Z E S E N T W I N T I G
Denvers ogen keken haar vanonder aan en zijn wenkbrauwen waren lichtelijk gefronst tot een duistere blik. Rayleigh smeekte hem om haar te helpen. Ze verlangde naar een dokter. Ze wilde haar handen gehuld in wit verband zien, zodat ze niet meer met haar eigen automutilatie geconfronteerd werd.
Hij zuchtte en stond op. 'Nogmaals, Ray, ík ga je helpen.'
Haar blik viel op een kleine bloedveeg die haar vanaf zijn witte shirt aan gaapte, toen hij zich had omgedraaid. 'Maar je bent geen dokter. Hoe wil je me helpen?' Tranen gleden langs haar gezicht en vielen op de stof van haar dekens. De vlek werd steeds groter naarmate ze er meer vergoot.
'Vertrouw me Rayleigh.' Hij bukte weer door zijn knieën en pakte voorzichtig haar handen vast op een plek waar ze niet kapot waren. Ze kromp ongewild ineen, ook al was daar geen reden toe. 'We kunnen niemand meer geloven, zelfs geen doktoren. Iedereen kan je zomaar van me weghalen. Dat wil je toch niet? In tegenstelling tot alle andere mensen ben ik hier wel om jou te helpen. Altijd. Zelfs na jou stomme actie om weg te lopen.'
Rayleigh voelde zich schuldig en keek hem met een klaaglijk gezicht aan. 'Het spijt me,' huilde ze. Ze ging op haar knieën en smeekte hem om vergiffenis. 'Ik was dom. Zo dom.' Ze liet een gefrustreerde schreeuw ontsnappen en wilde niets liever dan zichzelf hard op haar hoofd slaan. Denver pakte haar onderarmen net op tijd vast voor ze haar handen nog erger zou kunnen verminken.
'Kom, beschadig je mooie lichaam niet meer. Het is al goed. Je was gewoon even dom. Dat is normaal voor ons mensen, we maken allemaal fouten. Je hebt het nu geleerd.' Hij tilde haar met zijn onderarmen onder haar oksels op op en plaatste haar weer op het bed. 'Ik pak mijn verbanddoos. Blijf hier en doe niks waar je later spijt van krijgt.'
Rayleigh keek expres niet naar de plek waar alles was gebeurd. Haar moeder had zich gelukkig stilgehouden vanaf het moment dat Denver de muur aan het schoonmaken was, maar ze wist dat het niet lang meer zou duren voor ze weer begon te praten.
Haar handen bloedden nog steeds. Het verse bloed mengde zich met het opgedroogde bloed, een vreemde suspensie achterlatend. Ze keek de verte in en probeerde dat nare gevoel, en de pijn, te negeren.
Ze keek automatisch naar het boek dat op haar bureau lag. Rayleigh besefte even later pas waar haar blik eigenlijk op gericht was en draaide snel haar hoofd ervan weg, naar een muur. De vreemde brief kon haar wat. Ze had hem in eerste plaats eigenlijk nooit moeten oppakken, achteraf gezien. Het had haar een probleem minder gescheeld. Nu was het al te laat, alhoewel... Als ze zich er vanaf nu gewoon niet meer mee bezig hield, moest deze wel verdwijnen. Dat zou ze doen. Vanaf nu, bestond hij niet meer.
Het leek eindeloos lang te duren voor Denver weer veilig bij haar in de kamer stond. Nog even en de muur tegenover haar, had haar, samen met al haar problemen opgeslokt. Weg van de wereld.
'Niet schrikken,' zei Denver. Behalve verband haalde hij ook een naald, die erg op een schaar leek, en een soort draad uit de witte kist. Ze kon wel raden wat er aan zat te komen. Ze slikte.
'Is dit wel slim, Denver?' Ze keek angstig toe hoe hij haar handen bestudeerde. De naald lag glinsterend voor haar op het bureau, klaar om gebruikt te worden. Het bloed trok weg uit haar hoofd.
