T W E E Ë N T W I N T I G

Die dag was niet anders dan alle andere dagen. Ze werd suf en zonder de behoefte om uit bed te komen wakker. De uren op haar wekker bleven aan haar voorbij doortikken, wachtend tot Rayleigh er gek van werd en eindelijk zou opstaan. De tijd was haar vijand, wat alle klokken Die dag was niet anders dan alle andere dagen. Rayleigh werd suf en zonder de behoefte om uit bed te komen wakker. De uren op haar wekker bleven aan haar voorbij doortikken, wachtend tot ze er gek van werd en eindelijk zou opstaan. De tijd was haar vijand, wat alle klokken maar al te graag bleven duidelijk maken. Ze knipperde even met haar ogen.

Haar moeder volgde haar dag in dag uit en bleef toekijken bij alles wat Rayleigh deed. Als een soort kauwgom leek ze aan haar te plakken en ze kon haar maar niet van zich afschudden. Ze achtervolgde haar als een schim, een denkbeeldige "vriendin". Getikt werd ze ervan.

'Lekker geslapen?'

Rayleigh draaide zich onder de dekens om naar Denver en keek hem aan, terwijl haar gezicht op haar gebogen arm rustte. 'Prima,' loog ze. In haar ooghoek keek ze naar haar moeder, die in de hoek van de kamer stond en een gemeen lachje op haar lippen had.

'Je leert het ook nooit hé, mijn kind?'

'Kom, we moeten maar eens het bed uit komen.' Denver rolde onder de dekens vandaan en plantte zijn voeten op het laminaat. Rayleigh sloot haar ogen en kreunde. Ze had geen puf om uit bed te komen, terwijl Denver al bijna al zijn kleren aan had.

Hij bleef, eenmaal klaar, op een afstandje staan en keek met een schuin hoofd naar Rayleigh, die als een levenloos hoopje mens in foetushouding onder het dekbed verstopt lag. Wat hij alleen niet zag was dat ze haar handpalmen tegen haar oren gedrukt had, om haar moeder niet te kunnen horen praten. Maar het werkte het niet eens. Hoeveel moeite ze er ook voor deed, haar moeders stem klonk nog altijd storend en allesoverheersend in haar hoofd. Ze wilde alleen niet toegeven dat het haar eigen probleem was, en het niet zomaar wegging.

'Is er iets, Rayleigh. Had je gister toch te veel op?' vroeg Denver voorzichtig. Hij liep op haar af en legde een hand op haar zij. Ze begon te schokken van het huilen en probeerde te praten, maar het kwam er hikkerig uit.

'I-I-Ik beg...Grijp het niet...M-Meer.' Haar tranen lieten een plakkerig spoor achter op haar wangen. Haren plakten aan haar natte gezicht en kussen. Denver haalde voorzichtig het dekbed van haar af, waaronder een gebroken jonge vrouw verscheen. Snel hield ze haar handen van haar oren af en legde zie die over haar ogen heen.

'Je moet me vertellen wat er is,' zei hij met op elkaar geklemde kaken. 'Je weet toch dat je me alles kunt vertellen?'

Rayleigh slikte haar verse tranen weg en kwam tevoorschijn onder haar verhullende houding. 'Denver...' Hij keek haar verwachtingsvol aan, zijn wenkbrauwen had hij zo hoog mogelijk opgetrokken, waardoor zijn gezicht er strak naar achter aangespannen uitzag. 'Ik denk niet meer dat mijn gedrag van drank komt.'

Zijn gezichtsuitdrukking veranderde. Hij keek haar vragend aan, wachtend op een toelichting.

'Ik bedoel...Ik denk dat ik...Ik...Een serieus probleem heb.'

'Oh ja? Wat dan? Heb je je tentamens verneukt?'

Rayleigh schudde haar hoofd en kon haar tweede uitbraak van tranen niet meer verhinderen. 'Was het maar zo,' zuchtte ze. Een irritante hik zorgde ervoor dat ze niet gelijk verder kon praten. 'Ik zie mijn moeder. Ze praat tegen me...Ze...Ze is een...Een spook.'

'Echt?! Ik bedoel...Ik...' Denver zette zich af aan het bed en bleef met de rug naar Rayleigh toe staan. Ze had haar ogen gesloten, bang om wat hij ervan zou vinden. Maar tot haar verbazing was hij erg kalm. 'Is ze...Is ze nu in deze kamer?'

