E L F II
Abigail volgde haar maar al te graag. In de tijd dat ze de brief terug stopte waren ze al bijna de begraafplaats uit. Ze liepen net het grote hek door, toen Ava stopte.
Abigails ogen vielen op de groene gieters die verderop stonden. Ze lagen rommelig door elkaar heen en enkele waren al omgevallen terwijl anderen nog rechtop stonden. Het leek op een soort stilleven, maar aan de andere kant straalde het juist een sterk gevoel van leven uit. Al helemaal op zo een plek als deze.
'Laten we een rustig plekje opzoeken in een café. Ik ken er nog wel een.' Abigail keerde haar gezicht weer terug naar voren en knikte. Ze liepen verder en lieten de gieters achter zich langzaam wegvagen, terwijl het tafereel nog scherp in Abigails netvlies stond gebrand.
Ze dacht terug aan de mysterieuze verdwenen vrouw die geen enkel spoor had achtergelaten. Het leek wel alsof haar ogen en gedachten haar in de maling namen. Daarom besloot ze ook niks aan Ava te vragen, ze wilde niet dat ze dacht dat Abigail gek was. Zo zou ze kunnen riskeren dat ze haar toch niet serieus nam en niet meer wilde helpen.
Ava en Abigail liepen enkele minuten, totdat Ava naar een donker cafétje wees. 'Hier is het.' Ze ging Abigail voor en opende de deur, waarna ze die voor haar openhield. Binnen rook het een beetje muf, maar dat wende gelukkig al snel.
Ze liepen naar het tafeltje dat zo ver mogelijk van alle andere tafels met mensen stond en gingen tegenover elkaar zitten. Abigail greep neurotisch naar de kaart, alsof ze iets in haar handen nodig had. Terwijl ze hem las hield ze de kaart vast met haar linkerhand en friemelde ze zenuwachtig met haar rechter aan een hoekje, die al een beetje gebogen was. De twee hadden nog geen woord gesproken toen er een bediende op ze af kwam.
'Kan ik wat voor u inschenken?' Hij keek ze vragend aan terwijl hij een pen in de aanslag had om op zijn kleine notitieboekje te schrijven. Abigail vroeg zich af waarom hij die nodig zou hebben als je twee drankjes makkelijk kon onthouden.
'Doe mij maar een cappuccino,' hoorde ze Ava zeggen.
Abigail schraapte haar keel en keek de jongeman aan. 'Een koffie verkeerd, alstublieft.'
Hij knikte en krabbelde snel iets op het papier. 'Komt er aan, dames.'
Abigail trok haar wenkbrauwen even op. Hij moest wel dezelfde leeftijd hebben als zij, of misschien was hij zelfs iets jonger. Ze vond het maar vreemd taalgebruik.
'Kom meteen ter zake. Waar heb je die brief gevonden en hoe ben je aan mijn nummer gekomen?' zei Ava opeens. Abigail schrok van haar plotselinge spreken en keek naar haar op. De bediende was blijkbaar al weg. Dat had ze niet meer meegekregen.
'Ik moest een boek lenen in de bieb en toen viel die brief er uit. Ik raakte nieuwsgierig en ben de volgende dag research gaan doen. Ik heb jou gevonden door te vragen wie dat boek voor mij had geleend en ben zo op jouw Facebookpagina uitgekomen.'
Ava knikte. 'En dat Rayleigh hier begraven was heb je zeker in dat enige krantenartikel over haar gelezen?' Dit keer was het Abigails beurt om te knikken.
'Ik kan niet geloven dat die brief in mijn boek lag en ik hem nooit heb opgemerkt. Vreemd, nietwaar?'
Ze keek Abigail aan, die nogmaals knikte en verder niks zei. In haar hoofd bedacht ze alle mogelijke dingen die gebeurd zouden kunnen zijn. Zo zou die brief er misschien wel later door iemand in geplant kunnen zijn. Dat punt moest ze ook maar meenemen in haar onderzoek.
'En mag ik vragen waarom je er zoveel moeite in steekt om achter de zogenaamde waarheid te komen?' vroeg Ava na een tijdje. 'Je kende haar niet eens...' mompelde ze er zacht achteraan.