Hij zweeg even en had zijn ogen geconcentreerd tot spleetjes getrokken. Pas toen hij haar handen had laten zakken schraapte hij zijn keel. 'Wat had ik nou gezegd? Je moet me vertrouwen.'
'Maar-'
'Shhht.' Hij legde zijn wijsvinger betuttelend op haar lippen en haalde hem pas weg toen ze rustig was. 'Alles is om je te helpen. Geloof me als ik zeg dat ik weet wat ik doe. Begrijpen we elkaar?'
Rayleigh knikte.
'Mooi,' zei hij. Hij toverde een glimlach op zijn gezicht en drukte een kus op haar nog altijd gesloten lippen. Ze voelde hoe de droge velletjes van het op haar lip bijten tegen de zijne aanschuurden. Ze bleef met een brandend gevoel achter.
Rayleigh keek toe hoe Denver vervolgens op stond en zijn versie van een EHBO-doos doorzocht naar iets. Hij kwam terug met verband, papier, pleisters, ontsmettingsmiddel, een pincet, een schaar en tape. 'Als je wil kun je straks de andere kant op kijken.'
Hij pakte de naald en hield hem in het licht, om hem vervolgens de desinfecteren. Hij nam het vreemde draad, dat er bijzonder medisch uitzag, en plaatste deze in het pincet.
Rayleigh kon alleen maar verbaasd meekijken met zijn voorbereidende handelingen. De spanning en de angst gierden door haar lijf en ze moest zich ervan weerhouden om niet keihard weg te rennen naar het ziekenhuis, maar ze had nou eenmaal een afspraak gemaakt met Denver. De dokters zouden haar van hem afpakken, en dat was nog enger dan wat er nog zou komen. Ze wist niet of ze dat aankon.
'Oké Ray. Ik ga nu beginnen.'
Rayleigh beet op haar lip en sloot haar ogen. Ze stak haar arm uit en voelde al snel hoe een warme hand deze omsloot. Ze had geen gevoel meer in haar benen en wilde niets liever dan flauwvallen.
'Rustig ademhalen. In. En uit,' fluisterde Denver terwijl hij zijn eerste steek zette. De naald boorde door haar huid heen en hij kon voelen hoe Rayleigh krampachtig haar spieren aanspande.
De pijn was zo hevig dat het Rayleigh voor even niet meer uitmaakte of ze dood zou gaan. Het kon niet de bedoeling zijn om iemand te hechten zonder plaatselijke verdoving. Ze wenste het haar ergste vijand niet toe. De pijn... De pijn was gewoon zo heftig.
Het draad werd meerdere keren per hechting geknoopt en ze voelde maar al te goed hoe haar huid daarmee strak werd getrokken, om vervolgens plots terug te vallen op zijn plaats. Het was alsof haar vel meerdere keren om zichzelf heen gedraaid werd, totdat het zo erg was dat ze de pijn niet eens meer kon voelen.
'Nog even,' moedigde ze zichzelf zacht aan. Al wist ze dat het niet zou helpen.
Haar maag klotste door haar lichaam heen. Als een lummel die op en neer rende om de bal te vangen. Ze voelde braaksel opkomen, en slikte het zo snel mogelijk weg. Een nare smaak verspreidde zich door haar mond, maar het was niets vergeleken met de rest.
Enkele minuten later voelde ze het zoveelste scherpe gat in haar hand geprikt worden. Ergens leek het alsof de pijn langzaam wegstierf. Een vreemd gevoel overmeesterde haar. Ze hoorde Denver zacht 'je doet het goed' mompelen, meer kon ze niet normaal waarnemen.
Verschillende kleuren dansten door haar zicht en sprongen vrolijk op en neer. Het was een soort verkeerd uitgepakte trip, maar ze kon niet plaatsen waar het precies vandaan kwam.
