Hoofdstuk 9
Na een uur rond te hebben gevraagd aan mensen of ze Eldon Berghoef kennen en een heel gesprek hebben gevoerd, zijn we wijs genoeg geworden om hem te gaan zoeken. We lopen naar een paardenwinkel, waar we voor mij een paard gaan kopen.
'Goedendag jonge lui,' begroet een oude man ons.
'Goedendag, verkoopt u toevallig vandaag een snelle en slimme paard?', vraag ik meteen aan de man.
'Het ligt eraan wat u snel en slim vindt, jonge dame,' antwoord de man, maar niet het antwoord dat ik graag had willen horen.
Ik zucht wanhopig.
'Laat mij maar even Abby,' zegt Carlito. 'Ik heb dit zo geregeld. Wacht jij maar even buiten.'
Nog voordat ik iets terug kan zeggen duwt hij me naar de uitgang. 'Prima,' zucht ik en loop met tegenzin naar buiten, waar ik op hem wacht.
Niet veel later komt Carlito met een paard naar buiten gelopen. Het is een prachtig lichtbruine paard met donkerbruine manen.
'En is dit een snel en slim paard?', vraag ik aan hem.
'Jup, helemaal jouw paard. Schrikt niet snel en is opgeleid door een van de meest bekendste cowboy ter wereld,' antwoordt hij.
Mijn mond valt open. 'Wacht even, is dat niet John Winston?', vraag ik verbijsterd aan hem.
'Wat, waar?' Hij kijkt om zich heen, maar ziet geen John Winston lopen.
Ik begin te schaterlachen, terwijl hij me raar aankijkt. 'Wat een geniale reactie, Carlito,' lach ik.
'O, je bedoeld het anders?', vraagt hij aan me en verschiet meteen van kleur.
'Ja, haha! Ik bedoelde in de zin als; Is die bekende cowboy niet John Winston?', lach ik nog na, waarna ik gauw maar stop met lachen. Hij vindt het niet fijn.
'Owh, zo. Ja, dat klopt inderdaad,' zegt hij tegen me.
'Dan geloof ik wel dat dit paard snel en slim is,' zeg ik vervolgens en neem de teugels over.
'Dan gaan we op pad,' zegt Carlito vervolgens.
We lopen naar de paardenstalling en halen Carlito's paard op.
Even later rijden we op onze paard over een grote droge zand en grasvlakte. De temperatuur stijgt en in de zanderige aarde zitten allemaal barsten, omdat er geen water te vinden is door de te hoge temperatuur.
'Hebben we toevallig ook water bij? Want stel je voor dat we hier omkomen van de warmte, omdat er hier geen water is,' merkt Carlito op.
'Ja, ik heb altijd water bij,' zeg ik tegen hem.
'Mag ik dan je kruik lenen? Ik stik bijna van de dorst,' vraagt hij dan.
Ik knik en pak mijn kruik en geef hem aan hem, die hij aan neemt. Hij wilt er wat uit drinken, maar er komt geen druppel uit.
'Abby, ik geloof dat we een probleem hebben. Je kruik is leeg,' zegt Carlito dan tegen me.
'O nee, terug keren is ook niet meer mogelijk,' zeg ik. 'Dan moet je even wachten tot in het volgende dorp. We passeren onderweg een paar dorpen, dus we kunnen nog water vinden,' zeg ik tegen hem.
'Oké, gelukkig,' hoor ik hem zeggen en hij geeft mijn kruik weer terug.
We rijden verder en hopen allebei vurig één van de dorpjes tegen te komen.
Het duurde nog een lange tijd, voordat we bij een dorp aankwamen. Maar uiteindelijk komen we in het eerste dorpje aan.
'Ik ga wat water halen voor ons. Blijf jij maar hier bij de paarden,' zeg ik tegen Carlito.
'Zeker?', vraagt hij voorzichtig.
Ik knik met mijn hoofd.
'Ik kan ook gewoon met je mee gaan hé,' zegt Carlito.
Ik schud mijn hoofd en zonder nog wat tegen hem te zeggen, loop ik naar een bar.
'Wees wel voorzichtig,' zegt hij nog tegen me.
Ik open de klapdeur en betreed de bar. Alle aanwezige mannen houden meteen hun mond en kijken verstoord op, zodra ze de klapdeuren horen dicht slaan.
'Nee maar, Abby Sutherland!' roept een man. Ik kijk met een ruk de man aan. Het is een lange man, met een grijze cowboy hoed op zijn hoofd. Hij zit aan een tafel met nog drie andere mannen. Ik reageer er niet op en loop naar de barman.
'Mag ik van u wat water in mijn kruiken?', vraag ik aan de man en pak mijn kruik, daarna tover ik nog een tweede kruik tevoorschijn.
'Natuurlijk,' antwoordt hij en pakt de twee kruiken van me aan. Hij gaat meteen druk in de weer om ze te vullen.
'Hey Abby, ken je ons nog?', vraagt dezelfde man.
Ik draai me om en kijk hem aan. Het liefst wil ik wat zeggen, maar ik hou me stil en wacht totdat de barman klaar is.
'Kijk eens. Gratis water,' zegt hij.
'Heu, gratis?', vraag ik verbaasd.
'Water is hier gratis ja,' bevestigd hij mijn vraag.
'O, bedankt mijn beste barman. Fijne dag verder,' zeg ik vriendelijk en loop weer weg van de bar, terug naar buiten.
'Hey Abby, ben je doof ofzo?', vraagt de man, die volhoudt om mijn aandacht te trekken. Ik reageer er zoals gewoonlijk niet op en sta niet veel later weer buiten, bij Carlito.
'Kijk eens. Een kruik voor jou, mijn beste makker,' zeg ik tegen hem en geef hem één van mijn twee kruiken.
'O, super! Bedankt Abby,' bedankt hij me.
Ik zeg niks en stijg mijn paard maar weer op. Carlito drinkt wat van het water. Ik volg zijn voorbeeld en neem twee slokken.
'Klaar?', vraag ik aan Carlito.
Ik kijk naar hem en zie dat hij nog altijd niet klaar is met drinken.
'Carlito!' roep ik naar hem.
Hij schrikt en verslikt zich in het water. Meteen begint hij te hoesten.
Ik rol even met mijn ogen. 'Je moet ook niet alles meteen opdrinken,' merk ik op.
'So- Sorry,' hoest hij.
'Heb je nu nog wel water?', vraag ik aan hem.
Hij hoest nog een poosje door, waarna hij zijn kruik onderste boven houdt. 'Euhm, nee. Geen druppel meer,' zegt hij.
Ik zucht. 'Ga maar die bar binnen, dan mag je zelf hem opnieuw laten vullen. Het is immers hier gratis. Ik blijf wel bij de paarden,' zeg ik en hij springt meteen van zijn paard af. Hij rent naar de bar en betreedt het gebouw.
Een klein poosje later is hij weer terug buiten met een weer gevulde kruik.
'En nou niet helemaal leeg drinken,' zeg ik tegen hem.
'Ja Abby,' zegt hij en bestijgt zijn paard. We beginnen weer verder te rijden op onze paarden, richting het huis van Dawid. Daar zijn wij nu onderweg naartoe, maar Carlito weet nog van niks.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top