N E G E N E N T W I N T I G

De spanning hing sterk in de auto. Sanna was half in trance, Abel was bezorgd en Ava bezweek bijna onder de hartkloppingen. Ze kneep het stuur fijn terwijl ze zo snel als de maximumsnelheid haar toeliet richting de stad reed.

Niemand durfde iets te zeggen. Er waren zoveel dingen die ze wilden uiten, maar allemaal konden ze het niet over hun hart verkrijgen. De confrontatie vermeden ze liever.

Ze remde af voor een stoplicht en bad dat het niet lang duurde voor ze weer gas mocht geven. Haar knokkels waren wit geworden en het bloed was uit haar ledematen weggetrokken. Hoeveel kracht ze ook met haar been op de rem zette, ze voelde het niet. Hoeveel harder ze ook in het leer kneep, het deed haar niets.

Ze ontweek net een vogel op de weg. Haar adem stokte in haar keel van de angst dat ze hem bijna had aangereden. Ze sloot haar ogen even om rustig te worden, waarna ze zich weer goed op de weg kon concentreren. Via de achteruitkijkspiegel maakte ze oogcontact met Abel. Ze knikte. Beiden waren ze bezorgd om Sanna, die levenloos op de achterbank zat. De grootste angst was dat ze Abigail niet zouden aantreffen.

Ava parkeerde de auto zonder op te letten of hij wel goed stond en gooide het portier open. Ze keek niet achterom of Sanna en Abel haar volgden, maar rende zo hard als ze kon richting de brug. De zon was al aan het dalen en het duurde niet lang meer of duisternis zou hen omhullen. Dan konden ze enkel naar silhouetten zoeken.

'Pas op!' Iemand trok haar aan haar shirt naar achter, van de weg af. Ava knipperde met haar ogen en zag toen pas de bus die haar had kunnen aanrijden, als ze niet op tijd was gewaarschuwd. Geschrokken hapte ze naar adem.

'Oh mijn god.' Ze bedankte haar redder vluchtig en stak trillend de weg over, dit keer goed oplettend. Ze had het gevoel alsof ze elk moment kon bezwijken. De brug kwam steeds dichterbij en hoewel ze Abigail daar zo snel mogelijk moesten treffen, was ze bang dat alles voor niks zou zijn geweest, als bleek dat de brug leeg was. Het was een pure gok, gedreven door haar verleden. Een gok die ze hoopte goed gewaagd te hebben.

Ze kruiste haar vingers en zette haar eerste stap op de brug. Auto's raasden langs haar heen, zonder te weten wat er om hun heen gebeurde. Het leven ging gewoon door. Behalve voor hen, voor hen stond de tijd even stil. Hun constante dagelijkse leven was verbroken.

Haar oog viel op twee mensen die met de rug naar haar toe op een ijzeren blok van de brug zaten. Het meisje had bruin haar en de jongen had een capuchon over zijn hoofd getrokken. Hoop laaide op in Ava's borst. Ze trok een sprintje en ging enthousiast achter ze staan.

'Abigail!'

Er werd niet gereageerd. De twee bleven zitten zoals ze zaten. Ava legde een hand op haar schouder en probeerde het nog eens.

'Abigail? Ik ben het, Av-' Ze draaiden zich eindelijk om. Vier onbekende ogen staarden haar vragend en een tikkeltje geërgerd aan. Het duurde even voor het besef kwam dat de twee personen niet degene waren waar ze naar zocht. 'Oh! Het spijt me zo erg.' De moed zakte haar in de schoenen. 'Hebben jullie toevallig een bruinharig meisje gezien? Negentien, bruin-groene ogen. Mogelijk met een jongen. Hij met heldere blauwe og- Nee?'

'We zijn hier pas net.' De jongen keek Ava vreemd aan, haast medelevend. Ze zou er wel hopeloos uit hebben gezien. 'Het spijt ons.'

'Nee, ik- Geen probleem.' Ava schudde haar hoofd en kneep haar ogen dicht tegen de tranen. Ze keek achter zich. Abel en Sanna liepen nog aan de andere kant van de weg. Ze durfde ze niet meer onder ogen te komen en liep door.

Aan het uiterste einde van de brug stonden twee figuren over de balustrade heen gebogen. Het waren enkel stippen vanuit haar perspectief. Ava keek achterom en weer terug naar de twee. Voor ze het wist zette ze meer kracht op haar benen en begon ze te rennen.

De stippen werden mensen. De mensen werden een man een vrouw. Het werden een bruinharige en een blondharige persoon. Hoe dichterbij ze kwam, hoe verdachter het tafereel zich voordeed. De vrouw werd vastgehouden door de sterke man. Een foute beweging en het zou voorbij kunnen zijn. Het leek op een bom, klaar om te ontploffen.

Dit keer kon ze niet missen. Het moesten wel Abigail en Denver - of Xavi, of hoe hij ook mocht heten - zijn. Ze zette een laatste sprintje. Haar hart klopte als een bezetene, alsof er iemand anders in haar zat. Ze fantaseerde dat het Rayleigh was, die haar leidde.

'Hey!' riep ze boos.

Xavi draaide zich om. Zijn gezicht vertrok bij het zien van Ava.

'A...Ava?' klonk een heldere, maar zweverige stem. Twee doffe ogen keken haar aan. Het was alsof er niemand achter zat. Abigail leek ver heen.

'Ja ik ben het! Abigail, wat gebeurd er?' Ze zette een stap op het bruinharige meisje af, maar werd ruw tegengehouden door Xavi, die Abigail gevaarlijk ver over de balustrade trok. Zijn ogen spuwden vuur.

