A C H T E N T W I N T I G II

Rayleigh keek door het raampje naar buiten en zag allemaal bomen aan haar voorbijgaan. Mensen die op de fiets zaten en zonder zorgen naar muziek aan het luisteren waren, afkomstig uit hun oordopjes. Vogels die hun liedje floten en op magische wijze door de lucht fladderden. Jongeren die samen aan een picknicktafel zaten te lachen. Ze slikte.

Denver legde een hand op haar ontblote bovenbeen en keek haar kant op. Hij toverde een glimlach op zijn gezicht. 'We zijn er bijna. Heb je er zin in?'

Ze knikte. 'Het is fijn om even te ontsnappen uit de realiteit.'

'Geloof me, Rayleigh. Binnenkort zal je voor altijd daarvan bevrijd zijn. Geen zorgen meer of iemand die je dierbaar was zich tegen je keert en je zal vinden en opsluiten. Het enige wat je hoeft te doen is op mij vertrouwen en wachten tot het zover is.' Hij kneep even met zijn vingers in haar been. 'We zijn er al.'

Denver parkeerde de auto en klikte vervolgens zijn riem los. Rayleigh deed hetzelfde. Een oogwenk later liepen ze hand in hand naar het gebouw waar de feestzaal zich bevond. Een frisse wind sneed langs hen heen en Rayleigh had geen seconde spijt van de sjaal die ze voor de zekerheid mee had genomen.

Ze kwamen een hal binnen waar mensen in een pak achter een toonbank stonden. Het was de garderobe. Een paar feestgangers praatten lachend met een werknemer, terwijl ze op hun onderarmen op het blad leunden. Een jonge vrouw die erbij stond had een te kort rokje aan, en hakken hoger dan een gemiddeld hoofd. Rayleigh snoof en keek het meisje met een lichte walging aan.

Ze wilde op een man af lopen die vrij was, maar werd tegengehouden door Denver. Hij had zijn arm om haar bovenarm geklemd en trok haar tegen zich aan, terwijl hij om zich heen keek of niemand hen op het oog had. 'We gaan niks hier achterlaten, als je dat goed vindt. We moeten snel weg kunnen gaan, zonder de verplichting om in de rij te wachten op onze spullen. Het kan gevaarlijk zijn.'

'Oh ja, slim.' Rayleigh glimlachte. 'Daar had ik niet aan gedacht.'

Denver drukte een kus op haar voorhoofd en duwde haar vervolgens in haar rug met zich mee richting een dubbele deur. 'Kom, we gaan naar binnen. Mijn vrienden zullen er al zijn.'

De muziek werd steeds luider naarmate ze dichterbij de zaal kwamen. Rayleigh slikte. Ze had nog altijd dubbele gevoelens over het gewaagde uitstapje. Het voelde niet goed om te feesten, terwijl ze wist dat gevaar op de loer lag. Ze kon ieder moment van Denver gescheiden worden.

Hij had haar aarzelingen door en gaf haar nog een extra duwtje in de rug. 'Het komt goed. Vertrouw me maar. Mij en mijn vrienden. Het is maar voor heel even. Geniet ervan alsof het je laatste keer is, Rayleigh, ik meen het.' Hij gaf haar een klein tikje tegen haar billen. 'Dus aarzel maar niet. Ik weet zeker dat je niets liever wilt dan om je even te laten gaan. Vandaag staat in het teken van jezelf durven laten gaan. Maak de sprong in het diepe.' Hij veegde een klein plukje haar uit haar gezicht. 'Want ik zal er zijn om je op te vangen.'

Rayleigh knikte. Voordat ze de zaal binnenliepen zuchtte ze. Ze bleef zichzelf vertellen dat haar zorgen nergens voor nodig waren. Als Denver geen zorgen had, dan moest zij die ook niet hebben. Ze kon hem vertrouwen.

Ze waren maar net binnen of er werd al tegen ze aan gesprongen. Ze werden verplicht om mee te doen met de feestende mensen. Niemand die er aan ontsnapte. Rayleigh pakte verstrikt Denvers hand vast, bang om bruut van hem gescheiden te worden. Ze had geen mobiel bij zich en kon hem dan op geen enkele manier bereiken.

