyd uit. Cole stond gefrustreerd op en ijsbeerde door de kamer. 'Maar we moeten toch iets doen?' vroeg hij wanhopig. Loyd zuchtte. 'Ik denk dat jullie je het beste er niet mee moeten bemoeien. Of juist meer aanwijzingen zoeken. Maar dat zal veel te veel tijd kosten. Dus de keuze is aan jullie.' zei Loyd. 'We gaan toch naar de politie.' zei Cole koppig. 'De politie móét het weten. En niet geschoten is altijd mis.' voegde hij eraan toe. Loyd haalde weer zijn schouders op. 'Ik heb jullie gewaarschuwd.'
Terwijl Cole en de rest het gebouw verlieten, glipte er een ander persoon juist naar binnen. De moordenaar. Hij liep rechtstreeks naar de verdieping waar Loyd lag. Hij ontweek elk persoon en negeerde een paar vragend kijkende verpleegsters. Hij liep naar loyds kamer en zag dat het slachtoffer verdiept was in zijn boek. Hij liep verder, zonder dat Loyd hem opmerkte. Het geeft niet als ik ontdekt wordt. Ik draag toch een masker, dacht de moordenaar bij zichzelf. Hij liep een pas verder en zag eindelijk de stekker waar het apparaat dat Loyd in leven hield aan gekoppeld was. Hij hurkte neer. En boog zich over de stekker. Hij voelde dat er iemand naar hem keek. De moordenaar hief zijn hoofd op en zag Loyd geschrokken naar hem staren. De moordenaar grijnsde en trok aan de stekker. De moordenaar zag dat Loyd oppervlakkiger adem ging halen. Loyd greep naar zijn keel, maar kreeg zijn adem niet onder controle. Hij trok aan een koord naast zijn bed. De moordenaar wist dat Loyd met een rukje aan het koord om een verpleegster had geroepen. Die zou over een paar seconden komen, wist de moordenaar. Hij stond op en wist dat het tijd was om te gaan. Zonder Loyd nog een blik waardig te gunnen draaide hij zich om en liep de kamer uit.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top