hoofdstuk 16

Een uurtje later stopt de bus weer. De achterklep gaat met geweld open. 'Welkom in Criminal Capital, the place of evil!' Deze welkomstkreet komt van Salem. Hij pakt Annes nek en sleurt haar een gebouw in. Anne voelt hoe haar luchtpijp wordt samengeknepen. Wanhopig hapt ze naar lucht. Katrina en Johnny lopen voor hun adoptiezoon en hun gevangene. Anne werpt een blik op alles wat ze ziet. Het is duidelijk dat ze in de criminele hoofdstad is beland. Overal hangen ongure types rond. Ze kijken Anne met diverse blikken aan. Anne krijgt de rillingen van deze plek. Het liefst wil ze naar huis. Nou ja, een echt huis heeft ze niet meer. De criminele familie loopt een kwartier door de criminele hoofdstad. Ze stoppen bij een verlaten fabriekshal. 'Come with us,' zegt Salem geniepig. Hij pakt Annes handen en begeleidt haar de hal in. De fabriekshal is in rep en roer. Overal lopen criminelen rond. Sommige van hen lopen ook rond met gevangenen in hun greep. 'Moet ik hier de rest van mijn leven blijven?' vraagt Anne angstig. 'Totdat je dead bent,' zegt Katrina. Ze lopen een zijgangetje in. Bij één van de deuren staat een stevige man te wachten. Ze stoppen voor de neus van dit enge figuur. Johnny en Salem praten tegen hem in een soort geheimtaal. Katrina houdt Anne nu vast. Anne is bang voor de onzekere tijd die ze tegemoet gaat.

Nadat de mannen zijn uitgepraat, vliegt de deur van het kamertje open. De man geeft Salem een schouderklopje. Daarna pakt hij Anne stevig vast en duwt haar het kamertje in. Anne komt hard op haar knie terecht. Ze voelt de neus van een schoen tegen haar kont aan. Anne wordt verder het kamertje in geschoven. De deur gaat in één klap dicht. Tot Annes verbazing zitten er ook nog andere mensen in het kleine kamertje. Een jongen en een meisje van ongeveer dezelfde leeftijd als Anne. Allebei in een zwarte overall. Het meisje pakt Anne bij de hand en laat haar op een blok zitten. De tranen stromen over de wangen van Anne. 'Ik had nooit naar Salem moeten luisteren,' zegt ze. Het meisje probeert haar te troosten. 'Ik heet Sam,' zegt ze,'en jij?' 'Anne.' De jongen richt zijn aandacht op Anne. 'Mijm naam is Quinten,' zegt hij, 'welkom bij de gevangenenclub.' Voor het eerst tijdens haar ontvoering moet Anne lachen. 'Ik ben blij dat je weer vrolijk bent,' zegt Sam. Ze begeleidt Anne naar het blok waar Quinten ook zit. 'Hoe komen jullie hier?' vraagt Anne. 'Op dezelfde manier als jij,' zegt Sam, 'een week geleden werd ik tot over mijn oren verliefd op een jongen genaamd Roy. Hij was zo lief, maar tijdens onze eerste date spoot hij een slaapmiddel naar me. Ik werd wakker in gevangenschap.' Anne werpt een blik naar Quinten. 'Ben je ook misleid door een knappe meid?' vraagt ze. Quinten leunt zuchtend achterover. 'Door een jongen,' zegt hij aarzelend, 'ik ben homo.' Dat zag Anne niet aankomen. Ze vindt het wel dapper dat Quinten dat durft te zeggen tegen haar. Toch is ze ook benieuwd naar de achtergronden van haar medegevangenen. 'Jullie spreken niet half Engels zoals alle anderen. Hoe komt dat?' Sam pulkt aan haar nagels en zegt: 'We zijn cryonauten. Ingevroren om verder te leven in 2050, wel vrijwillig natuurlijk.' 'Hé toevallig,' zegt Anne, 'ik ook! Toen ik ongeneeslijk ziek was, dacht ik erover om mezelf in te laten vriezen. Ik vond dat ik te kort had geleefd. Achteraf wou ik dat ik dat niet had gedaan. Dan was ik hier niet.' De vrolijke stemming onder de gevangenen verdwijnt. 'Ik had een ongeluk met de scooter,' vertelt Quinten, 'in mijn coma heb ik blijkbaar gezegd dat ze me in moesten vriezen. Ik stierf een maand na het ongeluk.' Anne denkt even dat ze in de hemel is beland door al die praatjes over doodsoorzaken. Toch vindt ze het wel fijn dat er lotgenoten om haar heen staan.

Door hun gevangenschap raken Anne, Sam en Quinten hun tijdsbesef kwijt. Ze weten niet meer of het nou vier uur is of zes uur. Anne weet wel dat de avond valt. Rond zessen wordt de deur van de cel geopend. Een woest gestalte stapt de cel binnen. Hij heeft drie borden met rijst en een overall bij zich. De borden belanden op het gammele tafeltje dat in de cel staat. Anne krijgt de overall toegeworpen. Sam en Quinten pakken hun avondmaaltijd van het tafeltje. Anne besluit om mee te doen met de rest. Ze pakt haar bord rijst, maar twijfelt of ze dit wel moet eten. Toch weet Anne dat ze beter iets kan eten. Bovendien vindt Anne dat rijst helemaal niet vult. Sam en Quinten eten gulzig hun rijst op, maar Anne eet met kleine hapjes. Waarschijnlijk is dit de laatste maaltijd die ze vandaag krijgt. Anne vindt dat de criminelen haar en haar vrienden een eersteklas cel heeft gegeven. Ze heeft nog ergere cellen gezien. Hier is de WC gescheiden door een schot en liggen er matrassen. Toch denkt Anne dat haar gevangenschap zwaar gaat worden. 'Hoe lang zitten jullie hier al?' vraagt ze. 'Allebei een dag,' zegt Sam, 'Quinten en ik werden tegelijk hier gebracht.' 'Is het zwaar hier?' 'Jazeker,' zegt Quinten,'ik verveel me dood in deze cel. Wie weet wat er verder gaat komen.' Sam zet haar lege kom rijst op tafel. 'Ik mis het contact met de buitenwereld,' zegt ze, 'had ik maar smartglasses om de cops te bellen.' 'Bedoel je de politie?' vraagt Anne. Sam knikt. Anne schrikt van het feit dat haar Engels zo is weggezakt. Alles is verloren gegaan in de vrieskist. Gelukkig weet ze nog wel heel veel. 'Ik ga slapen,' zegt Quinten, 'ik ben moe en ik heb toch niets anders te doen.' Hij gaat op één van de drie matrassen liggen. Anne en Sam besluiten om ook maar te gaan slapen. Quinten heeft zijn ogen dicht, maar is nog wel wakker. Helaas hebben de gevangenen geen dekens. Pas middenin de nacht is iedereen stil.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top