Hij trok haar mee door de stroom van mensen. Ze liepen recht door groepjes vrienden heen en schoven mensen die in de weg stonden lichtelijk aan de kant. Rayleigh voelde hoe haar hand begon te zweten in de zijne. Toen ze tegen iemand aan botste glipten haar vingers weg. Het duurde even voor ze besefte wat er aan de hand was. Paniek overspoelde haar, als een plotselinge golf. Ze voelde zich verloren in de massa van dansende mensen. Ze draaide om haar eigen as heen, hopend een glimp van Denver op te pakken, maar zo ver haar ogen konden reiken zag ze alleen maar omhoog geheven armen en bewegende figuren. Het beeld werd langzaam wazig en gekleurde kledingstukken vormden zich tot dansende stippen.

Ze zakte in elkaar. Verschillende personen bogen geschrokken naar haar toe en staken hun armen uit. Tientallen ogen keken haar bezorgd aan. Een jongen trok haar omhoog, waarna de rest alweer onbezorgd verderging met feesten. Behalve hij.

'Gaat het wel? Je ziet er niet goed uit, moet ik je ergens heen brengen?' In zijn lichtbruine ogen weerspiegelden de kleuren van de discolampen.

Rayleigh toonde hem een glimlach en streek haar jurkje glad. 'Nee hoor het... Gaat prima.'

'Weet je dat heel zeker? Je klinkt niet overtuigend.' Hij legde bezorgd een hand op haar schouder en keek haar vragend aan. Ze kon haar ogen op de een of andere manier niet van de zijne lostrekken. Hij sleurde haar mee, naar een andere plek. Een onbekende plek. Ze schudde haar hoofd, nog altijd zonder het oogcontact te verbreken.

'Bedankt voor je bezorgdheid, maar ik-'

'Hier ben je!' siste iemand. Ze werd ruw aan haar onderarm vastgepakt en weg van de aardige jongen getrokken. Ze draaide zich om en haar hart maakte een sprongetje toen ze in de ogen van Denver keek. 'Ik was je kwijt.' Hij stopte pas toen ze op een rustigere plek stonden.

Rayleigh knikte. 'Ja. Ik raakte al een beetje in paniek.' Ze zuchtte. Het was een opluchting dat ze weer veilig tegenover haar vriend stond. Hij pakte haar heupen vast en wiegde wat heen en weer. De manier waarop ze plots van de helpende jongen werd gescheiden zat haar echter niet lekker en ze keek naar de grond.

'Met wie was je aan het praten?' vroeg hij plots. Rayleigh merkte hoe hij de grip op haar lichaam iets had verstrakt.

'Oh iemand die me overeind had geholpen toen ik struikelde.'

'Wat had ik nou gezegd Rayleigh?' Hij stopte met dansen en keek haar aan, alsof hij een ouder was en zij het kind.

'Ik weet dat we met niemand behalve jouw vrienden moeten praten, maar wat had ik anders moeten doen? Hij had me geholpen en ik wilde niet onbeleefd zijn.'

'Je had in eerste instantie niet zo lomp moeten zijn,' mompelde haar moeder, die alles van een afstandje had bekeken. Rayleigh deed alsof ze het niet hoorde en keek Denver vragend aan.

'Oke dan, voor deze ene keer.' Denver vouwde zijn hand in de hare. 'Laat het de laatste keer zijn.'

Rayleigh knikte braaf. Niet veel later startten ze een tweede poging om samen bij Denvers vrienden te komen. Hij pakte dit keer steviger haar hand vast en keek meermaals achterom. Tijdens hun route kwamen ze langs een bar. Denver stopte. 'Laten we eerst wat drinken.'

Hij bestelde drinken en keek nog altijd af en toe achterom of Rayleigh niet weer weg was. Het duurde even voordat hij het alcoholistische drankje van de bar pakte en daadwerkelijk aan zijn vriendin gaf.

Ze wist niet hoeveel dorst ze had. Pas toen ze het glas in een teug had leeggedronken werd het duidelijk dat ze dat al die tijd al nodig had gehad. Ze onderdrukte een boer en sloot haar ogen. Een vreemde tinteling was te voelen op de achterkant van haar tong, wat gepaard ging met een onbekende nasmaak. Ze besloot het te negeren. Het had vast wel iets met de alcohol te maken.

'Grote meid,' lachte Denver. Hij pakte het lege glas uit haar hand en zette het terug op de bar. Vervolgens haakte hij zijn arm in die van Rayleigh en liepen ze verder.

Elke stap die ze zette werd steeds moeilijker. De alcohol was al naar haar hoofd gestegen en de muziek dreunde hard door haar hoofd. De feestende mensen werden een waas, alsof ze niet meer aanwezig waren. Ze liet zich door Denver leiden en lette niet zelf op de dingen die om haar heen gebeurden. Op puur geluk ontweek ze om zich heen maaiende handen en beukende mensen. Ze liet zich gaan, zoals hij haar had verteld. Hij zou haar opvangen, had hij haar beloofd.