Abigail hield haar schouders op. 'Ik weet het ni-' Ze werd onderbroken door dezelfde jongen die met een rond dienblad voor hun tafel tot stilstand kwam. Abrupt was het stil en keken de twee meiden zwijgend en met hun lichamen verstijfd naar de tafel, wachtend tot hij weg zou gaan en ze verder konden.
'Een cappuccino.' Die zette hij bij Ava neer. 'En een koffie verkeerd.' Voorzichtig zette hij die voor Abigail neer. 'Alstublieft.'
Abigail pakte een lepel van het schoteltje af en begon in haar koffie te roeren, zonder haar blik daarvan af te houden. Ava schraapte haar keel, waardoor Abigail wel naar haar moest opkijken.
'Ik vind het nog steeds vreemd dat je dit zo graag wil weten, maar ik ben bereid je te helpen.' Abigail glimlachte, maar Ava stak haar hand betuttelend voor zich uit richting Abigail en schudde haar hoofd. 'Alléen omdat ik Rayleigh's dood niet zag aankomen en ik antwoorden wil.'
Dat vond Abigail goed genoeg. Vrienden hoefde ze niet te worden met Ava en zij toonde alsmaar aan dat dat geheel wederzijds was. 'Nu moet jij me iets vertellen over deze Rayleigh. Wat is haar verhaal?'
Ava zuchtte en ademde diep in en uit.
'Neem je tijd,' zei Abigail. Ze begreep wel dat het moeilijk voor haar was. Stel dat de rollen omgedraaid waren en zij hier zat omdat Sanna dood was? Ze moest er niet aan denken.
'Rayleigh en ik waren onafscheidelijk,' begon ze. 'We deden dus dezelfde studie en deden eigenlijk bijna alles samen. Ze was altijd al een dromerig type, maar toen ze een jonge ontmoette, Denver, begon dat erger te worden. Ze veranderde en het leek wel alsof ik haar niet meer kende. Denver werd haar middelpunt en dat leek het enige wat nog telde. Hem vond ik maar een raar type. Toen ik haar daar op wees draaide ze helemaal door. Ik heb toen het contact verbroken en zo vaagde onze vriendschap langzaam weg. Natuurlijk bleef mijn liefde voor haar wel bestaan. Daarom heb ik haar toen ze weer een keer hopeloos voor mijn deur stond getroost. Ze gedroeg zich vreemd en bleef maar zeggen dat ze gek werd. Ik heb haar gekalmeerd en het leek weer beter te gaan. Ze ging rustig mijn kamer uit. Daarna heb ik haar nooit meer gezien... De volgende week kreeg ik te horen dat ze zelfmoord had gepleegd.'
Abigail beet medelijdend op haar lip. Het klonk heftig. 'Het spijt me,' zei ze. Ava had weer een paar tranen vergoten.
Ze schudde haar hoofd. 'Het geeft niet. Ik mis haar en begrijp het gewoon niet. Ze stond zo vrolijk in het leven en toen ze van mijn kamer wegliep leek het echt beter te gaan.'
Abigail nam tussendoor een slokje van haar koffie. Ava deed hetzelfde, terwijl de stilte hen omringde als een groot doek dat op hen neer was gedaald.
'We gaan er achter komen wat er met haar is gebeurd, echt,' garandeerde Abigail haar. Ava knikte en zuchtte.
'Geef me de brief eens.'
Abigail haalde hem weer uit haar tas en legde het op tafel. Ava pakte de brief daar van op en bestudeerde hem. 'Κόκκινο κύκλο?'
'Dat is Grieks en betekent Rode cirkel,' antwoordde Abigail.
'Raar, het komt me bijna bekend voor. Dit handschrift is ook anders dan anders, trouwens. Ik zou zeggen dat ik het niet herken als van Rayleigh.'
Abigail fronste haar wenkbrauwen en vroeg de brief weer terug. Ze stopte hem veilig terug en keek hoe laat het was. 'Ik moet bijna terug gaan.'
Ava knikte. Snel goot Abigail de laatste slokken koffie naar binnen en schoof ze haar stoel naar achter voordat ze opstond. 'Als je plotseling weer iets herinnert, over κόκκινο κύκλο bijvoorbeeld, vertel het me. Alles kan helpen.' Ze legde wat geld op tafel voor de koffie.
