E E N E N D E R T I G
De wereld was een grote waas voor Abigail. Xavi had haar als een bruid vast en tilde haar door de stille straten van de stad. Haar lichaam schokte bij elke stap die hij zette.
Ze sloot haar ogen. Het was gelijk een stuk rustiger, zonder haar ogen die haar in de maling namen.
Hoe lang ze al onderweg waren, wist Abigail niet. Waarom ze überhaupt het studentencomplex hadden verlaten, ook niet. Alles wat er voorafging aan deze wandeling was een groot vraagteken. Het laatste wat ze zich kon herinneren, was dat ze een bitter glas jus d'orange had gedronken. Vanaf dat moment zat er een groot gat.
Ze wilde het aan Xavi vragen, maar haar lichaam dacht daar anders over. Met moeite kreeg ze haar lippen van elkaar af, om vervolgens maar een klein beetje geluid te produceren. 'Wa...Wat gebeurd er? Wat doen we?' Het weinige geluid dat naar buiten kwam werd gesmoord door de wind en de langsrijdende auto's op de brug, maar Xavi had het verstaan.
'Dat had ik je toch al verteld? Ach maakt niet uit. Nee... Eh... ' Hij onderbrak zijn zin met een paar hijgen. Blijkbaar was het vermoeider dan hij dacht. 'We gaan jou een handje helpen. Je had zelf gezegd dat je er niet meer tegen kon.'
Abigail zweeg. Hoewel ze het zich nog altijd niet kon herinneren, zat er wel wat in. Ze kon niks meer en had niemand meer, behalve Xavi. Ze had gefaald in het onderzoek naar Rayleigh... Wat maakte het allemaal nog uit?
Xavi vertraagde zijn pas. Hij leek het steeds zwaarder te krijgen met Abigail over zijn armen. Zijn spieren begonnen te verzuren, maar hij bleef doorzetten. Hij gooide haar even verder omhoog, zodat ze niet meer volledig in zijn armen onderuitgezakt zat. 'Nog heel even,' mompelde hij.
Het werd steeds donkerder onder Abigails oogleden, wat moest betekenen dat de avond naderde. Het schemerde al en het duurde niet lang meer of de maan zou de enige bron van licht zijn in het duister. De zon stond steeds lager en lantaarnpalen zouden over korte tijd tegelijk aanspringen.
Na veel constante stappen stond Xavi plotseling stil. Hij bracht Abigail langzaam naar beneden en zette haar met beide benen op de grond. Haar middel had hij stevig vast voor haar balans; ze was te slap om op eigen kracht te blijven staan. Haar oogleden waren half gesloten, alsof ze halverwege ermee op waren gehouden, en haar hoofd hing een stukje naar voren. De zwaartekracht trok hard aan het zware lichaamsdeel.
'Voel je de wind in je rug blazen?' vroeg hij met een kalme stem. 'Hoor je de beweging van het water?'
Abigail gaf een kleine knik. Ze sloot de rest van haar ogen en snoof de geur van de rivier op. Ook een vleug benzine bereikte haar neus, een geur waar ze altijd al van had gehouden. Even voelde ze zich fijn, alsof er niks meer mis kon gaan. Het voelde vertrouwd. In de garage van het flatgebouw waar haar oma woonde rook het ook zo. Ze glimlachte.
'Krijg je niet de drang om te springen?' vervolgde hij. Zijn stemgeluid had nog nooit zo hypnotiserend geklonken. Zijn woorden brachten haar kippenvel. Ze kreeg de drang om te slapen en nooit meer wakker te worden, als hij maar door bleef spreken.
Was het zo? Wilde ze springen? Ze wilde zich laten leiden door iets dat machtiger was dan zij. Zich nergens zorgen over te hoeven maken, maar vertrouwen op het lot. Dat wilde ze, maar of ze daar sterk genoeg voor was... Ze durfde zich niet te laten gaan. Ze had zich vastgeklampt aan de brugleuning. Ze schudde zachtjes haar hoofd, maar Xavi kon het niet zien. Het was een te kleine beweging.
