N E G E N E N T W I N T I G II


'Shit!' Abel stond op en wilde hem achterna rennen, maar werd tegengehouden door een huilende Ava.

'Dat komt later wel. Abigail is weg. Ik...Ik kan haar nergens vinden.' Ze drukte haar handpalm tegen haar voorhoofd en ging tegen de brugleuning staan.

'Wat? Ze kan toch niet zomaar-' Sanna stopte met praten en keek Ava met grote ogen aan. 'Hoor jij dat ook?'

Ze luisterde met gespitste oren. Het enige wat ze hoorde was het water. Gespetter, alsof er een vis... 'Shit, nee! Ze zal toch niet?-' Ava draaide zich om. Ze keek over de balustrade naar het water en legde een hand over haar mond. 'Bel 112!' Ze keerde zich weer terug naar de andere twee en stortte in tranen uit.

'Waarom hebben we dat niet eerder gedaan?!' Sanna ademde zwaar en liep onrustig heen en weer. Abel had zijn telefoon in zijn trillende handen vast en zette het aan zijn oor. Hij belde met het alarmnummer.

'O mijn god...' Ava ging op de grond zitten en legde haar hoofd tussen haar benen. Ze waren op tijd bij Abigail gekomen, maar of de ambulance dat ook zou zijn... Haar schouder schokten van het huilen. Ze hadden gefaald. Ze hadden noch Xavi vast kunnen houden, noch Abigail veilig terug naar huis gebracht. Ava wilde geen tweede dood op haar geweten hebben. Ze wilde niet opnieuw door dezelfde hel gaan... Al was het daar nu te laat voor. Ze drukte met haar vuisten tegen haar ogen aan, om de tranen tegen te houden.

Sanna was inmiddels gestopt met ijsberen en keek glazig voor zich uit. Ze waren machteloos en konden niets anders doen dan wachten tot een reddingsboot, politie en ambulance zouden arriveren. Tot die tijd was het hopen dat Abigail het volhield. Ze wilde niets anders dan bij haar in het water springen, maar ze wist dat dan ook zij in gevaar was. Ze konden gewoon niets doen. Het was een gevoel dat Sanna nog nooit in haar leven had meegemaakt. Ze voelde zich een kleine pion, in een grote wereld van draden die alles als marionetten bestuurden.

'Als we op het moment dat we vertrokken hadden gebeld zaten we hier nu niet.' Sanna stond op en veegde haar tranen woest weg, voordat ze haar armen in elkaar vouwde. Haar verdriet had plaatsgemaakt voor woede en beschuldigingen.

'Pardon? Impliceer je nu dat het mijn fout is dat Abigail...' Ava maakte haar zin niet af. Ook zij stond op. Ze legde haar handen in haar zij en keek net zo boos terug naar Sanna.

Die schudde haar hoofd en zette een stap dichterbij Ava. 'Ik wil niet veel zeggen, maar daar had je best even aan kunnen denken. Jij, als oudste, zou die verantwoordelijkheid moeten hebben genomen.' Ze wees met een trillende vinger naar de vrouw haar borst. 'Jij wist met wie we te maken hadden. Wist ik veel dat hij... Dat hij...'

Vol ongeloof keek Ava het meisje aan. 'Voor het geval je het nog niet wist, was ik degene die Abigail terug had gevonden. Ik had ook niet kunnen helpen, dan was ze nu net zo dood geweest en hadden jullie geen enkel idee van de fucking dader!' Ze schrok haast van haar eigen woorden, maar liet niets blijken. Ze moest zich niet laten kennen.

Sanna keek woest Ava's richting op. 'Ze is niet dood, hoor je me? Ze is... Niet!' gilde ze hysterisch, voor ze op Ava af stormde. Ze duwde haar de harde grond op en ging bovenop haar zitten. Met tranen als knikkers biggelend over haar wangen, gaf ze de ene mep na de andere. Ze bleef schreeuwen dat het Ava's schuld was.

Dat was het moment dat Abel tussen beiden kwam. Hij trok zijn jammerende vriendin van Ava af en duwde haar zo ver mogelijk van de liggende vrouw vandaan. Kreunend krabbelde ze overeind en ging ze op haar benen staan. Ze klopte de viezigheid van haar kleren af en trok de verwilderde staart uit. Ook met los haar piekte het nog alle kanten uit. Stukjes blad zaten vast in de klitten.

'Kom op, dit kunnen we echt niet gebruiken,' zuchtte Abel. Hij keek zijn vriendin streng aan, die nog altijd met vuurspuwende ogen naar Ava keek. Ze knikte maar.

Ava liep een stukje van hen weg en ging op een ijzeren stang van de brug zitten. Ze zuchtte en keek voor zich uit. Ze zag de weerspiegeling van de maan in het water en bad dat Abigail het daaronder volhield. Ze nam het Sanna niet meer kwalijk. Ze wist heus wel wat het bij haar losmaakte. Ava voelde zich al schuldig, ook zonder de woorden van Sanna. Het deed pijn omdat ze wist dat Sanna gelijk had. Ze had verantwoordelijker moeten zijn. Ze had moeten leren van haar fout om geen hulp van buitenaf in te schakelen, toen ze dat nodig hadden.

In stilte wachtten ze op de hulptroepen. Ava keek vanaf een afstandje naar Abel en Sanna, die in een innige omhelzing tegen de brug leunden. Ze slikte en dacht aan haar vriend, die waarschijnlijk thuis was gekomen in een donker huis, zonder enig idee van Ava's locatie. Ze sloot haar ogen en liet zich kalmeren door het constante geluid van de langsrijdende auto's.

