T W E E Ë N D E R T I G

De oorverdovende stilte werd verbroken door een piep. De eeuwige duisternis werd verjaagd door een felle lichtstraal, die haar voor even verblindde. Een vreemde, maar bekende geur vulde haar neusgaten. Een bittere smaak bevond zich op haar tong.

Nog een piep volgde.

Vreemd geruis vulde haar oren. Gedempte stemmen fluisterden om haar heen. Opgewekt, hoopvol. Meerdere vreemde piepjes galmden door de ruimte. Ronkende apparaten die constant geluid maakten.

Kon ze bewegen? Was het de werkelijkheid, of was dit hoe de dood er uit zag?

Ze stuurde haar hersenen aan om haar vingers te bewegen. Ze begon met haar duim, ging verder met haar wijsvinger en eindigde met alle vijf. Ze was al uitgeput en stopte. Haar vingers bogen zich terug naar de positie van daarvoor, alsof ze nooit hadden bewogen.

De fluisterende stemmen werden luider. Het geruis nam bekende vormen aan. Ze hoorde... Ze hoorde een stoel naar achter geschoven worden. Doffe voetstappen op een grond en openslaande klapdeuren.

Waren er stoelen in de hemel en konden mensen daar lopen? Of...? Betekende het dat ze... Dat ze leefde?

Nog een piep.

Ze voelde een aanraking. Ze wilde in elkaar krimpen, maar het lukte niet. Was ze in de hel? Was dat de plek die ze verdiende? Gingen daar alle mensen heen die zichzelf wat aan hadden gedaan?

'Abigail....' zei een zachte stem. Hij trilde, maar klonk hoopvol en vriendelijk '... Abigail kun je me horen?'

Tijd om daarbij stil te staan had ze echter niet. Fel wit licht sneed door haar zicht. Alles was wit. Was het dan zover? Ging ze nu pas echt dood? Ze wilde het uitschreeuwen. Hetzelfde brandende gevoel als in het water verspreidde zich door haar longen. Haar binnenste stond in brand, leek het wel. De tijd, als die in de hemel had bestaan, stond stil. Ze gaf het op.

Niet veel later ebde het felle licht langzaam weg. De pijn verdween als sneeuw voor de zon, op een warme zomerdag. Een warme zomerdag, met ijsjes aan het strand. Zonnebrandcrème en een gebruinde huid...

Abigail wist het zeker. Dat was het einde. Het was zo ver. Haar ziel zou losraken van haar lichaam en ze zou wegsmelten met de lucht, haar omhulsel op de wereld achterlatend. Als stof zou ze weggeblazen worden. Dit was het...

Iets zat aan haar ogen, alsof ze open werden getrokken. Het duurde even voor ze besefte wat het was. Het werd weer licht, voordat ze tegen een wit plafond aan keek. Alles voelde vreemd.

'Ze is wakker!' zei een onbekende stem. Was dat een engel? Was ze-?

Een schaduw trok over haar blik en ze accommodeerde haar ogen. Een vriendelijk en mollig gezicht verscheen op haar netvlies. Met al haar kracht bewoog ze haar lippen. 'M...Mam?'

'Ja? Ja liefje?' Het klonk angstig, maar tegelijk ook opgelucht.

'Is dit de hemel? Ben ik dood?'

Een voorzichtig lachje klonk door haar gehoor. Een traan viel op haar gezicht, waarna Dolores met haar hand over Abigails haar streek. 'Nee, mijn schatje, je leeft.' Nog een paar tranen vielen op Abigail. Haar moeder haalde haar snotterige neus op en glimlachte. 'Je leeft...'

Abigail sloot haar ogen. Haar borstkas ging regelmatig op en neer, haar ademhaling was rustig. Voor ze het wist viel ze in slaap. Ze was uitgeput. Ze had gevochten zoals ze dat nog nooit had gedaan. Het was haar gelukt.

Pas een dag later opende ze weer haar ogen. Alles was hetzelfde. Het plafond was wit. Het licht verblindde haar ogen. Het leek zelfs alsof haar moeder daar al die tijd had gestaan. In de tijd dat ze sliep was er niks veranderd.

Ook drie etmalen later, zat Dolores naast haar bed. Abigail zat rechtop en las een boek, terwijl haar hand werd vastgehouden door haar moeder. Haar huid had zijn kleur teruggekregen en haar lippen waren mooi roze. De energie was teruggekomen. Het leven was er weer.

'Ben je er klaar voor?' vroeg haar moeder bezorgd.

Abigail knikte, 'Ja, mam. Maak je maar geen zorgen.' Ze glimlachte en kneep zachtjes in haar hand. 'Ik kan veel aan.'

