N U L

Proloog

Er liep een jonge vrouw door de donkere straten, alleen. Haar zwarte hakken maakten bij elke stap die ze zette een ritmisch tikkend geluid op de harde, stenen ondergrond. Ze keek schichtig om zich heen terwijl ze doelgericht verder liep.

Een koude windvlaag kwam haar tegemoet. Ze rilde even en sloeg haar sjaal strakker om zich heen. Het was herfst, maar toch had ze een een dun jurkje aan waaronder je haar elegante lange blote benen goed kon zien. Je kon wel stellen dat er een speciale gelegenheid was die avond. Het was de vraag waarom ze moederziel alleen op dat tijdstip buiten was, in plaats van gewoon daar te zijn. 

Ze liep verder, nog altijd met haar zintuigen op scherp. Ook maar blij het kleinste geluid kon je de plotselinge schrik in haar lichaam zien, gevolgd door een versnelde pas. 

Toen ze onder een lantaarnpaal tot stilstand kwam en het licht op haar dunne gezicht viel kon je pas de uitgelopen mascara onder haar ogen zien. Met een vreemde gloed in haar ogen keek ze je aan, al leek haar blik recht door je heen te gaan. Alsof je onzichtbaar was en haar focus werkelijk bij iets heel anders lag. 

Er was iets gebeurd. Er was iets mis met haar. Er was iets goed mis.

Plots draaide ze zich om en vluchtte ze weg naar de brug. Het maanlicht spiegelde helder in de rivier en een stralende glinstering bewoog zich daardoor over het lichtelijk stromende water. 

Het meisje leek daar ook gefascineerd door te zijn. Het was haast alsof ze erdoor gelokt werd, alsof ze niks liever wilde dan erbij te springen. Het koude water langs haar lichaam te voelen en meezwemmen met de maan. Ze hing dan ook ver over de balustrade heen. Alsof ze ieder moment zomaar met een plotselinge beweging eraf kon springen, voordat ook maar iemand de kans zou krijgen om te kunnen ingrijpen.

Als versteend bleef je toekijken, niet wetende wat je moest doen. Maar blijkbaar was je niet de enige. De twee helderste blauwe ogen die je ooit in je leven had gezien keken je even indringend aan, voor ze zich ook richtten op hetzelfde tafereel. Het waren de soort ogen die je nooit meer zou vergeten.

Je bleef toekijken hoe de jongedame een discussie met zichzelf leek te voeren, al keek ze opzij alsof ze in haar verbeelding tegen een echt persoon sprak. 

Die meid was gek, zou je zeggen. Je keek uit je ooghoek naar de persoon naast je. Hij had zijn handen in zijn broekzakken gestopt en zijn lichaam was lichtelijk gebogen. Het was nou niet bepaald een houding die je verwachtte tijdens het schouwspel dat zich op de brug afspeelde. Hij was alles behalve gespannen, zelfs een beetje relaxt. 

Het viel op dat ook hij nette kleren aan had. Misschien hoorden de twee wel bij elkaar. Als je wegliep was er in ieder geval iemand die haar in de gaten hield. Die man wist waarschijnlijk wel wat er met haar aan de hand was. Je was niet nodig.

Buiten enkele auto's die snel over de brug reden was het vrijwel uitgestorven. Niemand anders leek te zien wat er daar gebeurde. Er was nergens nog een andere voetganger of fietser te bekennen. Je kon dus maar beter weggaan, voor er laten vragen zouden worden gesteld. 

Je liet je dan ook meevoeren door de wind, weg van de brug, weg van de jonge vrouw, weg van de man. Al brandde de nieuwsgierigheid als een kachel in je lichaam die ernaar verlangde om gedoofd te worden.

Je waste je handen in onschuld en keerde je hoofd weg van de toen plotseling hoorbare luide kreet, die werd gevolgd door een harde plons. Het geluid galmde nog altijd na door het steegje waar je in liep en je sloot je ogen. Het was stil geworden, maar dit keer voelde het prettig aan na de geluiden van daarvoor, die recht door merg en been leken te gaan. 

Je liep zo snel mogelijk weg, zonder achterom te kijken. Ook toen er na veel te lange tijd ergens van ver sirenes klonken gaf je geen kik. Je zette je hoofd op reset en drong alle herinneringen aan die avond de achtergrond in, ergens waar je nooit meer hoopte bij te hoeven komen. 

Van sommige dingen kon je namelijk beter onwetend blijven. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top