Ava liep om het tafeltje heen en gaf Abigail een hand. 'Ja. Als het nodig is spreken we nog af, maar ik denk dat het telefonisch ook wel goed gaat.'
'Klopt. Je hebt mijn nummer al. Ik spreek je nog wel.'
Abigail liep het cafeetje uit, terwijl Ava nog bleef zitten om haar koffie op te drinken. De deur viel met een doffe dreun dicht. De klank van het rinkelende belletje boven de deur klonk nog sterk door haar oren terwijl ze langzaam naar het station liep.
Eenmaal in de trein haalde ze haar oordopjes uit haar tas en stopte ze die in haar oren. Op haar telefoon klikte ze een rustige afspeellijst en keek ze weer dromerig voor zich uit. Zo ging het een tijdje door, totdat de muziek plots stopte. Pas na een paar seconden bleek waarom, toen Abigails ringtone hard door haar oortjes klonk en zo haar rust verstoorde. Ze zuchtte. Waarom werd ze toch zo vaak gebeld deze dag?
'Hallo Xavi.'
'Ben je bijna thuis? Ik heb zin om je te zien.'
Abigail schudde haast lachend haar hoofd. Deze jongen wist ook niet van ophouden. Hij was eigenlijk best kleverig, maar aan de andere kant vond ze dat juist wel leuk. Ach ja, iedereen had wel zijn imperfecties.
'Oke, maar ik wil eerst nog even uitrusten als ik thuis ben. Ik stuur je wel een berichtje.'
'Prima. Spreek je later.'
Abigail zette weer haar muziek aan en stond alvast op om uit de trein te stappen. Ze was er bijna. Ze hield zich geduldig vast aan een ijzeren stang, terwijl de trein langzaam vaart minderde en uiteindelijk piepend tot stilstand kwam. Gelijk nadat de deuren waren geopend sprong Abigail er uit en rende ze zo snel mogelijk naar haar bus, die als het goed was bijna al zou vertrekken.
De bus kwam langzaam in zicht en ze zwaaide tijdens het rennen naar de chauffeur, die gelukkig nog stopte en de deuren voor haar opende. Ze had wel eens zijn collega's meegemaakt die doorreden, al scheelde het een paar centimeter afstand.
'Bedankt,' glimlachte ze naar de aardig uitziende man. Hij knikte haar vriendelijk toe.
In plaats van dat ze naast iemand ging zitten bleef ze dichtbij de uitgang staan. Ze hoefde maar twee haltes mee te rijden en dan moest ze alweer uitstappen. Zo was ze binnen vijf minuten weer terug in het complex. Ze liep zo snel mogelijk naar haar kamer, alsof ze anders alles van wat er vandaag was gebeurd zou vergeten en niet meer kon nadenken over alle dingen die ze te weten was gekomen.
Ze begon bij het begin, maar diep vanbinnen wist ze heel goed dat ze ergens voelde dat er ook iets met haar aan het gebeuren was. Alles wat Ava had gezegd had indruk op haar gemaakt. Ze zou haar woorden nooit meer vergeten.
Langzaam maar zeker hoopte ze eindelijk te weten te komen wat er precies met Rayleigh was gebeurd. Abigail wist niet waarom ze het deed of waar het vandaan kwam, maar dit was haar missie. Niemand die haar daarvan zou weerhouden. Ze knikte zichzelf toe.
Abigail werd onderbroken door haar telefoon. Ze zuchtte en strekte haar arm uit om het ding te pakken. Op het scherm las ze dat het Ava was. 'Nu al?' mompelde ze, en zette het ding aan haar oor.
'Abigail, hoe heet het boek waarin je de brief had gevonden?' viel Ava meteen met de deur in huis. Haar stem trilde.
'Antigone.'
Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn, voordat Abigail haar diep hoorde uitademen. 'Oh god; dat boek lag in Rayleigh's kamer. Ik had het binnen twee dagen uit en gaf hem vervolgens aan haar. Na haar dood heb ik hem gelijk bij de bibliotheek teruggebracht, zonder er eerst in te kijken.' Ava slaakte een gefrustreerde zucht, bijna een soort grom. 'Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan! Het was dichtbij... Zo dichtbij...'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top