Rayleigh kneep haar ogen tot spleetjes en keek voorzichtig naar de plaats waar ze haar moeder voor het laatst had gezien. Ze zat in kleermakerszit op de grond en draaide een pluk haar om haar wijsvinger heen, natuurlijk zonder haar ogen van haar dochter af te houden. "Big brother is watching you". Rayleigh rilde even en wees er met een trillende hand heen.

'Fascinerend...' mompelde hij.

'Wat?' Rayleigh ging rechtop zitten en keek hem verontwaardigd aan. Haar moeder stond ook op bij de plotselinge stemverheffing en kwam vlak naast het bed staan, niet zo ver van Rayleigh vandaan. 'Er is niks fascinerend aan. Ik word gek! Ik zie het niet meer zitten...'

Denver kwam snel naar haar toe en legde zijn handen op de hare. 'Hey, kijk me aan. Niet opgeven. Ik ga je helpen.' Hij zocht haar ogen om contact te kunnen leggen. 'Ik denk dat ik wel iets heb. Blijf hier tot ik terug ben.' En weg was hij, terwijl haar verontwaardigde blik met zijn plotselinge vertrek nog op haar gezicht stond.

'Wil je zo graag van me af?' klonk naast haar. Ze antwoordde niet. Haar moeder kwam daarom bij haar op bed zitten en zorgde ervoor dat Rayleigh haar niet meer zomaar kon negeren. 'Ik zal je iets vertellen, kind. Dat wat die jongen gaat doen? Dat zal niet helpen. De enige manier om van mij af te komen is...' Haar ogen stonden donker en Rayleigh kon er een angstaanjagende pret-glinstering in ontdekken. '...door zelfmoord te plegen.'

Rayleigh trok het niet meer en kwam van het bed af. Even duizelde ze, maar al snel stond ze weer sterk op haar beide benen. Haar blik was gericht op de broek die ze aanhad toen ze werd aangevallen. Ze keek naar de deur of Denver niet toevallig net binnenkwam, voor ze erop af liep. Met trillende handen haalde ze het papiertje uit haar kontzak.

Ze las de regels door en fronste haar wenkbrauwen. De brief, een soort afscheid, was ondertekend met een raar woord. Toch herkende ze het ergens van... Was het....? Was het niet een serie? Een griekse basisschool-vriendin had het haar ooit verplicht te kijken. Aangezien ze eigenlijk te jong waren deden ze dat stiekem, in een kamer met de deur op slot. Het was nooit bij Rayleigh thuis, met de kans dat haar moeder er per ongeluk achter kwam. Haar vriendin wist Rayleigh voor even aan te steken met de gekte voor criminele dingen, totdat ze geen contact meer hadden.

Ze had sinds de laatste klas niks meer van haar gehoord. Ze was letterlijk van de aardbodem verdwenen. Rayleigh miste haar oude vriendin. Qua uiterlijk leken ze net zusjes, werd ze al te vaak verteld. Door Emily voelde ze zich minder een enig kind, met een verschrikkelijke thuissituatie. Plots was dat ook verdwenen. Nog altijd was het een groot mysterie. Ava, was eigenlijk haar plaatsvervangster. Maar dan met een totaal verschillende persoonlijkheid en uiterlijk. Ze had haar nooit iets over Emily verteld.

Rayleigh keek naar de datum bovenaan de brief. 30/02, oftewel dertig februari? Dat bestond niet. Ze bleef even naar het getal staren, voor ze besefte wat het was. De serie en het getal hadden wat met elkaar te maken. Wat als het ging om aflevering dertig van seizoen twee? Ze liep naar haar oude laptop, die al bijna uit elkaar viel, en typte de serie in. Terwijl hij aan het laden was vroeg ze zich af waarom zo een brief in Denvers kamer lag.

'Kom op ding,' mompelde ze gefrustreerd. Na een tijdje was haar laptop eindelijk klaar. Ze las de beschrijving. De hele aflevering stond in het teken van geheimschrift en het ontcijferen van teksten. Dat kon toch geen toeval zijn? Ze keek weer naar de brief en kneep haar ogen tot spleetjes.

'Wat heeft het nog voor zin, meisje?' zei haar moeder, die plots over Rayleigh's schouder meekeek. 'Je kan het toch niet. Je kan niks.'

