Hoofdstuk 12: Het Ontsnappingsplan
"Psycho Killer
Qu'est-ce que c'est ?
Run, run, run, run, run, run away"
Talking heads (1977)
‒ ‒ ❂ ‒ ‒
Cole, Loyd en Joe stonden te wachten buiten de telefooncel, waarin Davy belde met Charlie. Ze waren met zijn allen wat gaan eten, om de begrafenis van gisteren uit hun hoofd te zetten. Hij mocht zijn nieuwe vriend één keer bellen van de mensen op het politiebureau. 'Ik denk dat ik maar een artiestennaam aan neem.' zei Joe. Ze zaten al een tijdje op de stoep en begonnen zich te vervelen. Cole porde met een tak in het zand en Joe was steentjes aan het gooien. 'Wat word je nieuwe naam dan?' vroeg Loyd. Joe haalde zijn schouders op. 'Weet ik nog niet, maar ik ben de naam Joseph helemaal zat. Het klinkt zo oubollig en het komt uit de bijbel!' zei hij hopeloos. 'Joe, niemand noemt je Joseph.' zei Cole. Dit zag er weer uit als één of ander dom idee van Joe waar hij in een maand weer spijt van zou hebben. Joe keek Cole boos aan. 'Ik zat zelf te denken aan iets episch.' hij dacht na. 'Wat dachten jullie van "bliksem"' opperde hij. 'Dat klinkt als een hondennaam.' zei Cole zuchtend. 'Of Jupiter.' Loyd keek Joe met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Oh ik weet het!' zei Joe opgewonden. Hij ging staan en keek zelfverzekerd naar Cole en Loyd. 'Ik noem mezelf "Jezus"' Hij keek Loyd en Cole afwachtend aan. Hij verwachtte applaus en positieve opmerkingen, maar in plaats daarvan zuchtte Cole diep en begon Loyd te grinniken. 'Jezus komt ook uit de bijbel.' zei Loyd. Cole, die ondertussen wel klaar was met het aanhoren van Joe's namen, negeerde Joe en begon tegen Davy te praten. 'Hoe lang nog, Davy?' vroeg hij verveeld. Davy wuifde hem weg.
'Jawel, je moet vrijkomen.' zei Davy. Hij had voorgesteld om Charlie te bevrijden. Hij had genoeg films gezien waarin er een enorme gevangenisuitbraak was, dus waarom zou het hem niet lukken om Charlie uit een cel van het politiebureau te krijgen. Hij had haar nodig. Cole, Loyd en Joe hadden het alleen maar over hoe het nu verder moest en over de moord op Milton. Overal kwam Milton terug. In kranten, posters en op de radio. 'Charlie! Toe nou!' zei Davy smekend. Cole en Loyd keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen op. 'Moeilijke vriendschap.' besloot Loyd.
'Nee, ik kom toch bijna vrij. Als je nou even wacht.' zei Charlie aan de andere kant van de lijn. 'Oh en als je het wilt bespreken via de telefoon, Morris staat hier bij me en ik weet niet wat hij allemaal heeft gehoord.' voegde ze eraan toe. Morris keek verbaasd op toen hij zijn naam hoorde. Hij was een vliegtuigje aan het vouwen en had niks meegekregen van het hele gesprek. 'Laat maar.' besloot Charlie. 'Dan kan ik je toch gewoon komen redden.' zei Davy zeurderig. 'Nee Davy, wacht nou gewoon even.' zei Charlie op dreigende toon. Davy zuchtte. 'Nou tot snel dan maar.' eindigde hij het gesprek en hing op. Hij opende het deurtje en liep naar de rest van de groep. 'Ik denk dat Jezus dan toch de beste optie is.' zei Joe vastberaden. Davy ging naast de rest op de stoeprand zitten. 'Ze luistert niet.' zuchtte hij. 'Wacht!' zei Joe plots en stopte met zijn betoog over de naam Jezus. De rest keek verbaasd op. 'Je zei "ze". Charlie is een meisje?' zei Joe verbaasd. Davy knikte. 'Ja, dat is toch niet erg?' Joe schudde zijn hoofd. 'Nee dat is geniaal. Jezus vind het heel goed dat je met meisjes bevriend bent.' zei hij. Davy keek hem raar aan. 'Jezus? Ik ben niet gelovig, man.' zei hij verward. 'Nee, ik ben Jezus.' zei Joe. 'Ik praatte in de 3e persoon.' Nu snapte Davy er al helemaal niks van. 'Maar jij bent Joe.' Cole legde het hele idee van Joe aan Davy uit die zijn hoofd schudde. 'Doe dat alsjeblieft nooit meer. Jezus lijkt me niet de juiste naam.' zei Davy toen Cole klaar was. Joe keek teleurgesteld naar de grond. 'Joe Jones is de perfecte naam.' probeerde Davy hem op te vrolijken. 'Het begint allebei met de "J".' Joe glimlachte al weer een beetje en was minder gekwetst. 'Ja, dat is alliteratie.' voegde Cole enthousiast toe, maar toen de rest hem niet begrijpend aankeek gaf hij het op. 'Twee dezelfde letters.' probeerde hij het langzaam uit te leggen. 'Oh, laat maar. Blijf maar gewoon bij de naam Joe Jones.'
