A C H T T I E N II
De rechercheur kwam met een kan water in zijn ene hand en drie op elkaar gestapelde glaasjes in zijn andere de kamer binnenlopen. Hij zette het op tafel en liep terug naar de deur om deze te sluiten. Vervolgens schonk hij, voordat hij ging zitten, twee glaasjes met water. Het derde glaasje zette hij op de kop naast de kan. 'Ik heb voor de zekerheid een extra glas voor je meegenomen. Ervaring heeft mij geleerd dat het me nog een wandeling naar de kraan scheelt,' vertelde hij Ava.
Abigail had haar glas intussen al bijna leeg gedronken. De koude vloeistof werkte verdovend in haar keel. Ze slikte alles gulzig door en zette haar glas vervolgens weer terug op de houten tafel.
'Zo,' begon hij. 'Wat hebben jullie gevonden?' Hij keek de twee meiden omstebeurt verwachtingsvol aan, wachtend tot één van hen zou beginnen te spreken.
Abigail voelde zich sinds Ava haar daarop gewezen had verantwoordelijk, al had ze geen idee hoe ze in vredesnaam moest beginnen. 'Uuuh...' Ze keek opzij, naar Ava. Die stuurde haar met een veelbetekenende knik aan om door te gaan.
Abigail zuchtte en keerde zich weer tot de rechercheur. 'We denken dat we meer weten over de zaak van Rayleigh.'
Vermeulen steunde met zijn kin op zijn beide handen en keek haar fronsend aan. 'Maar die zaak is al gesloten. Ze heeft zelfmoord gepleegd. Wat voor bewijs denk je gevonden te hebben dat dit tegenspreekt?'
Abigail verwachtte al zo een soortgelijk antwoord. Gedreven door de overtuiging dat zij gelijk hadden begon ze verder te spreken. Ze zag Ava in haar ooghoek tevreden, zelfs trots, glimlachen. Daar kreeg ze nog meer zelfvertrouwen van en bij elk nieuw woord dat ze toen uitsprak werd ze steeds zekerder. 'Wij zijn er door verschillende factoren van overtuigd dat ze vermoord of in ieder geval ertoe gedreven is. Ava hier was haar beste vriendin en weet zeker dat Rayleigh geen type voor zelfmoord was. Toentertijd was ze gewoon zo in shock van de plotselinge dood van haar vriendin dat ze zich hier niet over had uitgesproken, daarom is ze niet naar buiten gestapt. Nu ligt het al heel anders en willen wij beiden gerechtigheid.'
'Oké,' onderbrak hij haar toen ze even stil was gevallen voor een adempauze. 'Maar wat voor hard bewijs hebben jullie om dit te onderbouwen?'
Ava schraapte haar keel. Abigail zette haar zojuist leeggedronken glas neer en keek naar haar opzij. Ava gebaarde naar haar jaszak. 'We hebben verschillende dingen. Bijvoorbeeld een brief die Abigail heeft gevonden in een boek van de bibliotheek bij de Universiteit.'
Ava stak haar hand onder de tafel uit naar Abigail. De brief niet geven leek geen optie meer. Ava was dringend en duidelijk. Ze moest de brief hebben. Abigail gaf maar mee en stopte de brief tegen haar zin in in Ava's hand, die deze gelijk op tafel legde en naar Vermeulen toe schoof.
Hij keek aandachtig naar het blad dat voor hem lag. 'Hmm.'
Ava ging rechtop zitten en keek van boven op een deel van de brief. 'Dit moet met haar dood te maken hebben. Als je de brief leest krijg je sterk het gevoel dat er iets niet klopt. Daarbij is het vreemd dat het is ondertekend met Rode Cirkel in het Grieks, en dat ze is gevonden met een rode cirkel op haar arm. Dit is geen toeval.'