Rayleigh schudde haar hoofd. 'Houd je mond, alsjeblieft.' Ze bleef haar brein kraken. Tranen vormden zich al in haar ogen, maar nog steeds lukte het niet. Hoe hard ze het ook probeerde, van de brief kon ze niks maken. Ze wilde alleen haar moeder niet gelijk geven. Ze zou niet toegeven dat het geen zin had. Dus, bedacht ze een smoesje. Maar stiekem was het eerder voor zichzelf dan voor haar moeder. 'Ik stop ermee. Denver kan ieder moment terugkomen. Hij vond het vast leuk om zoiets te proberen.' Ze schudde haar hoofd. Het was heus wel iets voor hem, dacht Rayleigh.

Dus besloot ze op te houden. Ze kon haar energie beter in zichzelf steken. Haar eigen leven was al moeilijk genoeg. Ze sloot haar laptop af en stond op. Terwijl ze de kamer rondkeek, vouwde ze de brief op. Haar blik viel op het boek dat ze van Ava te leen had gekregen. Ze liep erheen en stopte het papiertje volledig weg tussen de bladzijden. Ze controleerde of het er niet zomaar uitviel, voor ze het boek op precies dezelfde plek teruglegde. Om er nooit meer naar om te hoeven kijken. Vernietigen vond ze ook te ver gaan, en daarbij had ze daar geen tijd voor.

'Tenminste heb je nu iets goed gedaan in je leven.' Haar moeder liep achter haar aan. 'Maar nog steeds sta ik er op dat je er een einde aan maakt. Kom op zeg, kijk naar jezelf.'

Toen Denver een tijdje later de kamer binnenkwam lag ze weer tot een bolletje opgerold op het bed. Hoewel haar moeder eindelijk was gezwegen bleven haar laatste woorden zich elke keer als een lus herhalen in haar hoofd. Het had een diepe indruk achtergelaten. Het leek dan ook eindeloos te duren voor hij er eindelijk weer was, om haar te verlossen van constante gepraat in haar hoofd.

'Neem dit,' zei Denver. Voorzichtig kwam ze weer overeind en hield ze haar hand op, waar hij twee pilletjes op liet vallen. Met een glaasje water nam ze het in. 'Het duurt even voor het inwerkt.'

Rayleigh zuchtte. Het kon voor haar niet snel genoeg gaan. Ze wilde het liefst zo snel mogelijk dat haar moeder weg was. En ook dat ze alles zou vergeten. Tenminste voor heel even.

'En, mis je me al?' Haar moeder grinnikte. 'Als ik jou was had ik al lang mijn polsen doorgesneden. Maar eerst natuurlijk die van die jongen daar. Met hem is er ook iets fout hoor, geloof mij maar.'

'Je hebt het mis,' fluisterde Rayleigh, zodat Denver het niet kon horen.

'Weet je dat heel zeker? Wat denk je nou dat er in dat kistje van hem zat? Waarom heeft hij een cirkel op je arm gemaakt? Wat voor spul zou hij je nou net hebben gegeven, Rayleigh?'

Ze keek naar de jongen die op haar bureaustoel zat. Plots zag ze een donker randje om zijn vriendelijke gezicht, een zwarte streep in zijn denkbeeldige roze aura. Wat als haar moeder gelijk had? Toen hij haar zag kijken glimlachte hij. Ze deed automatische hetzelfde terug, maar wat hij niet wist was dat er achter haar onschuldige glimlach wantrouwen schuilging.

'Ik moet gaan.' Ze glipte snel door de deur en rende de gang af. Toen ze hijgend een paar verdiepingen verder tot stilstand keek ze achterom, bang dat Denver haar had kunnen volgen.

Het was niet meer dan een roekeloos reflex geweest om weg te rennen. Ze had geen idee waar ze heen moest, en als hij inderdaad kwade bedoelingen had, dan zat ze nu dieper in de problemen.

Naarmate de tijd verstreek begon ze steeds hopelozer te worden. Haar moeder liep zwijgend door het hele gebouw met haar mee. Voor het eerst leek het even alsof ze de enige was die nog aan Rayleigh's zij stond, maar dat veranderde al snel weer toen ze haar lippen opentrok. 'Ga naar de bovenste verdieping en spring van het dak af. Dat is het beste voor iedereen. Ook voor jou.'