'Kan iemand mij een lift geven naar Liverpool?' vroeg Davy later die avond. Ze zaten met zijn vieren in de tuin van Cole omringd door telefooncellen. Davy zat op het dak van een klassieke rode telefooncel en de rest zat aan de drie stoeltjes die er nog net tussen de telefooncellen pasten. Het waren goedkope campingstoeltjes die je uit moet klappen om te gaan zitten. 'Mijn auto is nog steeds weg.' zei Cole droevig. 'Ik mag nog steeds niet rijden.' voegde Joe eraan toe. Davy keek Loyd smekend aan. 'Alsjeblieft.' zei hij en keek hem met een pruillip aan. 'Waarom moet je naar Liverpool?' vroeg Loyd. 'Ik moet Charlie bezoeken.' zei Davy. Loyd schudde zijn hoofd. 'Loyd, ik heb moeten liften omdat niemand me hierheen kon brengen.' Loyd stond zuchtend op. 'Oke dan.' Samen liepen ze het huis door naar de auto van Loyd. Joe en Cole liepen onhandig door het doolhof van telefooncellen achter ze aan. 'Wat ga je doen? Is Charlie vrij?' vroeg Cole bezorgd. Het telefoongesprek had niet erg goed geklonken en hij maakte zich zorgen dat Davy iets raars ging doen. 'Zal ik meegaan?' opperde Joe. Hij was bezorgd om een geheel andere reden. Hij vertrouwde Loyd niet alleen met Davy. Wat nou als hij Davy zou vermoorden onderweg. Hij deed wel alsof hij Loyd niet meer als een verdachte zag, maar hij was nog niet zo zeker over de onschuld van Loyd. 'Nee hoor.' zei Davy. Ze stapten in en Cole en Joe zwaaiden ze beide met een bezorgd gezicht uit.
Niet veel later reden ze op de weg. Het begon al te schemeren en de maan volgde hen. 'Vertel me eerlijk; wat ga je doen? Je bent net weg uit Liverpool.' vroeg Loyd, zijn blik bleef op de weg. Davy keek hem ondeugend aan. 'Ja, als ik dat vertel maak je rechtsomkeer.' Loyd keek hem wantrouwend aan. Voor een seconde schoot de gedachten dat Davy hem zou vermoorden door zijn hoofd. Hij had Joe mee moeten vragen. Of zou hij Joe dan alleen maar in gevaar brengen? 'Wat ga je doen?' vroeg Loyd op dringende toon, maar de angst in zijn stem kon hij niet verbergen. Davy keek hem verbaasd aan. 'Wat is er, man?' Loyd klemde zijn handen stevig om het stuur en staarde naar de weg. 'Wil je me alsjeblieft vertellen wat je gaat doen.' Davy glimlachte. 'Ik vertel het straks wel. Ik heb je alleen nodig als vluchtauto en lift.' Loyds knokkels werden rood door het omklemmen van het stuur. Davy ging iemand vermoorden, maar niet hem. Hij voelde zich opgelucht, maar was ook bang. Wat als hij niet hard genoeg reed of als de politie erachter kwam dat hij Davy had geholpen met de auto. Scenario's vlogen door zijn hoofd. Hij zou de gevangenis in moeten. Hij ging ongemakkelijk met zijn hand door zijn blonde snor. 'Gaat het wel?' vroeg Davy bezorgd. 'Ja hoor.' antwoordde Loyd met trillende stem. 'Zolang je de politie maar nooit verteld dat ik je naar Liverpool heb gebracht.' Davy lachte. 'Nee, dat zou ik nooit doen en de politie komt er toch niet achter. Ik heb een plan.' Dit was het. Hij kon niet meer terug. Hij zou medeplichtig zijn aan een misdrijf.
