E E N E N T W I N T I G
Abigail werd pas weer wakker met het zonlicht. De grote ster was net op gekomen en ze zweerde dat ze een haan kon horen kraaien. Alles wees er dan op dat het nog vroeg was. De lucht was nog fris en onaangeraakt door de mens. Ze kon zich goed voorstellen dat er een laagje nevel over de stad hing en dat de vogels floten van de vreugde dat ze zich nog vrij konden bewegen, zonder te hoeven wijken voor een langskomend mens. Op de gangen van het flatgebouw was het nog ijzig stil.
Haar langzaam vredig ontwaken werd tijdens het uitrekken verstoord door een kloppende pijn op het midden van haar arm. Met een bang voorgevoel ging ze rechtop zitten en keek ze naar de plaats waar het vandaan kwam. Haar adem stokte toen ze een kleine verse wond zag, duidelijk veroorzaakt door een dun mesje. Ze bleef verstard kijken, terwijl ze in haar hoofd na probeerde te gaan hoe ze er aan kwam. Het was een cirkel.
'Eindelijk wakker?' Abigail keek opzij en zag dat Xavi haar al die tijd had geobserveerd vanaf haar bureaustoel, die hij naast haar bed had gezet. Hij had zijn armen gekruist over zijn benen gelegd en zag eruit alsof hij die nacht niet de moeite had genomen om te slapen.
'Wat... Hoe lang ben je daar al? Wat is er...' Ze keek weer terug naar haar arm en moest moeite doen om haar tranen te onderdrukken. Het was niet echt... Toch? Hoe kon dit gebeurd zijn? Ze sloot haar ogen, terwijl ze alleen maar aan een ding kon denken; ze begon langzaam de indruk te krijgen dat het gedoe met al die rode cirkels haar achtervolgde. Eerst haar ogen, en nu had ze een een op haar arm. Wat was toch het verband met haar en Rayleigh? Ze kon er geen vinger op leggen.
'Weet je helemaal niks meer van wat er gisteravond was gebeurd?' vroeg hij, terwijl hij opstond en naast haar op het bed kwam zitten, om vervolgens zijn hand op haar ongedeerde arm te leggen. Hij keek haar met een bezorgde blik aan.
Zijn woorden gaven haar een déjà vu. De laatste keer dat ze diezelfde vraag van hem had gekregen wist ze ook niet meer wat er was gebeurd. Er zaten grote gaten in haar herinneringen, maar ze kon er niet bijkomen waarom dat was. Er was iets heel vreemds aan de hand, dat was het enige dat zeker was.
'N...Nee,' zei ze haperend. Ze begon zenuwachtig te trillen, waardoor Xavi zijn grip om haar arm iets verstrakte. 'Hoe kom ik aan...Aan...' Ze tilde haar andere arm op, zodat hij zag wat ze bedoelde zonder dat ze het hardop hoefde uit te spreken. Alsof het anders definitief was op het moment dat de woorden haar lippen verlieten. De eerste traan had inmiddels al de uitgang gevonden en stroomde over haar wang naar beneden.
'Weet...' Hij keek haar even ongelovig aan. 'Weet je dat niet meer?' Hij stond op en liep weg van het bed, een stukje verder de kamer in. Hij stond met de rug naar haar toe. 'Ik probeerde je nog te stoppen,' zuchtte hij. Toen Xavi zich had omgedraaid kon ze een traan zien glinsteren in zijn ooghoek. Ze keek hem angstig aan, bang voor het vervolg van zijn verhaal. 'Je..' Hij stopte en sloeg zijn ogen neer op de grond, om haar vervolgens weer aan te kijken. 'Dat heb je bij jezelf gedaan.'
Abigails lichaam begon onophoudelijk te trillen en ze liet een schreeuw uit haar keel ontsnappen. 'Heb ik dat...' Ze verplaatste haar blik omstebeurt van Xavi naar haar arm en haar gezicht vertrok, alsof ze zojuist een spook had gezien. Ze snikte en keek als een zombie voor zich uit. Ze was niet depressief! Ze had er nooit aan gedacht om zichzelf ooit pijn te doen, maar vond het desalniettemin vreemd dat mensen dat überhaupt konden. Waarom had ze het dan gedaan?
'Oh Abigail. Wat is er toch met je aan de hand?' Hij liep op haar af en trok haar in een knuffel. Hij drukte haar stevig tegen zich aan en klopte op haar rug, waardoor ze al het opgekropte slijm uit haar keel hoestte. Ze sloot haar ogen om zijn aanrakingen goed in zich op te nemen. Toch was het niet genoeg om haar gerust te stellen. Maar wie had ze anders nog, buiten Xavi? Bij Sanna kon ze al helemaal niet terecht.
