'De Ontsnapping'
(Isa)
Ik kijk op als Thomas het eten komt brengen. Ik sta op. Thomas kijkt verbaasd. "Tijd voor een grote ontsnapping." Zeg ik blij. Goed." zeg Thomas, maar nog steeds een beetje verbaasd. Hij laat mij eruit. Ik kijk naar onder en zie de man met de gebroken arm naar boven kijken. Hij knikt. Hij rent naar de deur en haalt daar van alles uit en anderen doen mee. Ik loop naar de cellen van mijn vrienden. Ik kom bij Semir, Paul en Ben. Ik maak de deur open. "Kom we gaan." Zeg ik hyper en blij. Ze staan op en we rennen naar mijn cel. Ik haal de stenen weg. Ben, Paul en Semir gaan erdoor. Ik draai me om naar Thomas. "Kom met ons mee." Zeg ik. "Nee." Zegt hij resoluut. "Maar hier." Hij geeft me vier wapens. "Dankje. Je was een goede vriend." Zeg ik blij. "Ga." zegt Thomas dwingend. Ik knik en ga ook door het gat. Ik spring naar onder. Maar we worden al omsingeld. "Echt niet dat ik nog een keer de cel in ga." Zeg ik dreigend en boos. "Isa niet doen." Zegt Semir boos. "O geloof me. Ik ga me niet overgeven." Zeg ik bot. Semir pakt het wapen af. Maar ik kijk naar de man die de weg blokkeerd. Hij schiet naar achter. Semir, Paul en Ben kijken alle drie verbaasd. De bewakers net zo goed. Dan schiet ik wakker. Ik zit nog steeds in mijn cel. Ik merk dat het pas een dag is.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top