Na wat een eeuwigheid leek te duren, hoorden ze ergens van ver sirenes. Ava opende haar ogen. Ook op het water kwam beweging. Een knalgele boot kwam recht op ze af varen. Met plotselinge energie stond ze op en liep ze naar de andere twee toe.

'Eindelijk,' hoorde ze Sanna mompelen. Ze keek naar de grond en vermeed expres het directe oogcontact met Ava.

Het was een magisch moment, toen een politieauto en ambulance bij ze stopte. Gehaast stapten er twee ambulancebroeders en twee politieagenten uit. Een van hen liep op de drie af, de ander haastte zich naar de balustrade.

'Hallo, hoe gaat het met jullie?'

Abel nam het woord en zei dat het met hen wel goed zat. Sanna en Ava zwegen, terwijl ze vanuit hun ooghoeken de reddingsactie op het water in de gaten hielden.

'Goed dat jullie hebben gebeld. We hebben een andere troep politieagenten erop uit gestuurd om te zoeken naar deze jongeman, die je hebt beschreven aan de telefoon.' Hij keek Sanna, Abel en Ava één voor één aan. 'Ik wil jullie nu verzoeken om mee te komen naar het bureau, voor een verdere ondervraging.'

'Ik wil eerst weten of alles goed is met Abigail!' zei Sanna.

'Dat snap ik, maar we hebben geen tijd te verliezen. Als deze man op de vlucht is geslagen en werkelijk-'

Sanna stopte met luisteren. Ze liep naar de balustrade en hield haar ogen niet van het water af, wachtend tot er een duiker zou verschijnen met het lichaam van Abigail. Een nieuwe vloed van tranen ontsnapte uit haar ooghoeken.

'We hebben beet! Stuur de helikopter! Levensbedreigende staat.' klonk plots door de portofoon van de agent, alsof Sanna daarvoor had gezorgd door aan haar vriendin te denken. Hij knikte en drukte een knopje in. Hij liep weg, terwijl hij wat tegen het zwarte ding mompelde. Vervolgens kwam bij terug.

'Oke, jongedame met het blauwe shirt. Jij mag blijven, voor je vriendin. Jullie twee, kom met mij mee naar het bureau.'

Abel knikte en gaf een kneepje in Sanna's schouder. 'Het komt goed,' mompelde hij voor hij met Ava in de politieauto stapte. Niet veel later waren ze verdwenen, Sanna alleen achterlatend met haar vriendin in levensbedreigend gevaar.

Sanna veegde haar tranen weg. Een helikopter landde op de boot en ze zag hoe een verslapt lichaam er in werd getild. Vervolgens kwam hij richting de brug en landde hij daar op een door de politie afgezet stuk. Het geluid van rijdende auto's was daarom weggestorven. Waarschijnlijk keken de bestuurders vol van nieuwsgierigheid naar het tafereel dat zich daar afspeelde. Ze hadden geen idee van de pijn die Sanna moest voelen.

'Kom maar mee, jongedame.' Sanna werd door de tweede politieagent richting de helikopter geduwd. Zwijgend liet ze zich naar binnen leiden.

Het was een grote schok, toen ze haar vriendin op de oranje brancard zag liggen. Tijd om verbaasd stil te staan had ze echter niet. Ze werd ruw op een van de vier stoelen gedrukt, waarna snel de deur werd gesloten. Twee ambulancebroeders waren druk in de weer met het reanimeren van Abigail. Haar huid was grijs geworden en haar lippen blauw en breekbaar. Er was aan de buitenkant geen enkel teken van leven te zien.

Sanna voelde de druk op haar lichaam toenemen toen de helikopter opsteeg. Ze had nog niet geknipperd en hield haar ogen niet van haar vriendin af. De paar piepjes die af en toe te horen waren, was het enige dat haar er aan herinnerde dat Abigail er nog was. Stille tranen gleden over haar wangen. Ze hield haar kaken stijf op elkaar en keek toe hoe het laatste beetje leven uit haar vriendin leek te verdwijnen.

'We raken haar kwijt!' zei een ambulancebroeder met trillende stem.

Sanna trok haar knieën op en sloot haar ogen. Ze maakte zich klaar voor de grootste klap in haar hele leven. De piepjes werden vervangen door één, langdurige piep. Hij bleef aanhouden. Het was zo dringend, dat Sanna even dacht dat ze zelf ook dood was. Van binnen voelde ze zich leeg. De wereld stopte met draaien en stond stil.

Het laatste beetje hoop dat Sanna nog had, werd woest weggetrokken. Niets leek haar meer te kunnen kalmeren. Het geluid van de draaiende wieken stierf langzaam weg. Net als de aanhoudende toon. Ze gaf het op en nam zich voor om nooit meer haar ogen te openen. Voor haar was het voorbij. Haar onbezorgde leven was voorbij...

Een schelle piep nam plotseling de plaats in van het dreigende geluid. Gevolg door nog één. En nog één.

Een kleine lichtstraal brak door de donkere wereld, een nieuw sprankeltje hoop laaide op van de grijze grond.

Sanna opende voorzichtig haar ogen en ademde alle door de angst opgekropte lucht uit haar longen, bij het zien van de aanwezige hartslag op de monitor. Het was alsof ze was vergeten te ademen, in de tijd dat de hart van haar beste vriendin ermee was gestopt. De paar piepjes waren genoeg voor een kleine glimlach op haar gezicht, al was het nog volledig instabiel. Abigail was sterk, dat had Sanna altijd al geweten.

'Houdt vol, Abi.' Een verse traan gleed over haar wang naar beneden, terwijl ze naar het onderkoelde lichaam van haar vriendin keek. 'Blijf vechten.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top