'Op haar réchterarm,' vulde Abigail Ava aan. 'En dat terwijl ze rechtshandig is. Meneer, vertel eens. Waarom zou iemand die zichzelf snijd zo veel moeite doen om een cirkel met links te maken?'
Vermeulen keek ze langzaam knikkend en in gedachten verzonken aan. 'Jullie hebben een punt, maar het is niet reëel om de hele zaak te heropenen bij de vondst van een brief, waar we niet eens heel zeker van zijn dat het ermee te maken heeft.' Hij zuchtte en keek weer naar het papier. 'Het spijt me, echt. Ik kan niet veel doen.'
'Jullie kunnen het op zijn minst onderzoeken! Hoe kunt u slapen met de schuld op u als het toch blijkt dat ze vermoord is? Voelt het niet verschrikkelijk om op je geweten te hebben dat er een onschuldig, vrolijk meisje slachtoffer is geworden van een goed verdoezelde moord?' Ava begon steeds meer in haar emoties te zitten. Ze trilde en schraapte haar keel om het opgekropte slijm weg te krijgen. Haar blik viel op de kan met water.
'Wij zeggen dit niet omdat we haar zelfmoord niet kunnen verwerken, meneer Vermeulen. Alles wijst gewoon de andere kant op,' viel Abigail voor de drinkende Ava in. Ze probeerde rustig te praten na de emotionele hysterie van daarvoor.
'Ik zal de brief laten onderzoeken, goed? Als er dan iets uit blijkt dat het geen zelfmoord geweest kan zijn, zal ik met mijn collega's heroverwegen om de zaak te openen. Dit is alles wat ik jullie voor nu kan bieden. Maar alsjeblieft, houdt je verwachtingen laag.'
Abigail knikte. 'Ik kijk wel uit met mijn verwachtingen.'
Ava reageerde niet en bleef voor zich uit staren. Vermeulen liet haar met rust en schoof zijn stoel naar achter om op te staan.
'Als er nieuws is zal ik ervoor zorgen dat jullie de eerste zijn die het weten.' Hij liep op de deur af en hield deze open, als teken dat het tijd was voor de meiden om de verhoorkamer te verlaten.
Abigail stond op en liep als eerst de ruimte uit. Ava keek nog altijd naar de muur. Verhoeven schraapte zijn keel, waardoor Ava doorhad wat de bedoeling was. Ze hield haar neus op voor ze opstond.
Nadat ze afscheid hadden genomen liepen ze alleen door de gang terug. Beide zwegen ze, niet wetend wat ze wel of niet tegen elkaar konden zeggen.
Abigail had voor het eerst een hele andere kant van Ava gezien. Ze had haar gebroken van verdriet gezien, om de dood van haar beste vriendin. Van de sterke, ondoorgrondelijke Ava leek niets meer over. Haar grote mond was niet bezig met met verwijten, of andere harde woorden. Ze was stil en stond op het puntje om uit te barsten.
De baliemedewerkster keek ze, toen ze langsliepen, verwachtingsvol aan, maar haar gezichtsuitdrukking veranderde al snel toen ze Ava zag. Abigail hield haar schouders op. Haar mond vormde een streep terwijl ze non-verbaal met de vrouw communiceerde, wat Ava niet eens door leek te hebben.
Toen ze weer buiten in de wind stonden legde Abigail twijfelend een hand op Ava's schouder. 'Hey, wij gaan gewoon door he? De politie kan ons wat. Wij gaan bewijzen dat wíj gelijk hebben, dan zullen ze wel anders piepen.'
Ava bleef stilstaan bij Abigails plotselinge medeleven en keek haar aan. Ze slikte even voor ze knikte, om vervolgens haar ogen weer naar de grond neer te slaan. Een zucht ontsnapte uit haar mond. 'Ik weet het,' mompelde ze zacht.