Het was al donker toen ze aankwamen bij het politiebureau in Liverpool. Davy had Loyd precies uitgelegd hoe hij bij het bureau moest komen. Loyd had hem raar aangekeken. Wie pleegt er nou een moord bij het politiebureau? Maar toen bedacht hij zich dat Davy misschien wraak ging nemen op één van de agenten die hem had opgepakt. Davy was een psychopaat, Davy was een moordenaar. 'Tot zo!' zei Davy. Hij pakte een touw en opende de deur van de auto. Met grote ogen keek Loyd naar het touw. 'Tot zo.' piepte hij. 'Relax, man. Er gaat niks gebeuren.' probeerde Davy hem gerust te stellen, maar Loyd was er nog niet zo zeker van.
De moordenaar liet zijn hand langs de bakstenen van het politiebureau glijden. Langzaam tikte hij tegen de bakstenenmuur van het politiebureau. Hij voelde de gleuven tussen de bakstenen, gevuld met cement. Het geluid van zijn voeten in de modder was het enige dat je kon horen. Hij keek omhoog naar de raampjes van de cellen en begon te tellen. Één, twee, drie, vier en vijf. Hij wist dat het meisje bij nummer vijf zat, dat had hij gehoord. Hij had het geluk dat er precies bij deze cel een regenpijp zat. Hij wreef zijn handen tegen elkaar, haalde diep adem en begon te klimmen. De raampjes waren ongeveer twee en een halve meter boven de grond, dus hoog hoefde hij niet te klimmen. Hij keek door de tralies en zag het meisje verveeld voor zich uit kijken. Dit was haar.
Davy had een touw meegenomen om bij de cel van Charlie te komen, maar hij zag dat hij ook de regenpijp kon gebruiken. Hij begon te klimmen. 'Charlie.' fluisterde hij door de tralies. Charlie draaide zich geschrokken om. 'Oh mijn god!' riep ze. Davy gebaarde dat ze stil moest zijn. 'Wat doe jij hier?' fluisterde ze. 'Ik kom je bevrijden.' fluisterde hij terug. 'Jij idioot, ik had toch gezegd dat je gewoon moet wachten. Het wordt alleen maar erger als ik ontsnap. Soms ben je echt heel dom.' Davy keek haar sip aan. 'Als je nou gewoon nog even wacht, kom ik in een dag of twee vrij.' zei ze. 'Ik heb niemand vermoord en dit is geen gevangenis, maar een politiebureau. Ik zit hier alleen maar omdat ze wat vragen moesten stellen. Als je me nu bevrijdt, moet ik wel naar de gevangenis.' Davy wist niet zo goed wat hij moest doen. 'Maar ik ben helemaal hier naartoe gekomen.' Charlie begon weer harder te praten, ze was niet zo goed in fluisteren. 'Dan ga je weer terug. Als ik vrij ben kom ik wel naar jou.' Er klonken voetstappen buiten. Charlie en Davy keken elkaar geschrokken aan. 'Dat zal Morris zijn, of een andere politieagent.' zei Charlie angstig. Toen Davy bleef staan stormde ze naar de muur onder de tralies. 'Ga weg! Anders zien ze je.' Davy keek naar beneden. 'Tot over een paar dagen.' zei hij vluchtig. Hij sprong van de regenpijp en pakte het touw op. Hij zag een agent om de hoek komen. De agent slofte met zijn voeten en aan zijn silhouet te zien was het Morris. 'Hallo?' klonk het ongeïnteresseerd. Davy zat in elkaar gedoken op de grond. Hij hoopte dat het donker hem kon beschermen. Een nadeel was dat hij een kleurrijk bloemetjes shirt aan had en Morris een zaklamp had. Charlie ademde vluchtig. Ze had geen idee wat er buiten gebeurde. Ze klom op het bed, maar kon niet goed zien wat er gaande was. Davy begon langzaam weg te kruipen door de modder. 