Het maakte haar even niets uit. Ze was er juist blij mee. Ze was ontsnapt uit het beklemmende kamertje dat naar bloed ook. Naar angst en zweet. Ze had zelfs even het gevoel alsof ze vrij was van haar moeders klauwen. Ze kon de wereld aan, leek het wel. Als dit hetzelfde gevoel was dat drugs je gaven, dan wilde ze niets liever meer.
'Rayleigh!'
Het gevoel in haar lichaam kwam langzaam terug. Haar vingers, handen, armen. Alles begon weer te branden. Haar uitstapje had niet lang geduurd. Toen ze haar ogen opende en de kleuren langzaam weer normaal werden zag ze Denver met een bebloed papiertje in zijn handen. Hij keek haar bezorgd aan.
'Je was echt heen. Ik dacht even dat ik je kwijt was Rayleigh!' Hij vloog haar hurkend in haar armen en hield haar strak tegen zich aan. Ze snikte en drukte haar hoofd in zijn schouder. Het smoorde haar jammerende kreten.
'Het doet zoveel pijn.'
Denver maakte zich los en pakte voorzichtig haar hand vast. 'Kijk.' Hij hield hem in haar beeld en keek afwachtend toe hoe ze reageerde.
Rayleigh bekeek het eindresultaat van de gruwelijke pijn en betrapte zich er op dat ze het het waard vond. Waar haar handen eerst bijna uit elkaar leken te vallen, waren ze er op het zwarte draad en nog wat kleine openingen met bloed na weer als een hele hand uit gaan zien. Een kleine, waterige glimlach gleed van haar gezicht. 'Bedankt.'
Denver schudde zijn hoofd. 'Het is al goed.' Hij stond op en veegde wat bloed van het bureau af. Vervolgens maakte hij zijn instrumenten schoon met desinfectiemiddel en papier. Hij borg ze voorzichtig op, alsof het zijn kostbaarste bezit was. Als generaties-oude porseleinen borden die ieder moment in duizend stukjes konden breken.
De scherpe pijn had plaatsgemaakt voor een kloppende pijn. Ze probeerde haar vingers te buigen en te strekken, maar kromp ineen van de plotselinge steek.
'Over een weekje mogen ze er uit,' meldde Denver. Hij had inmiddels het papiertje nat gemaakt en veegde het opgedroogde bloed van haar huid. Ze trilde, bang dat hij een verkeerde beweging maakte en voor meer pijn zorgde.
'O-Oké.' Ze slaakte een zucht toen Denver eindelijk klaar was en het papier weggooide. Hij keek haar vanaf een afstandje toe, voordat hij op haar bed ging zitten en op het matras klopte.
'Kom, schat.'
Rayleigh stond voorzichtig op en liep waggelend naar hem toe. Ze duizelde en liet zich hard neerploffen op het bed. Even kwam de klap hard aan in haar maag, maar al snel stierf dat gevoel weg. Denver had een arm om haar heen geslagen en drukte het meisje tegen zich aan. Ze sloot haar ogen.
De stilte van de kamer suste haar. Het constant op en neer gaan van Denvers borst wiegde haar, als een moeder die ze nooit had gehad. De rode kleur onder haar oogleden vertelde haar dat ze daar altijd rust kon vinden. Het maakte haar duidelijk dat het een vertrouwd plekje van veiligheid was, waar ze altijd terecht kon en dat ze altijd met zich meedroeg.
Een zachte bries gleed langs haar oren. Haar lichaam werd de achtergrond in geduwd, enkel haar eigen hoofd telde nog. De pijn was weg. Het verzuurde gevoel in haar spieren, van het constant aanspannen, was vertrokken. Ze was één met zichzelf. Voor heel even.
Na een tijdje duwde Denver haar op haar schouder wat van hem af, waardoor ze verbaasd haar ogen opende en hem aankeek. Het magische gevoel was abrupt weg, alsof het er nooit was geweest. Ze zat terug in haar eigen verwonde lichaam.