Plots dacht ze aan haar moeder. Ze voelde een sterk verlangen om naar haar toe te gaan en zich te laten vertellen dat alles oké was, dat mama het wel voor haar zou oplossen. Een glimlach vormde zich op haar lippen, al was ze in haar hoofd nog altijd aan het huilen.
Ze maakte zich los uit zijn verstrengeling en keek hem aan. In haar ooghoek zag ze dat ze een natte vlek had achtergelaten op zijn shirt. 'Het sp...pijt me voor je shirt,' zei ze.
Hij veegde liefelijk met zijn duimen haar tranen weg en schudde glimlachend zijn hoofd. 'Dat geef echt niks, mijn liefje.'
Ze zuchtte en bleef hem lange tijd zwijgend aankijken. Ze wilde niet ondankbaar overkomen door te zeggen dat ze weg wilde gaan. Hij had expres de hele nacht geen oog dicht gedaan om op haar te letten, en dan zou ze hem nu zomaar ondankbaar verlaten.
'Is er iets?' Xavi had haar gepeins door gehad.
'Ik...Ik wil niet ondankbaar overkomen, maar ik denk dat ik naar mijn moeder wil,' gaf ze toe.
Hij knikte en zette een stap opzij, waardoor de deur voor Abigail vrij kwam. 'Het geeft echt niet, ik ben er voor je. Vergeet dat nooit. Hup, ga je aankleden en doe straks je moeder de groetjes van mij.'
Voordat ze, aangekleed en al, de deur uitliep pakte hij haar bij haar schouder vast en keek hij haar serieus aan. 'Wacht. Voor je gaat: beloof je me dat je belt vanavond? En ja, maak je geen zorgen, ik zal dit keer wel opnemen.'
Ze knikte als antwoord. Hij gaf haar een voorzichtige afscheidskus en bleef toekijken hoe ze, nog niet compleet stabiel, de gang af liep. Hij kon alleen maar hopen dat alles goed zou verlopen en er geen onvoorziene situaties plaatsvonden. Van de weg erheen, tot bij haar moeder thuis. Hij bleef nog een tijdje staan voordat hij fluitend wegliep.
Abigail trok de capuchon van haar hoodie zo ver mogelijk over haar hoofd heen. Ze trok haar benen op - het maakte haar even niet uit dat ze onbeleefd over kwam - en probeerde geen oogcontact met de rest van de mensen in de bus te maken, door stug ergens naar de grond te kijken. Ze voelde alle ogen in haar rug branden, maar ze probeerde die te negeren en zich er niks van aan te trekken, al kreeg ze sterk de drang om een scène te starten en er iets van te zeggen. Mensen vonden het op de een of andere manier gewoon nodig om buitenbeentjes na te kijken, alsof ze zich er dan beter door voelden.
Ze checkte uit met haar ov-chipkaart en bleef wachten tot de bus tot stilstand kwam en de deuren open zouden gaan. Toen dat het geval was stapte ze snel als eerste uit, waardoor niemand verder nog de kans kreeg om naar haar te staren. Ze had er schoon genoeg van gekregen.
Ze schopte onderweg een steentje weg, voordat ze in de straat van haar moeder aankwam. Haar voortuin leek er droeviger uit te zien dat de vorige keer dat Abigail er was geweest, al had ze een sterk vermoeden dat dat door haar eigen verbeelding kwam. Ze keek anders naar de wereld, nu ze wist wat ze zichzelf aan had gedaan. Ergens van binnen kon ze het nog steeds niet bevatten. Het leek haast wel alsof in een film speelde, alsof ze slechts een verbeelding van zichzelf was. Ze leek een marionet die door iets boven haar werd bestuurd, zonder enige touwtjes in haar eigen handen.
Ze drukte op de deurbel en wachtte tot Dolores de deur opendeed. Ze vloog haar moeder in de armen, waardoor ze beiden even wankelden. Dolores stond eerst een tikkeltje versteld van de plotselinge omhelzing, maar plaatste al snel haar armen over de rug van haar dochter heen. Ze legde haar hand in Abigails nek en woelde door haar haar aan de achterkant van haar hoofd. 'Waar heb ik dit aan te danken?'
Ze lieten elkaar los en Abigail haalde als antwoord haar schouders op. 'Ik had het even nodig. Ik heb je echt gemist mam.'