'Hallootjes?' zei Morris nog een keer. 'Ik hoorde de regenpijp kraken, dus ik weet dat er iemand is.' Hij had de regenpijp tien minuten geleden gehoord, maar zat toen midden in een potje Pong. Waarschijnlijk was het gewoon een vogel, maar als het echt een persoon was, kon hij zijn baas niet vertellen dat hij nooit was gaan kijken. Hij had besloten zijn potje af te maken en daarna naar buiten te gaan. Davy voelde de modder door zijn vingers komen en op zijn broek. Hij hield zijn adem in, bang dat Morris hem zou horen. Een ander probleem was dat Morris aan de kant stond waar Davy langs moest om bij Loyd en de auto te komen. Hij zou dus om het hele gebouw moeten kruipen. Hij besloot dat als hij eenmaal om de hoek was en Morris hem dus niet meer kon zien, hij de rest zou rennen. 'Ik heb een wapen.' zei Morris episch. Hij had de dingen nog nooit gebruikt, maar hij had een wapenstok en een pistool. Hij pakte het pistool, dacht even na hoe je het ook alweer vast moest houden en richtte het toen op de regenpijp. 'Ik word te weinig betaalt hiervoor.' mompelde hij. Davy was bijna om de hoek, toen hij een tak onder zijn hand voelde. De tak had een scherp uitsteeksel dat zich in zijn hand boorde. Hij wilde het uitschreeuwen van de pijn, maar dan zou Morris hem horen. Hij deed zijn hand voor zijn mond en bleef even stil zitten. Morris begon richting Davy te lopen. Hij scheen met zijn zaklamp langs de muur van de gevangenis. Davy zag dat Morris bijna bij hem was. Hij trok de tak uit zijn hand en gooide hem in de bosjes. Morris draaide zich om naar de bosjes. 'Hallo, ik hoor je. Kom tevoorschijn anders moet ik mijn schietding gebruiken.' Toen niemand opstond richtte hij zijn pistool op de bosjes. Hij wist dat als je de trekker overhaalde het ding zou schieten dus dat was wat hij deed. Hij hield het ding zo ver mogelijk van hem vandaan en keek de andere kant op, toen haalde hij de trekker over. PANG. Geschrokken keek Davy om. Hij was een paar centimeter van de hoek verwijderd. Hij had nog nooit een pistool horen overgaan. Charlie, die nog steeds niks had gezien, dook ineen. Ze had het schot gehoord. Zou Davy geraakt zijn? Ze raakte in paniek. Wat als hij dood was? Davy stond op en begon te rennen. Hij rende en rende en rende tot hij de auto zag.
'GASSEN LOYD!' riep hij. Loyd, die al die tijd had zitten peinzen of hij naar binnen moest gaan en Davy aan moest geven, startte de motor, klaar om weg te rijden. Davy stapte vliegensvlug in en hij drukte op het gaspedaal. Ze reden met zo'n vaart het terrein af dat ze beide in hun stoelen gedrukt werden en de banden piepten. De weg terug zei Loyd niks. Hij was te diep in gedachten. Hij hoorde een schot en niet veel later kwam Davy terug. Hij had het wel gezien. Davy had bloed op zijn hand en er zat overal modder. Het enige dat Loyd niet wist was; Wie heeft Davy vermoord? Was het de agent die achter het bureau had gezeten? Was het het meisje dat hij had leren kennen? Of de agent die hem had opgepakt?
