Hoofdstuk 45

Lena

Mijn ogen staren over de stad die oplicht als sterren aan de hemel. Lichten van allerlei plaatsen en kleuren. Die roze lichten komen van de burgerzaak aan het water. Die geld lichten van de dokken waar ze nog aan het werken zijn. Een bureaulampje dat wordt uitgedaan.

'Lena, wordt het geen tijd dat je naar huis gaat? Je bent hier al twaalf uur en je hebt nog niets anders gedaan dan te werken. We weten allemaal dat het je eerste dag terug op het werk is en dat je waarschijnlijk denkt dat je nu al het werk dat aan de kant lag moet afwerken. Dat is niet zo geloof me, zelf Jasper is al naar huis. Zelfs Jasper! Dat zegt veel.' Max komt naast me staan en kijkt me over de stad.

'Ik weet het, maar het is gewoon dat hier niet de zorgen zijn die ik thuis heb. Hier moet ik niet denken aan wat er kan gebeuren met Jasper als hij er niet is. Hier moet ik niet denken wat er zou gebeuren als en een overval zou zijn. Hier heb ik geen zorgen. Hier is alles stil.'

'Ik begrijp je wel, maar Lena je kunt niet van je zorgen weglopen en zeker niet in je werk. God, als ik dat zou doen zou ik hier wonen. Jammer genoeg zit het leven niet zo in elkaar. We moeten onze problemen en zorgen aanpakken en er niet van weglopen. En geloof me ik weet best dat jij veel zorgen hebt. Met die shit over de familie en Jasper die continu weg is voor zaken van het bedrijf en de familie. Je hebt schrik voor wat er kan gebeuren met je zoon, wat er van hem gaat worden. Ik weet best dat je schrik hebt voor wat er geweest is, voor wat er gebeurt en wat er zou gebeuren.' Ik weet niet of Max ooit zo juist heeft gezeten met een uitspraak. Gebiologeerd kijk ik naar zijn profiel. Dezelfde krulletjes, dezelfde neus, dezelfde ogen, wenkbrauwen en lippen. Hij ziet er nog steeds hetzelfde uit, maar Jezus hij is zo hard veranderd. Het enige waar ik me zorgen om maak is míjn gezin, maar al mijn vrienden en familie hebben het al die tijd ook niet zo gemakkelijk gehad en ik was er niet. Ik was er niet om hen te troosten, om met hen te lachen, te huilen. Hoewel ze net zo belangrijk zijn als Jasper en Mason. Zij waren er wel altijd voor mij en ik niet voor hen.

'Sorry Max, ik weet ook wel dat jij het niet altijd makkelijk hebt. Dat jij ook verlies hebt geleden terwijl ik er niet was voor je.'

'Maak je om mij maar geen zorgen, alles komt wel weer goed met mij.'

'Ik weet dat. Je vind haar nog wel. Misschien niet direct, maar je vind je redding, je liefde nog wel. Maar ik waarschuw je liefde is net zo hard je redding als je verwoesting.' Een vleugje van vrolijkheid zweeft door de lucht.
Max zuchtte en mompelt dat hij het weet.

Dan opnieuw een stilte, woorden hebben geen plaats meer om de leegtes te vullen. Deze stilte gaf een troost, nee niet een troost, meer een geruststelling dat iemand je begrijpt. Dat iemand er is om je te steunen.

'Weet je waar dit me aan doet denken?' Max doorbreekt de comfortabele stilte met zijn gewoonlijke grinnik.

'Durf het te zeggen.' Waarschuw ik hem nog.

'De momenten dat commissaris Gordon en Batman over Gotham City kijken.' Lacht hij.

Je bent zo een idioot.' Ik zucht diep en draai me naar mijn bureau, hij had gelijk toen hij zei dat ik maar naar huis moest gaan.

'Hoe? Hoe weet je altijd onze fijne momentjes te verbreken.' Ik schud ongelovig met mijn hoofd terwijl ik mijn jas aantrok en mijn tas van de vloer nam.
Hij lacht en trekt me dan in een verpletterende knuffel.

'Je houd van me, ik weet het wel.' Plaagt hij me.

'Jaja, laat me nu gaan voordat ik geen adem meer heb. Ik ga me in mijn bedje vertoeven.' Ik ga uit mijn kantoor en hoor Max nog naroepen: 'Geen vieze dingen doen, jullie hebben een kindje slapen in de kamer naast jullie.'
Mijn lach klinkt door de stille gang.

'Vergeet niet af te sluiten.' Roep ik voordat ik in de lift stap.

'Vergeet de condoom niet.' En dat is het laatste wat ik van hem hoor voordat de liftdeuren dichtschuiven.

Ik de garage neem ik de Audi waarmee ik tegenwoordig rij. Classy and chic. Ik zak in het zachte zwarte leder van de stoel en start de auto om dan naar mijn eigen gezinnetje te gaan.

Als ik aankom zie ik een vreemde auto staan op de oprit. Ongerust stap ik uit mijn auto en neem de trap naar de gelijkvloers. Jasper zijn stem is wat ik het eerste hoor. Hij praat tegen iemand.

'Recht die rug en borst vooruit. Je bent een Genovese of niet?' De stem van Christina snijd door de lucht.

'Mam, dit heeft nu even niets met de familie te zijn.' Jasper zucht net op het moment dat ik in de grote ruimte stap.

'Hier is ze, ik dacht bijna dat ik je vanavond niet meer zou zien,' lacht ze en trekt me in een knuffel, 'okè, ik heb Mason voorgelezen en gewassen voordat ik hem in zijn bedje stak. Hij heeft een papje gekregen omdat zijn eerste tandjes doorkomen en hij lijkt er veel last van te hebben.' Vertelt ze als ze me meeneemt naar de deur.

'Gaat je al vertrekken?'

'Ja mijn meisje, jij hebt hier nu en de taak om voor Jasper te zorgen kan ik dan maar beter in jouw handen leggen.'
Ik lach, neem nog kort afscheid van haar en kijk toe hoe ze vertrekt.

'Moeders, dan vraag je hen voor hulp geven ze het dubbele van wat je nodig had.' Zucht Jasper die plots achter mij stond.

'Ze is super, je weet dat je mij ook kon bellen?'

'Ik wou je niet storen. Ik hoopte eigenlijk dat je in slaap was gevallen aan je bureau zodat ik je morgenvroeg kon dragen naar mijn sofa en dan wist ik zeker dat je genoeg had geslapen. Wat blijkbaar dus niet is.'

'Nee, nog niet. Ik heb eigenlijk best veel honger. Terwijl ik dit varken dat mijn buik moet voorstellen voed kun je me vertellen waarom je moeder hier eigenlijk was. Is er iets gebeurd met Mason?' Ongerust doorzoek ik zijn gelaat opzoek naar antwoorden.

'We hebben een monster gecreëerd. Dat kindje van ons is afschuwelijk en zo sadistisch. Ik dacht dat kindjes lief en schatting waren. Al dat hij deed van wenen, spugen, dingen naar me gooien en dan daarmee lachen.' Hij kijkt me verschrikt aan alsof de herinnering zelf al vreselijk was.

'Oké vertel me maar wat je hebt gedaan nadat je bent vertrokken van het werk.'

'Dus ik ging zoals je had gezegd langs Jade om Mason op te halen en toen ging alles nog goed, maar vanaf het moment dat ik hem in zijn stoeltje op de achterbank had vastgebonden begon hij te wenen. Ik probeerde alles echt alles en hij hield Maar niet op.' Begint hij en zwaait met zijn armen om het effect te vergroten. Wel ik denk niet dat ik snel zal slapen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top