'Jij. Ava. Alles was perfect, totdat jij kwam opdagen. Als je ook maar één stap dichterbij zet gaat ze er aan!' Hij trok een van zijn twee handen weg, uitdagend.

'Nee!' Ze hield haar handen omhoog en zette een paar stappen achteruit. Ze keek over haar schouder naar achter. Abel en Sanna kwamen steeds dichterbij. 'Pak haar goed vast!' smeekte ze. Tegelijkertijd probeerde ze naar Abel te seinen om via de andere kant op ze af te lopen.

'Ava, Ava, Ava toch.' Hij glimlachte en pakte Abigail weer stevig met twee handen vast. 'Als jij je gewoon niet met Abigail had bemoeid, dan hadden we samen gelukkig kunnen worden.' Zijn kinderlijke zucht klonk bedreigend. 'Maar nee hoor. Jij moest haar zo nodig te dichtbij de waarheid brengen.' Hij streek met zijn hand over het hoofd van Abigail en drukte een kus op haar kruin. 'Ik wilde het dit keer echt proberen. Ik híeld echt van haar. Helaas weet ze te veel. Zonde, hé?'

'Je bent gek.' Ava hield hem bezig terwijl ze Abel en Sanna met haar ogen volgde. Ze liepen om en kwamen steeds dichterbij. Ze moest nog even geduld hebben en zo veel mogelijk kostbare tijd rekken.

Xavi lachte. 'Och. Ik denk dat we beiden kunnen stellen dat Abigail en, hoe heette ze ook al weer? Oh ja, Abigail en Rayleigh pas gestoord waren. Kijk dan, ze reageert niet eens.' Hij gaf een tik op haar hoofd. Een zachte kreun was het enige geluid dat Abigail uitbracht. Ze leek niet door te hebben wat er om haar heen gebeurde.

'Wat heb je met haar gedaan?' Ava keek vol medelijden naar het slappe lichaam van de jonge vrouw die eerst zo actief was met haar bezigheden.

'Ík? Ik heb niks gedaan. Die arme meid heeft alles aan zichzelf te danken. En aan jou, niet te vergeten. Domme, domme Ava. Ben je nog precies hetzelfde als vroeger?' Hij lachte schamper en wachtte niet op antwoord. 'Zal ik je nog eens iets vertellen? Uiteindelijk zijn zij het die springen. Rayleigh en Abigail, wat een triest einde. Het lijkt er op dat ze het leven niet meer aan konden...'

Ava kneep haar handen tot vuisten en moest zich inhouden om niet op hem af te stormen, maar ze kon niks riskeren. Ze moest nog even wachten. Nog héél even en Sanna en Abel waren dichtbij genoeg. 'En wat ga je hierna doen? Je weet dat ik naar de politie kan stappen met bewijs.'

Xavi grinnikte en schudde zijn hoofd. 'Wat ben je toch naïef, Ava. Denk je dat ik me zomaar laat pakken?'

Ava knikte en hield zich de domme. Hij had niet door dat ze een plan in haar achterhoofd had. Ze zette haar handen in haar zij en keek om zich heen. Het was donker genoeg om mensen als schimmen te zien, en niet meer. Als het mislukte waren ze nog verder van huis, maar ze was ervan overtuigd dat het goed zou lopen. Ze hadden Abigail gevonden. Dat was al heel wat.

'Het duurt me allemaal een beetje te lang,' mompelde hij. 'Vind je ook niet, mijn lief? Kan ik je niet beter nu al verlossen? Ik laat je los en dan mag je het zelf doen. Ik zal je niet dwingen om te vallen.' Hij pakte de kin van Abigail vast en draaide haar hoofd naar hem toe. Hij streek met zijn duim over haar wang. Ze ijlde even, maar gaf verder geen kik.

Dat was het perfecte moment om toe te slaan. De rillingen liepen Ava over de rug, maar ze verborg haar angst en ging stevig op haar benen staan. Een sein was genoeg voor Abel en Sanna om op Xavi af te stormen en hem vast te pakken.

Vanaf het moment dat Ava de knik gaf, ging alles heel snel. Abel stormde op Xavi af, op de voet gevolgd door Sanna. Het duurde even voor Xavi doorhad wat er gebeurde, maar in een reflex duwde hij Abigail van zich af en probeerde hij weg te rennen. Hij werd echter op tijd door Abel vastgepakt aan zijn bovenlijf en Sanna pakte stoer zijn beide armen vast, die ze achter zijn rug hield.

Ava's blik was gericht op de worsteling, totdat ze naar de balustrade keek om zich over Abigail te ontfermen. Ze voelde een denkbeeldige dreun in haar maag, toen bleek dat ze niet meer op die plek stond. Verschrikt liep ze erheen. 'Nee...Nee nee nee!' Ze greep naar haar haar en slaakte een gesmoorde gil. Ze was verdwenen! Abel en Sanna waren druk bezig met Xavi en leken het niet eens door te hebben.

Ze kwam in actie en rende van de ene kant van de brug naar de andere, zoekend naar de jonge vrouw. Ze kon niet ver zijn, gezien haar staat. Ava kreunde en liep terug naar de drie worstelende. 'Stop!' riep ze. Abigail veilig terug hebben was belangrijker dan Xavi in bedwang houden.

Verbaasd door haar plotselinge noodkreet liet Sanna hem los, waardoor hij Abel makkelijk van zich af kon slaan. Abel belandde kreunend op de grond en greep naar zijn been. Voor ze het wisten was het te laat; Xavi was weggeglipt. Hij verdween in het donker.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top