Dolores' schuldgevoel om Xavi te hebben vertrouwd was groot. Ze huilde zichzelf in slaap, als haar dochter het niet kon horen. Door haar hoofd spookte het beeld van Abigail, vechtend tegen het water. Als ze naar haar dochter had geluisterd, kon het misschien voorkomen worden. Als haar dochter niet meer leefde... Dan was het haar schuld geweest.

'Wanneer ga je me vertellen wat er allemaal precies is gebeurd?' vroeg Dolores.

Abigail las de zin af sloeg het boek dicht, met haar vinger tussen de goede bladzijde. Ze keek opzij, naar haar moeder. 'Als we wachten op Sanna en Ava... Dan hoef ik het niet twee keer te doen. Ik... Ik weet zelf ook amper wat er met me is gebeurd.' Ze veegde een traan weg. 'Er zitten grote gaten in mijn geheugen.'

Dolores keek haar dochter vol verdriet aan. Ze knikte. 'Oké, schatje. Wat jij wilt.'

Dat ze Xavi zelfs had gebeld met het nieuws dat ze Abigail aan hem overliet, had ze nog niet verteld. De schaamte was te diep. Ze wist niet of haar dochter haar dan nog in de ogen aan zou kunnen kijken. Zelf had ze er al moeite mee, om de onschuldige schittering in Abigails pupillen te zien. Díe was al lang blij dat ze leefde. Meer vroeg ze dan ook niet. Ze had haar moeder vergeven, op het moment dat ze voor het eerst haar ogen opende. Even schoot er door Dolores heen dat ze alles, inclusief hun ruzie, misschien was vergeten, op het moment dat haar lichaam de klap in de rivier niet meer aan kon.

Abigail legde het boek open op haar schoot en las verder. Ze dook in een andere wereld en ontsnapte even uit het ziekenhuis. Het boek Eindbestemming van Iza Woods had haar aan haar hand vastgepakt en wandelde met haar mee. Als een gids in een onbekende stad.

Pas op het moment dat de deur van de kamer open ging en er drie mensen in de opening stonden, legde ze het boek weg. Ze was abrupt terug in het een en al witte bed. Sanna, Ava en Abel kwamen schuifelend binnen. Sanna plukte aan haar shirtje en Abel had haar hand vastgepakt. Het was Ava die het eerst op Abigail af liep.

'Hey,' zei ze zacht. 'Alles goed?'

Abigail knikte. Een kleine glimlach trok op haar gezicht. 'Het gaat prima. Fijn dat je bent gekomen.'

Ava glimlachte terug en zette een paar stappen van het bed af. Ze keek Abel en Sanna veelbelovend aan en stak haar arm uit dat de weg vrij was voor ze, als een verkeersregelaar die ze toestemming gaf om door te gaan.

'Ik bijt niet hoor,' zei Abigail met een schorre stem. Dat was het moment dat Sanna in huilen uitbarstte. Ze trok een klein sprintje naar het bed toe en liet zich door haar vriendin omhelzen. De laatste keer dat ze haar had gezien waren haar ogen nog gesloten en vocht ze voor haar leven, met allemaal slangetjes vast aan haar lichaam.

'Ik ben zo blij dat je terug bent,' huilde Sanna tegen haar schouder. Abigail aaide over haar blonde haren en knikte.

'Ik ook.'

Dolores keek met tranen in haar ogen naar de twee meiden in een innige omhelzing. Wat ze niet wist, was dat Sanna zich net zo schuldig voelde. Ook zij dacht dat alles voorkomen had kunnen worden, als ze zich in Xavi had verdiept. Als ze zich niet had laten wegduwen door Abigail, al had ze er misschien zelf voor gekozen om daadwerkelijk weg te lopen. Als ze nee had gezegd, toen ze vroeg om weg te gaan. Dan... Dan waren ze hier nu niet

Sanna en Abigail lieten elkaar los. Ze glimlachten naar elkaar. Abigail veegde de tranen van haar vriendin weg en legde een hand op haar schouder. 'Het is oké.'

Sanna pakte haar hand vast en staarde in haar ogen. De akelige dofheid die Ava haar had verteld gezien te hebben op de brug, was uit Abigails ogen verdwenen. Ze was misschien wel nog nooit zo helder geweest. Sanna knikte haar toe en liet haar hand weer los.

Abel had toegekeken en kwam voorzichtig op het bed aflopen. Hij bleef een beetje onhandig staan, met zijn armen stijf langs zijn lichaam. Hij durfde niet verder. Het was immers zijn "vriend" die dat meisje alles had aangedaan. Hij schaamde zich.