Abigail trok haar hand weer weg en stak ze allebei in haar zakken. Het was vreemd om de brief niet meer in haar vingers te kunnen voelen. Nooit meer. Terwijl ze terugliepen naar de auto vroeg ze zich dan ook af wat ze hiermee gewonnen hadden. Het enige wat was veranderd was dat ze nu de brief hadden afgestaan en dat de politie wist wat ze vonden.
Het geluid van de auto die op afstand door Ava werd ontgrendeld klonk door het stille straatje. Er kwamen hier niet veel mensen, alleen het echte bestemmingsverkeer reed erlangs. Af en toe ook fietsers, die vanaf de fietsbrug de straat in reden, maar met de frisse wind die er stond bleven de mensen liever thuis. Het was zo een sombere, donkere dag. Een dag waarbij je eigenlijk geen energie had om de deur uit te gaan. Toch was het een gewone doordeweekse werkdag, dus ontkwam niemand eraan.
Behalve Abigail. Zij had in de collegezaal moeten zitten, maar in plaats daarvan was ze buiten. Bij de politie. Zij was voor de zoveelste keer onder haar dagelijkse verplichtingen uit gekomen.
Net toen ze zich in de autostoel liet zakken voelde ze haar telefoon in haar broekzak trillen. Ze keek naar de naam die op het scherm oplichtte. Ze bleef toekijken hoe het groene icoontje om op te nemen tijdens het overgaan opdringerig in beeld bleef staan en na een tijdje verdween. Daarvoor in de plaats verscheen er toen een strookje tekst. Gemiste oproep van Sanna.
Ze keek door de voorruit de straat op en haar blik viel weer op het blauwe standbeeld. Ze keek tegen zijn rug aan en de grote handen waren, vanaf waar ze zat, niet goed te zien. Het gaf goed weer hoe het in werkelijkheid was, wat zij en Ava zojuist van dichtbij hadden gevoeld. Wat had je aan grote handen, als je je rug naar iedereen toekeerde? Wat had je aan een vertrouwenwekkende status, als je het niet goed gebruikte?
Ava had haar handen om het stuur geklemd en keek ook naar buiten. Toen Abigail haar telefoon weer weg had gestopt draaide ze aan de sleutel naast het stuur om de auto te starten. Binnen een paar seconden was het bureau al niet meer te zien.
Ava zette haar auto na de terugrit weer op de parkeerplaats en ademde luid door haar neus uit. Ze schraapte haar keel voor ze na lange tijd - sinds ze in de auto gingen zitten was het stil geweest - weer begon te praten. 'Het spijt me voor mijn gedrag.'
Abigail draaide haar hele lichaam naar haar toe en schudde haar hoofd. 'Het geeft echt niet. Ik snap het,' zei ze, en ze meende het. 'Het spijt mij.'
Ava knikte en krulde een mondhoek omhoog. 'Je hebt goed gesproken, hoor. De volgende keer moet je je niet te veel achter mij verschuilen. Je kan het wel.'
Ze hield haar schouders op en keek weg van Ava. 'Ik zal het onthouden.' Abigail klikte haar gordel los en stak vervolgens een hand naar haar uit. 'We spreken elkaar wel weer.' Ze glimlachte terwijl Ava haar hand schudde.
'Is goed.'
'Goeie terugreis naar huis,' zei Abigail voor ze het portier goed hard dichtgooide. Ze bleef toekijken hoe Ava in volle vaart richting de snelweg reed. Daarna draaide ze zich om en liep ze richting het studentengebouw.
Ze keek opzij en zag dat de auto van Xavi er niet meer stond. Ze stopte en keek op haar mobiel hoe laat het was. Vreemd. Ze dacht dat hij een college had op dat tijdstip.
Ze draaide een rondje om haar as en keek om zich heen of de auto echt nergens te bekennen was. Ze hield haar schouders op en liep weer door. Waarom oordelen als ze zelf degene was die inmiddels een professionele spijbelaar van zichzelf had gemaakt?
Hij had zich vast vergist.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top