'Luister goed naar me,' begon hij met een serieus gezicht. 'Vanaf nu zullen dingen anders gaan lopen dan je gewend bent. Ik vind het verschrikkelijk om dit te moeten zeggen, maar er zit niks anders op.' Hij zuchtte en legde een hand op haar been. Rayleigh verplaatste haar blik verbaasd mee met zijn hand, om hem vervolgens weer aan te kijken. 'We moeten op onze hoede zijn, Rayleigh. We kunnen niet meer zomaar vrijuit rondlopen. We zullen onszelf moeten opsluiten, anders worden we uit elkaar gehaald. Dat willen we toch niet?'
Rayleigh knikte. Ze voelde de tranen alweer opkomen en pruilde haar lip. Haar hoofd legde ze op zijn schouder. 'Nooit van mijn leven,' snotterde ze. Denver legde zijn hand op haar kruin en aaide zacht over haar haar heen.
'Wees maar niet verdrietig, mijn lief. Ik ben je beschermer. Onze beschermer. We blijven samen. Zolang we leven.' Hij drukte een kus op haar bruine haren. 'Alles wat je hoeft te doen is meewerken. Ik zorg voor de rest.'
Nogmaals knikte ze. De gedachte aan een leven zonder Denver was iets waar ze liever niet bij stilstond. Hij had haar leven veranderd. Door hem had ze zíchzelf eens een keer op een voetstuk gezet, in plaats van alle anderen. Ava was niet meer haar middelpunt. Ze was nu van haar verlost. Van het meisje dat alleen maar met zichzelf bezig was. De vrouw die haar relatie met Denver niet goedkeurde, alleen omdat ze een jaloers kreng was en niet vond dat Rayleigh eens geluk verdiende. Het was een vergissing geweest om langs haar kamer te gaan, toen ze zo stom van haar vriend gevlucht was.
'Fout,' mompelde een stem. Rayleigh kneep gefrustreerd haar ogen dicht.
'Wat moet je?' antwoordde ze terug, in haar hoofd, zonder daadwerkelijk te praten. Ze wist dat haar moeder het kon horen. Net als al haar andere gedachten. Blijkbaar was de tijd dat haar moeder zich stil hield voorbij. Het waren een paar mooie uren geweest, zonder haar bemoeienis.
'Ava is niet het probleem. Dat is ze nooit geweest. Je-'
'Klopt,' dacht Rayleigh. 'Jij bent het probleem. Door jou ben ik zo fucked up.'
Ze kon een grijns niet onderdrukken, toen het stil bleef. Ze kreeg geen antwoord meer. Langzamerhand begon het er op te lijken dat zij zelf de touwtjes in handen had. Ze nam de controle terug. Ze had haar moeder laten zwijgen.
'Wat een mooie glimlach. Wil je hem met me delen?' vroeg Denver.
Rayleigh legde haar handpalm op zijn wang en keek diep in zijn ogen. Ze wilde niets liever dan er in verdrinken. 'Ik zat te denken hoeveel ik van je hou.' Het was dan wel niet het ware antwoord op zijn vraag, maar ze had het niet gelogen.
Hij plaatste haar liefdevol languit op het bed en begon een spoor van kusjes over haar hele lichaam te zetten. Ze sloot haar ogen. Ze wilde geen enkele aanraking missen. Ze wilde elke seconden zijn liefde voelen. Een traan van geluk ontsnapte uit haar ooghoek.
Die nacht viel ze in zijn beschermende armen in slaap. Al het duister was ze vergeten. Voor het eerst had ze geen zorgen. Ze voelde zich even zelfs normaal, alsof ze alle vreemde dingen niet had meegemaakt. Ze voelde Denvers lichaamswarmte helder tegen de hare, in haar slaap, en hoopte dat het voor altijd zo zou blijven.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top