'Kom verder joh, Abel. Kom toch eens hier.' Ze stak haar armen uitnodigend uit. Hij knikte en liep op haar af. Het volgende moment gaven ze elkaar een stevige knuffel. Abigail sloot haar ogen en fluisterde wat in zijn oor. 'Ik verwijt niemand iets hoor. Niemand behalve mezelf en Xavi. Je hoeft niet bang te zijn.'

Abel ademde opgelucht uit. Zijn schouders ontspande hij. 'Bedankt.' Hij liep achteruit bij haar bed vandaan en ging naast Sanna en Ava staan. Ze stonden in een halve cirkel om het bed heen en keken naar Abigail. Er heerste een stilte. Iedereen wist waar ze aan toe waren gekomen.

Het was Ava die weer het initiatief nam. Ze schraapte haar keel. 'Xavi is gister gevonden.' Ze stopte even met praten, voor ze verder ging. 'Hij zit vast. Ze... Ze hebben ook foto's gevonden. Hij had ze geprobeerd te vernietigen, maar was te laat. Er zat ook een foto van jouw arm bij, Abigail.'

Abigail wist niet hoe ze zich moest voelen. Ze hield van hem. Ze hield van hem en alles wat hij had gedaan was haar de afgrond in brengen. Wat er precies was gebeurd, wist ze niet. Alles wat duidelijk was, was wat de doktoren haar hadden verteld. 'Hij had me wijsgemaakt dat ik dat bij mezelf had gedaan...De cirkel....' mompelde ze. Een traan glinsterde in haar ooghoek. Ze herinnerde zich weer vlagen van dingen die hij haar had aangedaan. Waarom had ze het niet doorgehad?

'Lieverd,' zei Dolores. 'Ze hadden drugs in je systeem gevonden. Je...Je...' Ze barstte in tranen uit. 'S...Sorry,' stotterde ze. Ze stond op en pakte een papiertje.

'Ik weet nog wat ze zeiden, mam, ik zat in een psychose.' Abigail keek expres niet naar voren, waar haar drie vrienden stonden. 'Ik zat in een psychose, jongens,' mompelde ze met haar hoofd gericht naar het bed.

Sanna beet op haar lip en moest moeite doen om niet Dolores' weg te volgen en te huilen. Ze keek naar haar beste vriendin. Elk oppervlak van haar lichaam hield ze in de gaten. Ze wilde haar nooit meer uit het oog verliezen. Nooit meer.

'Je was niet de enige... Er waren er meer dan jij en Rayleigh.' Ava ging op het bed zitten en keek Abigail aan. 'Je had al die tijd gelijk over haar dood.'

Dolores staarde voor zich uit. Ava had haar alles verteld. Ergens, dacht ze dat dat haar fataal was geworden. Wat als Xavi alles alleen maar deed om haar het zwijgen op te leggen?

'Hij wist het...' Abigails ogen werden groot. 'Vanaf het moment dat ik jou Avaria had genoemd. Toen jij me belde...' Ze sloeg haar hand voor haar mond. 'O mijn god.' Haar schouders begonnen te schokken. Dolores schrok en drukte haar snel het bed in. Ze legde haar hoofd op het kussen en plaatste bezorgd een hand op haar voorhoofd.

'Dit wordt echt te veel voor haar,' zei ze. 'Ik denk niet dat-'

'Nee mam. Ik kan het aan.' Abigail kwam kreunend omhoog. Ze sloeg haar moeders armen weg toen die wilde ingrijpen. 'Echt.' Ze keek Ava standvastig aan en negeerde haar overbezorgde moeder. 'Ga door. Wat weet je nog meer?'

Ava's blik kruiste even die van Dolores. Die hield haar schouders op. Haar ogen stonden bezorgd, zoals alleen een moeder dat kon hebben. Ze keek weer terug naar Abigail. 'Wat wil je weten?'

'Alles,' zuchtte ze.

'Er is maar één iemand die antwoorden heeft op al je vragen...' Ava keek haar zonder te knipperen aan. Nadat ze de woorden had uitgesproken, bleef het akelig stil in de kamer.

Sanna bewoog onrustig heen en weer. Zij had veel vragen voor Abigail, maar durfde ze niet te stellen. Voor haar was Abigail nu een porseleinen pop. Een porseleinen pop die al in stukken was gebroken en met lijm bij elkaar werd gehouden. Abel gaf haar een bemoedigend kneepje in haar schouder. Ze zuchtte. 'Abigail?' begon ze. Gezien zij de eerste was die de stilte had verbroken, stonden alle ogen gelijk op haar gericht. Ze was de speld die was gevallen. 'Wat gebeurde er in je hoofd? Hoe...' Ze stopte. Ze wist niet precies hoe ze het moest verwoorden. 'Hoe was de psychose?'