'Geen antwoord is ook een antwoord. Maar goed, mijn Abi, Ik zal je help-'
Abigail opende haar ogen tot spleetjes. Ze was verbaasd en geschrokken door het plotselinge stoppen met praten van Xavi. Door de kleine opening zag ze een blond-harige vrouw in het maanlicht staan. De contouren van de gestalte waren verlicht, de rest van haar lichaam was duister. Ook de lange haren schitterden door de maan, genoeg om te kunnen constateren dat het daadwerkelijk om een blondharige vrouw ging.
Was het Sanna? Nee... Toch? Ze probeerde haar ogen met moeite verder te openen. Een spitse neus onderscheidde zich van de rest van het gezicht. 'A...Ava?' mompelde ze. Als zij het daadwerkelijk was, wist ze niet wat ze ervan moest vinden. Wat als Xavi achter alles zou komen? Ze wilde niet dat Ava haar kwam beschuldigen van het niet meer doorgaan met het onderzoek... Ze was gefaald. Het was moeilijk genoeg, ook zonder haar oordeel.
'Ja ik ben het! Abigail, wat gebeurd er?' Er klonk iets vreemd in haar stem. Abigail stond ervan versteld. Ze kon niet precies plaatsen wat het was. Ze had zich voorbereid op een strenge toon, zoals alleen Ava of haar moeder die kon hebben, maar in plaats daarvan klonk het... Angstig?
'Jij. Ava. Alles was perfect, totdat jij...' Xavi's stemgeluid stierf langzaam weg. Kende hij Ava? Wat was er aan de hand?
Ze spitste haar oren om hun gesprek op te vangen, maar het bleef akelig stil in haar hoofd. Al het geluid om haar heen was gedempt. Het maakte haar gek, totdat...
Een andere stem kwam op de voorgrond. Een stem waar ze eerst bang voor was geweest, maar haar nu als enige gezelschap hield. Haar lichte paniek om het afwezig zijn van wat er om haar heen gebeurde, maakte plaats voor rust. Ze leek niet meer alleen te zijn.
'Ik had je nog gewaarschuwd...'
'Voor wat?' dacht Abigail zonder daadwerkelijk te praten, maar het was genoeg voor de stem.
'Je had niet zo dom als ik moeten zijn... Je had moeten vluchten toen het nog kon. Nu is het te laat.'
'Wie ben je eigenlijk?' vroeg Abigail. 'B...Ben je Rayleigh?' Op haar netvlies verscheen het beeld van het bruinharige meisje dat haar angstig aankeek. Haar lippen begonnen te bewegen.
'Zelfs al ben ik Rayleigh, is het jouw eigen hoofd waarmee je aan het praten bent,' zei ze.
Abigail schudde haar hoofd. 'Ik ben niet gek. Ik heb toch geen schizofrenie?' Enkele twijfels schoten door haar heen, maar ze probeerde die te negeren.
Een droeve glimlach vormde zich op Rayleigh's gezicht. 'Dat had ik mezelf ook zo vaak verteld, toen ik in jouw schoenen stond. Maar geloof me, Abigail, Xavi heeft je gek gemaakt. Waarom denk je dat er alleen vreemde dingen gebeuren, nadat je iets van hem te eten of te drinken hebt gekregen? Eén en één is twee.'
Abigail vertikte het om haar te geloven. 'Xavi houdt van me. Hij zou nooit zoiets doen.' Ze sprak de woorden zelfverzekerd uit in haar hoofd. Ze sloot Rayleigh achter een denkbeeldige deur en drukte haar stem weg. Ze sloot zich ervan af. Ze wilde weer terug op de wereld staan, met Xavi's handen beschermend om haar lichaam.
Langzaam klonk er weer geluid door haar oren. Het was net alsof het dempende filter van haar hoornvlies af werd gehaald.
Xavi had zich naar haar toe gebogen en praatte tegen haar. Ze ving maar losse delen van zijn zin op en hoe erg ze ook haar best deed, ze kon niet alles verstaan. 'Het duurt... Beetje te lang....Vind je ook niet....Zal ik je....Nu al verlossen? Ik laat los en dan...Niet dwingen...' Hij pakte de kin van Abigail vast en draaide haar hoofd naar hem toe. Hij streek met zijn duim over haar wang. Ze voelde het wel, maar kon niet goed reageren. Ze was bang, maar kon het niet uitbrengen. Ze leek verlamd.