Rayleigh moest moeite doen om niet te schreeuwen en haar hoofd open te rijten, hopend dat het eindelijk eens stopte, maar ze wist dat ze zich dan gewonnen gaf. Ze moest zich niet laten beïnvloeden door de schim die haar moeder voorstelde. Ze moest sterker zijn dan dat. Als ze haar echte moeder in levende lijve had kunnen overleven, dan moest ze dit ook kunnen. Ze schudde haar hoofd en probeerde haar moeder, die doorsprak, te negeren.

Als een verloren ziel bleef ze ronddwalen. Denver was ze nog niet tegengekomen. Ze liep de zoveelste traptrede op, tot ze stopte bij de vierde verdieping. Dat was haar verdieping, maar ook die van Ava. Ze liep op haar tenen de gang door, zodat haar voetstappen haar niet konden verraden. Ze klopte zachtjes, schichtig om zich heen kijkend, op de deur. Toen deze openging drukte ze zichzelf eerst snel naar binnen om vervolgens de deur achter zich dicht te smijten, nog voordat Ava maar ook de kans had gehad om volwaardig te reageren.

'Watte-'

'Shhhht.' Rayleigh legde haar wijsvinger op haar mond en wachtte af of er voetstappen klonken. Toen dat niet het geval was keek ze Ava voorzichtig aan. Ava had haar handen in haar zij gezet en schudde afkeurend haar hoofd.

'Heel attent van je om hier zo binnen te komen vallen. Beleefd ook.'

'Het spijt me.'

'Ja.'

Ava keerde haar rug naar haar toe. Ze vertikte het om Rayleigh aan te kijken, zonder enige uitleg van haar te krijgen waarom ze dacht dat ze zomaar binnen kon vallen.

'Het gaat niet goed met me.'

'En dan kom je naar mij? Je hebt toch een vriendje waar je heen kan?' sneerde ze.

'Oké, die heb ik verdiend.'

Ava draaide zich om, het leek haar goed te doen dat Rayleigh eindelijk toegaf dat ze fout zat. Haar blik veranderde al snel van boos naar bezorgd. 'Vertel.'

Rayleigh schudde haar hoofd en spande haar gezichtsspieren wanhopig aan. 'Ik wordt gek,' jammerde ze.

'Hoe bedoel je je wordt gek?' Ava kwam voor haar vriendin staan en legde een hand op haar schouder, alsof ze nooit ruzie hadden gehad. 'Je moet echt was specifieker zijn, Rayleigh.'

Ze bleef haar hoofd schudden en sloeg haar ogen neer, alsof Ava anders recht door haar heen kon kijken en erachter kwam wat er werkelijk gaande was. 'Ik weet niet meer wat ik moet geloven.'

'Is het iets met Denver?'

Rayleigh schudde snel haar hoofd en wilde wat zeggen, maar werd verhinderd door een vreemd gevoel dat zich als een om zich heen grijpend virus over haar lichaam verspreidde. Ze viel langzaam naar de grond, de zwaartekracht trok aan haar als nooit tevoren. Ze hoorde Ava haar naam zeggen, al was het slechts een gedempt geruis. Alles om haar heen werd wazig. Zo ook haar moeder.

Het moesten wel de pilletjes zijn van Denver die inwerkten, maar ze had er iets heel anders bij voorgesteld. Voor even leek het te helpen. Even was haar moeder verdwenen, om vervolgens duidelijker dan eerst bij haar in beeld te verschijnen. Het leek niet meer een doorzichtige spook, het was nu een echt mens van vlees en bloed. Het was bijna alsof Rayleigh haar echt kon aanraken.

'Ik zei het toch.' Haar moeder legde een hand op haar wang, wat een pijnlijke tinteling op haar huid achterliet. Die pijn bleef aanhouden tot de waas leek op te houden en ze weer terug in de kamer van Ava stond.

'Rayleigh?'

Rayleigh schudde haar hoofd en leek even niet meer te weten waarom ze bij haar vriendin in de kamer stond, maar al snel kwamen al haar herinneringen terug. 'Ik..Ikuu...Bedankt, Ava. Het gaat al veel beter.'

De realiteit was als een meteoor terug op haar ingeslagen. Waarom luisterde ze naar haar moeder? Waarom geloofde ze alle nonsens die ze had gezegd over Denver? Ze had niet voor hem moeten vluchten als een ondankbare vriendin. Hij was er om haar te helpen. Hij bleef, zelfs na te weten dat ze emotioneel instabiel was, aan haar zijde staan, terwijl hij ook weg had kunnen vluchten van Rayleigh.