Dolores spande geschrokken haar spieren aan. Dat was een moeilijk punt voor haar. Het was die vervloekte dag. De vervloekte dag dat haar dochter alles had gezegd, maar ze haar niet had geloofd. Xavi had haar misleid. Al die tijd had hij Dolores in zijn macht; vanaf het moment dat ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet speelde hij op haar in. Dat om vervolgens al haar vertrouwen te hebben. Hij kreeg vrij spel om te doen met Abigail wat hij maar wilde en niemand die zich meer om haar bekommerde. De enige die hem verraste, was Ava.

Het duurde even voor Abigail antwoord gaf. Ze zocht in haar gedachten naar alle puzzelstukjes, die samen haar psychose vormden. Alle gebeurtenissen die eerst onverklaarbaar leken, maar nu op hun plek waren gevallen. 'Het begon allemaal met de rode ogen. Ik was toen naar jou toe gerend, Sanna. Weet je dat nog?'

Ze knikte. Het schuldgevoel brandde in haar borst en ze keek voor zich uit. Zelfs al wist ze dat Abigail dat zou noemen, kwam de klap hard aan. Ze was ermee geconfronteerd. Ze had behulpzamer geweest kunnen zijn.

'Ook andere kleine dingen gebeurden er. Mijn laptop die zomaar verdween en later opdook. Mijn deur die ik meende op slot gedaan te hebben, maar gewoon open stond. En dat was nog maar het begin...' Ze slikte. De ergere dingen begonnen pas een tijdje later, toen ze al zoveel drugs binnen had gekregen dat ze gek werd. 'Later... Later kreeg ik ook paniekaanvallen, gaten in mijn herinneringen. S...Stemmen... Allemaal dingen die er niet waren, hallucinaties. Alsof ik op een hele andere wereld was.' Abigail veegde woest haar tranen weg.

Ava, Sanna, Abel en Dolores keek naar haar, vol medelijden. Schuldgevoel hadden ze ook allemaal. Zelfs Ava. Ze begon Abigail als een vriendin te zien. Iets wat ze nooit had gedacht op het moment dat Abigail haar opbelde en later op de begraafplaats tegenkwam. Misschien was alles wel nooit gebeurd, als de zelfmoordbrief nooit werd gevonden. De zelfmoordbrief, die nog steeds een grote mysterie was.

Iedereen zijn gedachtengang werd onderbroken door de deur die openging. Een zuster in een witte jas kwam tevoorschijn. Achter haar stonden een man en een klein meisje.

'Pap?'

Dolores keek verbaasd naar de man die langs de zuster liep. Ze glimlachte. Dat moment had ze Abigail al die tijd gegund. Ze zag hoeveel gemis haar dochter onderging, elke keer dat ze op bezoek kwam in haar ouderlijke huis. Elke keer dat alleen Dolores er was om haar te troosten, terwijl duidelijk was dat ze niet degene was die Abigail echt nodig had.

'Mijn liefje. O mijn god het spijt me zo erg dat je alles alleen hebt moeten meemaken.' Hij liep op Abigail af en nam haar in zijn armen. Hij hield haar zo stevig mogelijk vast. Zijn geur vulde haar neusgaten en ze sloot haar ogen. Even vergat ze alles wat was gebeurd en dat ze in het ziekenhuisbed lag. Haar vader, die ze zo erg had gemist, was er. Niks anders telde nog.

Ze lieten elkaar los. Hij veegde Abigails tranen weg en kuste haar voorhoofd. Vervolgens gaf hij ook Dolores een knuffel. 'Het spijt me.'

Abigail glimlachte van oor tot oor. Een klein blondharig meisje stond aan het uiteinde van het bed. Ze frunnikte zenuwachtig aan een stuk stof van haar jurkje. Ze had krullen, die op sommige plekken met een clipje aan haar hoofd vast zaten. Haar blauwe ogen scanden alles wat er in de kamer gebeurde, maar zelf deed ze niks.

'Hey,' riep Abigail met een zo hard mogelijke fluisterstem. Ze klopte naast zich op het bed. 'Kom hier, Felicia.'

Het meisje schuifelde op haar af en bleef naast Abigail staan. Die pakte haar voorzichtig met al haar kracht vast en zette haar naast zich op de dekens. Haar am sloeg ze om Felicia heen. 'Weet jij wie ik ben?'

Felicia knikte. Voor het eerst krulde een klein glimlachje op haar lippen. Haar ogen begonnen te twinkelen, maar ze gaf zich nog altijd niet helemaal over aan de vrouw waar ze tegenaan zat. De verlegenheid was er nog, toen ze zachtjes antwoord gaf. 'Mijn grote zus.' 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top