Danny zag Paul in het park zitten en rende opgewonden naar hem toe. 'Ik heb een verrassing.' zei hij als een klein kind. Paul keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. Danny haalde twee kaartjes van achter zijn rug. 'Tada!' zei hij blij. Paul keek hem niet begrijpend aan. 'Het zijn kaartjes voor The Socks! Ik heb uren tussen de tieners moeten staan om de kaartjes te krijgen, dus jij gaat maar gewoon mee.' zei hij nors. Paul had gehoopt dat ze naar een andere band zouden gaan, eentje die hij wel leuk vond. Hij was nog nooit met Danny naar een concert geweest aangezien ze een hele andere muzieksmaak hadden. Danny wilde naar een discogroep en hij wilde naar rockbands. Danny wilde niet tussen de fans staan dansen, Paul wel. 'Is die tour niet afgelast dan?' Hij was niet vergeten dat de zanger vermoord was. Het was nu iets meer dan een week geleden, maar nog steeds stonden de kranten vol met de mysterieuze dood van Milton Douglas. 'Ja, maar ik denk dat iemand anders zingt.' Paul zuchtte. 'Oké, ik ga mee.' zei hij met tegenzin. Hij wilde dit weekend eigenlijk aan zijn auto's klussen of misschien gaan darten met Danny, maar helaas. Hij wilde zijn vriend niet in de steek laten ook al werd hij dodelijk ziek van de nummers van The Socks. Ze hadden een platenspeler op het werk en iedereen mocht zelf een plaat meenemen om te draaien. De eerste week dat Danny fan was, had hij al de platen gedraaid en zelfs notities gemaakt van wie welk nummer had geschreven en woord voor woord de lyrics overgenomen. Paul had een man van 30 dat nog nooit zien doen, maar ja mensen waren raar. 'Ik haal je wel op.'
'Het is midden in de nacht. Wat hebben jullie gedaan?' vroeg Cole verbaasd toen Loyd en Davy thuis kwamen. Hij stond in de keuken de afwas te doen. 'Loyd, alles oke?' vroeg hij toen toen hij het verstarde gezicht van de bandmanager zag. Hij zag eruit alsof hij een geest had gezien. 'En Davy wat heb jij gedaan?' Davy's kleurrijke shirt zat onder de modder en het zand. 'Waar is Joe?' Davy wilde hem meteen vertellen wat hij had gedaan. 'In de tuin aan het bellen met Jean, maar wat-' Hij wilde Davy nog een keer vragen wat hij had gedaan, maar Davy liep de keuken al uit naar de tuin.
'Ik moet je spreken.' zei Loyd geheimzinnig. Hij pakte Cole aan zijn dunne arm en trok hem mee naar de gang. 'Wat is er allemaal gebeurd?' Cole had geen idee wat er gaande was. Met de grote gele afwashandschoenen nog druipend aan zijn handen stond hij in de gang. 'Ik heb het niet gezien, maar ik denk dat Davy iemand heeft vermoord.' Cole rolde met zijn ogen. 'Ik dacht dat dit voorbij was en dat we zouden stoppen met elkaar beschuldigen.' Cole maakte aanstalten om weg te lopen, maar Loyd hield hem tegen. Hij ademde langzaam in en uit en begon toen te vertellen wat hij had gehoord. Dat Davy zich zo verdacht gedroeg en dat hij een pistoolschot hoorde, het bloed op Davy's hand, alles. Cole keek hem ongelovig aan. 'Hoe komt Davy in vredesnaam aan een pistool?' Loyd haalde zijn schouders op. 'Heb je al aan hem gevraagd wat er is gebeurd?' vroeg Cole. Hij geloofde er niks van. Loyd zal Davy wel weer zwart proberen te maken. 'DAVY!' riep Cole terwijl hij door de keuken naar de tuin liep. Davy stond voor de telefooncel waar Joe in stond te bellen. Het was de enige telefooncel waar je nog echt mee kon bellen. 'Davy, kun je de situatie even uitleggen?' vroeg Cole rustig. Hij wilde Loyd bewijzen dat hij ongelijk had. Davy schudde zijn hoofd. Hij wist zeker dat zijn vrienden hem afkeurend zouden toekijken en een preek zouden geven over waarden en normen. 'Loyd denkt dat je iemand hebt vermoord, vertel hem even dat dat niet waar is.' Davy keek Loyd beledigd aan en legde toen uit wat er was gebeurd. 'Ik heb niemand vermoord en Morris schoot niet ik.' zei hij boos. 'Sorry, maar snap je waarom ik dat denk?' Loyd schaamde zich dood. Joe kwam de telefooncel uit en staarde verbaasd naar het tafereel. Davy, die onder de modder zat, keek boos naar Loyd, die smeekte om vergiffenis en Cole, onder het sop van zijn afwas, keek vol van zichzelf naar de andere twee. 'Wat heb ik gemist?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top