Ontdekken III

De hele week heb ik me niet goed in mijn vel gevoeld. Mijn vader heb ik zo vaak mogelijk geprobeerd te ontlopen en wanneer dat niet kon negeerde ik hem. Hij weet niet beter dan dat ik weer eens "mannelijk ongesteld" ben, volgens hem. Ik haat het wanneer hij dat zegt. Dat is ook de reden dat ik die opmerking nooit zal maken bij een meisje. Je kan er toch helemaal niks aan doen?

Het licht dat Annelie ooit in mijn leven leek te schijnen is bijna opgebrand. Ik heb haar niet meer gezien. Dat is ook niet zo raar, aangezien ik al dagen niet meer naar school ben geweest. Als mijn ouders thuis zijn doe ik alsof ik naar school ga en als ze dan weggaan sneak ik terug het huis in. De leraren hebben tot nu toe nog niks door gehad, of ze zijn gewoon te lui om het te melden.

Het is vandaag zaterdag, maar ik zit thuis. Ik kan Annelie niet onder ogen komen op het werk. Ik ben bang voor de waarheid, de waarheid die ik zo graag lijk te willen weten. De laatste waarheid die ik heb uitgevonden heeft mijn leven er namelijk alleen maar erger op gemaakt.

Mijn moeder gaat door met haar gewone leven, ze heeft niets door. Ze is hard aan het werk voor ons, terwijl mijn vader zijn werk op een hele andere manier doet. Mijn vader is ons probleem. Hij is het probleem dat mijn ouders elkaar niet eens meer zoenen. Hij heeft alles verpest! Elke keer wanneer ik in zijn ogen kijk wil ik hem slaan. Wat als ik ben wie ik ben omdat ik helemaal verknipt ben door mijn vaders DNA?

Nog steeds in mijn pyjama kom ik van de bank af en loop ik naar de keuken om iets te eten. Net wanneer ik weer weg wil lopen kijk ik uit het raam, en zie ik een auto de oprit op komen. Achter het stuur zit mijn moeder. Ze stapt uit, pakt haar tas en loopt naar de voordeur toe. Een stem in mijn hoofd herinnert me er aan dat dit mijn kans is om alles aan haar te vertellen. Ik neem het me dan ook voor om het te gaan doen. Ik adem rustig een paar keer diep in en uit.

Uit de ingang hoor ik het geritsel van haar jas die ze aan het uittrekken is. Even later klinken haar voetstappen door het huis.

'Toch niet wezen werken?' Mijn moeder loopt naar de kraan toe en wast haar handen grondig voordat ze iets uit de koelkast pakt om te eten.

Ik knik. Wanneer mijn moeder klaar is en rustig voor me gaat zitten om te eten kijk ik haar aan. Na een lange stilte kijkt mijn moeder me verwachtingsvol aan.

'Mam,' begin ik. Ze kijkt weer op van haar belegde broodje, waar ze zojuist een hap van heeft genomen.

Nu ik eindelijk mijn moeders aandacht heb durf ik opeens niet meer. Is dit niet iets wat ik altijd al had gewild? Dat mijn moeder echt de tijd zou nemen om naar me te luisteren? Wat als ik haar verkeerd heb ingeschat en ik gewoon niet wil geloven dat mam wel degelijk is zoals ik had gehoopt? Al die tijd dacht ik dat er iets mis was, maar volgens mij heb ik pap en mam zonder na te denken in hetzelfde hokje geduwd. Mama is nooit thuis omdat ze ambitie heeft voor haar werk! Mijn vader is gewoon een vuile rotzak.

'Is er iets Lucas?'

Zonder er nog een seconde langer over na te denken verlaat de zoveelste leugen mijn mond. Ik wil haar helemaal geen pijn doen. Waarom moet ik degene zijn die haar dit hartverscheurende nieuws verteld? Verdomme pap, waarom ben je er niet voor mij, en voor mama? Jij moet het doen.

'Nee, er is niks. Ik hou gewoon van je.' Aan mijn moeders reactie te zien had ze niet verwacht dat dit over mijn tong zou rollen. Toch lijkt het haar goed te doen. Haar zoon heeft haar eindelijk weer eens verteld dat hij van haar houd. God, mam verdient een betere zoon.

'Ik ga naar boven. Tot zo.' Ik wil opstaan om me naar boven te haasten maar mijn moeder houd me tegen.

'Ik houd ook van jou Lucas. Zielsveel. Vergeet dat alsjeblieft nooit.' Ze streelt even moederlijk langs mijn wang en zorgt ervoor dat ik de tranen bijna niet meer kan bedwingen.

'Kom ga maar naar boven. Oh wacht! Natuurlijk, bijna vergeten. Ik eet vanavond niet thuis, ik ga met wat vriendinnen uit. Papa eet wel met jou mee, goed?' Ze geeft me nog een kus op mijn voorhoofd en ik loop snel de trap op. De eerste paar tranen hebben de uitgang gevonden en glijden over mijn wang heen.

Terwijl ik gehaast de matras aan de kant duw veeg ik tegelijkertijd de tranen weg. Het mes houd ik weer op een nieuwe plek en bij elke lijn die ik maak vervloek ik mezelf.