Het ene moment stond ze rustig tegen de balustrade aan, met Xavi's armen veilig om haar heen. Het volgende moment voelde het alsof ze een vrije val aan het maken was. De vloer leek onder haar voeten verdwenen te zijn. En de wind...
Een harde, snijdende plons in een koude vloeistof deed Abigail beseffen wat er aan de hand was. Het moment dat ze de klap voelde, was ze klaarwakker. Haar longen leken naar binnen te kletsen en ze hapte naar adem, maar werd verrast door het water dat naar binnen stroomde. Ze spartelde en probeerde omhoog te komen, maar tevergeefs. Een nieuwe paniekgolf overspoelde haar, net als het water dat rakelings langs haar heen stroomde.
'Blijf rustig en beweeg zo min mogelijk. Vouw je handen over je borst. Hoe meer je beweegt, hoe sneller het gaat,' zei Rayleigh tegen haar. Haar kalme stem werkte ditmaal averechts; de hysterie werd niet weggenomen. Er was niks wat haar rustig kon krijgen. Ze zonk steeds dieper naar de bodem...
Abigail moest moeite doen om niet spartelen. De drang was groot om zich te verzetten. Hoe kon ze zich ooit erbij neerleggen? Zo was ze niet. Was er dan echt niks wat ze kon doen om boven water te komen? Ze moest het proberen.
'Je moet wachten tot iemand je komt redden. Tot die tijd is het zo min mogelijk zuurstof verliezen. Het kan zijn dat je even wegvalt, maar je moet er op vertrouwen dat je weer wakker wordt.'
Abigail negeerde haar en probeerde met al haar laatste kracht omhoog te komen, wat haar voor even lukte. Eén seconde had ze naar lucht kunnen happen, om vervolgens weer door de rivier omlaag gedrukt te worden. Het was genoeg om heel even door te komen. Het zorgde voor een kleine vertraging van het proces, maar ze wist dat het niet genoeg was.
Vanaf het moment dat ze het gevoel uit haar ledematen begon te verliezen, besloot ze om aan Rayleigh toe te geven. Hoe lang kon ze nog volhouden dat het wel goed kwam? Hoe lang kon ze nog blijven vechten, voor iets wat onmogelijk leek?
Ze kruiste haar armen over haar borst en perste haar lippen stevig op elkaar. De kou begon zich al over haar lichaam te nestelen. Haar hart bekommerde zich niet meer om haar lichaam, maar om haar organen. Haar huid kreeg langzaam de kleur van het water.
'Vertrouw erop dat iemand je komt redden en wacht... Vertrouw erop dat iemand je komt redden en wacht... Vertrouw erop dat iemand je komt redden en wacht...' Herhaalde Rayleigh's hypnotiserende stem zich door haar hoofd.
En zo deed ze. Ze wachtte. Ze vertrouwde op Xavi, ze vertrouwde op Ava. Ze vertrouwde op de hulpdiensten. Maar boven alles, moest ze op haar eigen lichaam vertrouwen.
Terwijl het laatste beetje zuurstof uit haar longen verdween, bleef ze geloven. Ze voelde hoe alle kracht van haar lichaam weg sijpelde, als water in een doucheputje. Haar haren zweefden omhoog in het water en haar natte kleren kleefden aan haar roerloze lichaam. Ook toen het zwart werd voor haar ogen, bleef ze vertrouwen.
Het water omringde haar als een wurgslang. Het bloed trok weg uit haar hoofd, haar romp, haar longen. Ze nam de laatste hap, snakkend naar adem, maar werd getroffen door een golf van koude vloeistof dat haar luchtwegen binnendrong.
Met niks anders dan een grauwe rimpelige huid, paarse lippen en een stilstaand hart zonk haar levenloze lichaam steeds verder naar beneden. Bijna was het vredig, hoe haar lichaam zachtjes met het water mee bewoog. Hoe haar haren om haar heen dansten.
Hoewel haar hoop samen met het leven uit haar werd weggenomen, bleef ze vertrouwen. Niet zozeer op haar redding, maar op het einde. Het einde dat ze verdiende.
Het einde, dat al ver van te voren uitgestippeld leek te zijn.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top