Ze zette een vriendelijke glimlach op haar gezicht, met haar ogen zo goed mogelijk meelachend. 'Het spijt me dat ik je bezorgd heb gemaakt. Ik denk dat ik even een kleine mentale instorting had, het is al goed.'

Ava keek haar niet-begrijpend aan. 'Weet je het zeker?'

Rayleigh knikte overtuigend. Vervolgens liep ze zweverig Ava's kamer uit en liep ze snel naar nummer veertien, om daar alle opgekropte woede te laten uitbarsten.

Ze schreeuwde en schreeuwde maar, terwijl haar moeder de vuur die in haar brandde bleef voeden. Als een machinist in een snel rijdende stoomtrein. 'Goedzo. Gooi alles er maar uit. Straks, als het bloed uit jouw opengesneden nek over jouw hele shirt vloeit, zal je de rust kunnen vinden. Dan zal je van mij af zijn.'

'Je bent gestoord!'

'Nee, Rayleigh. Jij bent hier gestoord. Ik ben niet degene die tegen een denkbeeldig persoon praat. Alle dingen die ik zeg genereert je hoofd zelf, trouwens. Je bent niet meer dan een psychopaat in ontkenning!'

Rayleigh brulde het uit en vloog haar moeder in de haren. Ze krabde over het gezicht van de vrouw heen, maar het leek haar huid niet te deren. Ze bleef toch doorgaan. Ergens was ze misschien eerder boos op zichzelf, dan op haar denkbeeldige moeder die voor haar tegen de muur aan gedrukt stond. Ze wist zelf ook wel dat alles wat deze vrouw zei uit haar eigen verwrongen geest kwam. Ze kromp ineen.

De schreeuwen die uit haar keel klonken waren niet meer van de angst, maar van de pijn. Met haar handen als klauwen van wilde katachtigen kraste ze in de wit geschilderde muur. Tien lijnen van donkerrood bloed bleven achter op het gips.

De persoon waar ze het op gemunt had bleef achter zonder een schrammetje. Rayleigh hield trillend haar handen op en bekeek het slagveld dat ze aangericht had. Haar moeder lachte schamper en klapte in haar handen. 'Heel goed gedaan hoor. Ik denk dat Denver er ook van genoten heeft.'

Rayleigh draaide zich met een slecht voorgevoel om en zag Denver haar met open mond aangapen. Snel probeerde ze al het bloed aan haar shirt weg te vegen, wat alles alleen maar erger maakte. Ze trilde nog te erg na om normaal te kunnen functioneren. Ze was niet veel verwijderd van een heftige hyperventilatie.

'Het is al goed...' Hij liep op haar af en pakte haar handen vast, waardoor ook hij besmeurd werd met haar bloed. Hij trok voorzichtig haar shirt uit, waaronder een rode kanten bh verscheen. Ze liet alles gebeuren en bleef als een paspop staan. Hij likte - terwijl hij Rayleigh in de ogen aankeek - haar bloed van zijn duimen af, voordat hij daarmee haar tranen wegveegde. 'Maak je maar geen zorgen.'

Hij plaatste haar op het bed en gaf een nieuw shirt uit een lade van de kast. Vervolgens liep hij de badkamer in. Rayleigh kon net een natte doek in zijn hand van de achtergrond onderscheiden, toen hij terugkwam. Hij liep rustig op de muur af en begon fluitend al het bloed weg te deppen. Het voelde alsof hij een moord voor haar aan het verdoezelen was, al was de enige die schade had opgelopen, zijzelf.

Haar vingertoppen brandden. Nagel of vlees, het was niet meer te zien wat wát was geweest. Als verschrompelde bollen zaten ze vast aan de rest van de vinger. Stukjes rood vlees hingen aan slierten tegen haar tweede vingerkootje aan.

'D...Denver?' stotterde ze.

'Ja, mijn lief?'

'Ik denk dat ik naar een dokter moet.'

Denver bleef stil en veegde de laatste beetjes bloed van de muur, voor hij zich tot haar keerde. Hij speelde met een stukje van haar haar terwijl hij haar, op zijn knieën voor het bed zittend, liefdevol aankeek. 'Maak je maar geen zorgen,' meende hij. 'Ik zal je helpen. Met alles. Dat beloof ik.' 







Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top