Dolores liep met haar arm in die van Abigail gehaakt met haar mee naar de bank. Ze legde een hand op haar been en keek haar dochter bezorgt aan. Abigail had nog rode ogen van het huilen en haar blik stond levenloos.
'Is er iets, liefje?' Abigails lip begon te trillen, voordat ze brak. Geschrokken sloeg haar moeder een arm om haar heen en drukte ze haar stevig tegen zich aan.
'Ik weet niet wat er gebeurd, mam. Ik heb het gevoel dat ik gevolgd wordt, soms verdwijnen er opeens personen of neem ik dingen waar en doe ik dingen die niet echt lijken.' Ze zuchtte. Haar gesnik klonk hard. 'En...En ik heb een keer een stem gehoord.' Ze keek haar moeder met een jammerend gezicht aan.
'Schatje, ik haat het om dit te zeggen, maar ik denk dat je met iemand moet praten.'
Abigail keek ongelovig uit haar ogen, hopend dat het een grap was, maar haar moeders gezicht stond serieus. 'Wat. Nee! Je gelooft toch niet?... Er is niks mis met me!' Ze stond woest op, waardoor haar moeder haar hand geschrokken terugtrok.
'Liefje, ik denk echt dat je-'
'Nee, niks liefje! Ik kwam hierheen omdat ik hoopte dat jij het zou begrijpen. Tenminste jij! Ik wilde alleen maar door jou gezien worden. Dat je me wel zou geruststellen.' Abigail liet een gefrustreerde grom uit haar keel ontsnappen en begon door de woonkamer te ijsberen. 'Maar ik ben. Niet. Gek! Niet echt!'
Dolores schudde haar hoofd. Ze had een te bezorgde blik in haar ogen. Het was een meelevende blik, eentje die liet zien dat het haar haast speet dat Abigail zo labiel was. Haar bloedeigen moeder wilde haar niet geloven. Ze besefte dat ze er echt alleen voor stond. De enige persoon die ze nog leek te kunnen vertrouwen was Xavi.
'Ik heb dingen gehoord. Het gaat echt niet goed, Abigail. De dingen die werden verteld... Ik durfde je eerst niet daarop aan te spreken, ik dacht dat er werd overdreven, maar nu je zelf bij mij aan de deur hebt geklopt... Ik ben bang-'
'Wat? Van wie heb je wát gehoord?' Haar ogen fronsten zich, en begonnen toen vuur te spuwen. 'Sanna...' gromde ze, eerder tegen zichzelf dan tegen haar moeder.
Dolores stond op en liep naar haar dochter toe. Ze probeerde haar vast te pakken om haar te kalmeren, maar Abigail liet dat niet toe en reageerde er juist woester op. 'Nee. Ga weg! Het was een fout om hierheen te komen. Dat ik serieus dacht dat je me dit keer wel serieus zou nemen.' Een traan gleed langs haar neusvleugel naar beneden. 'Pap had het wel begrepen. Uggh ik wou dat jij degene was geweest die naar de andere kant van Nederland verhuisde bij de scheiding.'
Dolores was diep beledigd door haar woorden en bleef verbouwereerd staan, zonder zich nog te verroeren of iets te zeggen. Ze deed geen moeite meer om haar dochter van haar gedachten te overtuigen en bleef toekijken hoe Abigail stampvoetend de gang op liet. Ze hoorde een vaas in duizend stukjes op de grond vallen en even later klonk het geluid van een hard dichtgeslagen deur door de eerste verdieping. Het hele huis leek te trillen en geschrokken kromp Dolores in elkaar.
Toen ze weer op adem was gekomen, en haar hart een beetje normaal in haar borstkas klopte, liep ze naar haar vaste telefoon toe en draaide ze een nummer. De telefoon ging eerst een paar keer over, voordat een heldere mannenstem door de hoorn klonk.
'Hallo, mevrouw Hester. Ik verwachtte je al.'
Ze liep naar de gang toe en bekeek de over de hele vloer verspreidde oude vaas die van haar grootmoeder was geweest. Er was niets meer van over en was dus al helemaal niet meer in elkaar te zetten. Ze zuchtte en keek treurig voor zich uit, richting de deur die niet zo lang geleden met grof geweld was behandeld. 'Je had gelijk, Xavi. Ze is ontspoord. Doe alsjeblieft wat je moet doen.' Ze beet op haar lip en sloeg het kleedje dat ze om haar rug aan had beter om zich heen.
'Fijn om te horen dat we het met elkaar eens zijn, Dolores. Neem maar van mij aan dat ze in goede handen is. Dat beloof ik.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top