'Rayleigh!' Een schorre stem van het roken trok haar terug op de wereld. Het was Jay, een vriend van Denver. Als begroeting toonde ze een beleefde glimlach terug. 'Lang niet gezien zeg,' vervolgde hij.

Denver legde een arm over haar schouder. 'Klopt we deden even rustig aan, toch Ray?'

Rayleigh knikte, waarna ze weer gehypnotiseerd de verte in keek. Het gesprek vaagde naar de achtergrond. Als ze aangetikt werd lachte ze even mee, of knikte ze ja, maar echt aanwezig was ze niet.

'En, wat denk je? Is het leven het nog waard zo?'

Rayleigh draaide haar hoofd om. Haar moeder stond naast haar en keek dezelfde richting op als Rayleigh had gedaan. Ze schudde nee en keerde haar hoofd weer weg van de akelige vrouw. 'Je maakt het er niet beter op.'

Ze negeerde het feit dat iedereen haar zag praten. Ze zouden vast denken dat ze gek was, omdat ze het tegen niemand had die ze konden zien, maar het maakte haar niet meer uit wat mensen van haar dachten.

'Zal ik je eens wat vertellen?' Een vragende blik verscheen op het gezicht van haar moeder. Toen Rayleigh knikte wees ze naar Jay. Hij keek af en toe via zijn ooghoeken naar Rayleigh, alsof hij haar in de gaten hield. 'Hij vertrouw het niet. Als ik jou was zou ik weggaan. Vertrek hier, nu het nog kan. Maak er zelf een einde aan voor iemand anders dat voor jou doet.'

Rayleigh staarde naar de roodharige jongen, die nog altijd druk in gesprek was met Denver. Dit keer keek hij niet. Waarschijnlijk had hij door dat ze zijn blikken in de gaten had. Ze zei niets terug en liet haar moeder doorspreken.

'Want kom op, mijn kind. We weten allebei dat je een hopeloos geval bent. Je bent niet meer te redden...' Ze legde een hand op haar schouder. 'Je weet dat ik dit zeg voor je eigen bestwil, toch? Ik win dan misschien niet de schoonheidsprijs voor moeder, maar uiteindelijk wil ik alleen wat het beste is voor jou.'

'Wat denk je dat ik moet doen dan?' Ze zuchtte en wreef over haar slaap heen. Vervolgens draaide ze haar hoofd weer naar de vrouw.

'Vlucht. Pak je rust. Voor altijd. Niemand die je meer commandeert en geen een angsten die je het leven onmogelijk maken. Als iets onmogelijk is, kan je beter opgeven. Het is niet zwak om te doen wat het beste is.'

Hoe graag Rayleigh haar moeder ook geen gelijk wilde geven, verlangde ze er ergens naar om te doen wat ze haar aanraadde. Het was aantrekkelijk geworden. De duizeligheid die ze zo vaak voelde wilde ze nooit meer. Ze wilde niet meer gestoord zijn. Er was maar één manier om zichzelf en de rest van de wereld van haar kwalen te verlossen. Het zou een zekere win-win situatie zijn.

Ze keek naar Denver. Haar besluit stond vast. Voorzichtig zette ze een stap achteruit, zonder haar ogen van hem af te houden. De bijwerkingen van de alcohol trokken aan haar als een zware sleep-kogel om een voet, maar ze verzette zich ertegen. Ze negeerde de verontwaardigde blikken van mensen die ze wegduwde. Toen ze ver genoeg van Denver en zijn vrienden verwijderd was draaide ze zich om en zette ze het op een lopen. Ze rende door de garderobe en bedankte Denver in haar hoofd voor het feit dat ze daar niks hadden gelaten. Al snel bereikte ze de uitgang en vloog ze de deur uit.

Een koude lucht verwelkomde haar buiten. Het schemerde. De geluiden van rijdende auto's op de snelweg werden gedempt en gelach klonk overheersend door de straten. Ze liep de parkeerplaats af en keek achterom of niemand haar was gevolgd. Ze stopte even, met aarzelingen als een onzichtbaar schild dat haar ervan weerhield om door te gaan. Haar moeder knikte haar daarom bemoedigend toe. Dat was het laatste zetje in de rug dat ze nodig had. 

Het duurde niet lang of Rayleigh werd door het duister opgeslokt en was verdwenen, in het holst van de nacht.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top