'Je bent een slechte zoon voor man.' De eerste.

'Ik verdien het niet.' De tweede kras.

'Annelie haat je, Vincent haat je, iedereen haat je.' Drie nieuwe lijnen.

'Niemand wil je hier.' De laatste snee is wat dieper dan de anderen. Een pijnscheut schiet naar mijn hersenen en ik kramp in elkaar van de pijn. Jammerend ga ik op de grond zitten en knijp ik in mijn arm om de pijnlijke steken te verplaatsen.

Ik ga op bed liggen en blijf roerloos in het niets staren, terwijl ik wacht totdat de pijn bijna helemaal is afgenomen. Wanneer dat al het geval is sta ik op en maak ik zoals altijd alles weer netjes schoon en verstop ik het wapen weer terug onder de matras.

Om zeven uur loop ik naar beneden. Mijn vader is nog niet thuis maar zal dat over enkele minuten wel zijn. In mijn hoofd bereid ik voor wánneer ik wát ga zeggen. Veel tijd heb ik niet, want om tien over zeven hoor ik al voor te tweede keer vandaag een auto de oprit op rijden. Ik slik en word zenuwachtiger naarmate ik steeds dichterbij het moment kom.

Mijn vader komt nietsvermoedend uitbundig binnen en loopt naar de koelkast toe om het kant-en-klare avondeten te pakken en op te warmen. Hij groet mij zoals altijd, door met een hand mijn haar door de war schudden. Nadat het eten opgewarmd is beginnen we in stilte te eten.

Het eten is bijna op en het is me nog niet gelukt iets te zeggen. Ik besluit om tot na het eten te wachten. Hij begint over koetjes en kalfjes te praten. Het zijn allemaal dingen die me niet interesseren en ik laat het allemaal maar over me heen komen. Van binnen ben ik alleen maar bezig met wat ik hem zo ga zeggen.

'Ik moet met je praten,' zeg ik dan wanneer we de borden in de vaatwasser hebben gezet. 'Ga zitten. Dit word een lang gesprek.' In mijn stem klink niks vriendelijks en daardoor kijkt mijn vader me met een opgetrokken wenkbrauw aan. Alles wat ik me op dit moment afvraag is of hij zich niet ongelofelijk schuldig voelt en of hij er niet constant aan denkt dat iemand achter zijn geheim kan komen. Als ik dat zou doen- Snel stop ik met die gedachte. Nee. Ik zou het nooit doen Lucas. Stop ermee.

'Ik weet het.'

Mijn vader lijkt het niet te snappen en kijkt me vragend aan. 'Waar heb je het over?'

Hoe kan hij het niet in zijn broek doen? Of het was een heel groot misverstand, of hij is een hele goede acteur. Langzaam begin ik aan mezelf te twijfelen, maar ik zorg ervoor dat ik zo zelfverzekerd mogelijk overkom.

'Ik weet dat je vreemd gaat.'

Weer geeft hij geen kik. Ik slik, sla even mijn blik af naar de tafel en kijk een minuut later weer omhoog. Snel herpak ik me.

'Er valt niks te liegen pap. Ik heb het met eigen ogen gezien.' Zijn gezichtsuitdrukking veranderd niet. Ik sta op en sla met mijn handen op tafel. Mijn geduld raakt op en ik ga over in woede.

'Verdomme weet je wel waar je mee bezig bent?'

Mijn vader legt zijn handen op tafel en bijt op zijn lip. Zijn gezicht staat serieus. Hij geeft eindelijk toe.

Ik sta woest op, storm op hem af en geef hem een klap in zijn gezicht. 'Jij moet het mama vertellen!' Ik schreeuw en mijn lip trilt terwijl ik met mijn wijsvinger naar hem wijs. Hij vertrekt geen spier en doet zijn handen in de lucht.

'Rustig Lucas. Dit is iets tussen je moeder en m-'

'Nee!' brul ik woest. 'Nee nee nee. Nee! Je hebt geen idee waar ik doorheen ben gegaan! Ik heb gelogen, recht in mama's gezicht. Hoe kan je ermee leven dat je zo iets geheim houd. Elke fucking dag weer! Als dit een man zijn betekend dan hoop ik dat ik dat niet word! Wees een goede man dit, zorg goed voor je vrouw dat. Dat zijn allemaal leugens en mannen lopen alleen maar achter hun lul aan. Dat ik uit jou zaad kom, gadverdamme.' Hijgend druk ik met mijn handpalm tegen mijn voorhoofd aan. 'Hoe kón je?'

Mijn vader doet niet eens de moeite om zich tegen mij te verdedigen en het maakt me gek.

'Hoe ben je er achter gekomen?' vraagt hij voorzichtig.

Ik kijk hem met een moordende blik aan en geef geen antwoord. Boos begin ik te ijsberen en mijd ik zijn blikken.

'Als je het haar niet verteld is het klaar. Dit gesprek is over. Doei,' zeg ik dan na een tijdje en zonder hem nog een blik waardig te gunnen loop ik terug naar mijn kamer. De zoveelste slapeloze nacht tegemoet.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top