Verliezen II

Ik trek mijn werkkleding aan en spuit veel deodorant onder mijn oksels. Vermoeid loop ik naar beneden en half strompelend loop ik dan verder naar de keuken. Terwijl ik wat brood in het tosti-ijzer gooi pak ik mijn telefoon erbij, zet ik hem aan en open ik WhatsApp. 

Twijfelend blijft mijn vinger boven het scherm hangen. Ik typ wat in, maar verwijder gelijk weer alle woorden. Annelies profielfoto kijkt me lachend aan, terwijl ik mijn best doe om een bericht te versturen. Ik vraag haar uiteindelijk maar of ze vandaag ook komt.

Ik leg mijn telefoon weg en haal mijn brood uit het ijzer. Het droge brood blijft eeuwig in mijn mond, ik kan het maar niet doorslikken. Ik krijg geen enkele hap door mijn keel.

Nadat ik wat water heb gedronken probeer ik weer te eten, want werken zonder enig voedsel is onmogelijk. Het gaat wat beter, ik krijg zelfs het brood nog op.

Dan hoor ik iemand de trap af komen. Mijn moeder loopt naar me toe en geeft me een kus op mijn hoofd. We zeggen niet veel. Ze vraagt me hoe laat ik klaar ben, dat soort dingen.

Om half 8 kijk ik op de grote klok in de keuken.

'Ga je zo al?' vraagt mam. Ik knik en ga door met mijn tas inpakken.

'Over een kwartier.'

Mijn moeder gaat op de bank zitten en klopt naast zich. Ik begrijp haar vraag en ga zitten. Ze legt een hand op mijn schouder en kijkt me aan.

'Wat was er gister?' Ze verplaatst haar blik over mijn lichaam en mijn houding. Ik haal mijn schouders op.

'Ik had gewoon een shitdag, en jullie merkten niks.' Mijn moeder knikt wel, maar ik weet dat ze me niet echt begrijpt. Ze knikt alleen maar zodat ik me gerustgesteld voel, maar ik kan er recht doorheen kijken. Ik kijk recht door haar geacteerde bubbel heen.

Mam geeft me nog een kus en staat dan op. Ze steekt haar hand uit en trekt me omhoog. 'Kom, je moet gaan.'

Ik haal mijn schoenen uit de gang en trek ze snel aan. Ik schiet in mijn jas, zeg mijn moeder gedag en fiets snel weg.

Wanneer ik eindelijk bij mijn werk aankom is het gelukkig pas vijf voor acht. Dat geeft me nog genoeg tijd om mijn app te bekijken. Toch sluit ik hem al snel weer af. Annelie heeft nog niks geantwoord. Ze is nog niet eens online geweest, wat wel moet betekenen dat ze niet komt.

'Hey Lucas! Wil jij me even helpen met de aardbijen?' vraagt mijn baas wanneer hij me ziet.

Het volgende uur ben ik bezig met het bekijken van de aardbijen. De rotte haal ik eruit en gooi ik weg. Dat doe ik door de bakjes aardbijen langzaam over te schudden in een ander bakje, zodat ik ook makkelijk de onderste kan bekijken.

Om tien uur hoor ik een maar al te bekende stem. 'Het spijt me heel erg, maar ik had me verslapen.' Michael antwoord gelukkig niet boos, maar zegt dat het wel eens kan gebeuren. Het volgende moment is ze alweer door hem aan het werk gezet. Daardoor moet ik straks maar even de kans pakken om met Annelie te praten. Ik slik. Normaal gesproken had ze me al begroet.

Terwijl het langzaam drukker word krijg ik er steeds minder vertrouwen in. Wanneer Annelie haar ogen en die van mij elkaar kruizen kijkt ze gelijk weer weg. Heb ik iets gedaan? Of nog erger, is ze iets te weten gekomen?

De rest van de werkdag loop ik de hele tijd te piekeren. Ik ben zelfs zo verstrooid dat ik af en toe te weinig wisselgeld teruggeef of me vergis in de prijs van een product. Gelukkig zijn de meeste klanten geduldig met me, maar af en toe zuchten sommigen geërgerd.

Het is zelfs zo erg dat Michael naar me toe komt en vraagt of ik even pauze wil, iets wat hij normaal gesproken nooit zomaar doet. Ik knik en loop met mijn tas naar een dichtbij gelegen bankje, zodat ik ieder moment erbij kan springen als het veel te druk word. Vanuit mijn ooghoeken kan ik Annelie zien werken. Af en toe kijkt ze mijn kant op, maar draait ze al snel haar hoofd weer de andere kant op.

Na een kwartier wat gezeten en gegeten te hebben voel ik me alweer wat beter om terug te gaan. Het is best wel rustig dus besluit ik naar Annelie toe te lopen. Ze geeft een klant zijn wisselgeld en wanneer hij weg is gelopen wil ik haar een kus geven, maar ze draait haar hoofd waardoor de voor haar mond bestemde kus op haar wang terechtkomt. Verbouwereerd blijf ik naast haar staan, niet wetend wat ik moet doen of zeggen.

'Is er iets?' vraag ik dan na een tijdje.

Annelie schud haar hoofd en kijkt me met moeite aan. 'Niks.' Ze schud na dat gezegd te hebben nog een keer haar hoofd en kijkt dan rond of er nog klanten zijn die geholpen moeten worden. Dat is niet het geval, dus kijkt ze maar voor zich uit. Uit het veld geslagen trek ik me terug naar de andere kassa, waar ik achterover ga leunen op een stang van de kraam. Ik vermijd nu zelf ook al het mogelijke oogcontact.

De laatste uren strijken voorbij en bij het afbouwen praten we ook al niet. Langzaam begin ik er klaar mee te zijn. Wat is dit Annelie? Vertel me wat er is, vertel me alles. Ik heb overal een uitleg voor, echt. Toch zeg ik niks. Ik houd me stil, net zoals zij.

Nadat we klaar zijn is ze dan ook gelijk weg. Ze verdwijnt als sneeuw voor de zon, zonder dat ze nog een enig spoor achterlaat of nog iets van zichzelf laat horen.

Zonder ook maar een idee van wat er nou eigenlijk aan de hand is ga ik naar huis. Het kwartiertje dat ik terug naar huis fiets is het hoogtpunt van de dag. Ik concentreer me enkel op mijn ademhaling en op de weg, nergens anders op. De frisse avond laat me weer levend voelen.

Ik leef!

Ik ga op de trappers staan en schreeuw. Mijn stem weerklinkt door de bomen, die langzaam heen en weer bewegen dankzij de wind. Toch is er niemand die mijn kreet hoort, en laat dat nou net zijn waar ik het allermeest naar verlang.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top