Hoofdstuk 37
Lena
Ik hoor vanuit mijn kastje allerlei geroep en geschreeuw. Geweren die afgaan en kogel die zich in muren en lichamen boren. Al mijne nieuwe vrienden en familie vechten daar voor hun leven en ik zit hier geplet in een kastje. En ik doe helemaal niets. En ik weet dat ik kan helpen. Ik kan een geweer vasthouden, ik kan iemand die niet te waar is onderuit halen. Wat als ik nu ga helpen. Ik zou me dan niet zo nutteloos voelen.
Nee, Jasper zal me zo haten als hij het wist.
Maar Jasper zou het nooit weten als hij hier nu sterft en ik zou het mezelf ook niet vergeven.
Dus ik neem waarschijnlijk de domste beslissing van mijn leven en doe het deurtje een klein beetje open. Ik probeer door al de gruwelijke geluiden van buiten de keuken te luisteren of ik iets kan horen van binnenin de keuken. Als ik zeker weet dat er niemand is open ik het deurtje volledig en laat me eruit rollen. Ik kruip recht en kijk toch nog een keer voor de zekerheid om me heen.
'Wel dit is een verhaaltje dat ik later als je groot bent wel is aan je ga vertellen.
Opgevouwen in een keukenkast zitten... Als ik dit dan wel overleef.' Mompel ik tegen mezelf.
Ik zoek rond in de keuken tot ik iets vind dat ik kan gebruiken om me te verdedigen. Ik zie een mes en een pan. Ik ben meer geneigd om de pan te nemen, want in een film die Jasper me had laten zien, American Ultra, die een kerel iets super cools met een pan. Toch betwijfel ik dat ik hetzelfde kan doen dus neem ik het aardappelmesje. Met die grote slagersmessen zou ik me nog eerder snijden.
Ik ga voorzichtig naar de deur en probeer stemmen te horen die dichtbij zijn. Misschien is er vandaag toch nog een beetje geluk bij mijn zijde en kan ik veilig tot de bovenverdieping geraken. Snel zwier ik de deur open en loop naar boven zonder om me heen te kijken.
Op de bediende verdieping zullen ze toch niet zijn?
Als ik dan boven kom en toch het geluid hoor spring ik in een bediendekamer. Ik spring achter het bed dat rommeling is achtergelaten en luister naar de stappen die dichter bij de kamer komen.
Mijn hart hamert in mij borstkas.
Een laagje zweet glinstert op mijn voorhoofd.
Alsjeblieft loop voorbij deze kamer, alsje-alsje-alsjeblieft.
Maar het geluk staat vandaag niet aan mijn zijde, want de deur vliegt open en twee zwarte laarzen dreunen op de houten vloer.
'De bediende verdieping. Waarom krijg ik het gedeelte met het miste actie. Ik wil die klojo's hun kakhoofden aan stukken schieten.' bromt de man met een lage stem.
'Al die bediende zijn toch al gaan lopen, hier is echt niets aan. Konden ze niet blijven dan kon ik toch nog een beetje plezier beleven.' vertelt hij verder tegen zichzelf en ik doe mijn best om niet te gaan kokhalzen. Wat een perverse klootzak is dit, hij mag blij zijn dat ik te laf ben om van mijn verstop plaats te komen, want anders ging ik eens een goed gesprek houden met hem. De hufter.
De man verplaats zich weer en het volgende dat ik hoor is dat de deur terug sluit.
Als ik zeker weet dat de hufter ver genoeg weg ik trek ik me op aan het bed en laat me er met een diepe zucht op zakken.
Ik ben nog maar niet bezig met mijn zoektocht en ben nu al uitgeput, maar zolang ik Jasper niet heb gevonden ga ik niet opgeven.
'Eerst moet ik van jullie afkomen.' mompel ik als ik de pumps uittrek die ik die ochtend aan mijn voeten had gedaan.
Mooi, dat zijn ze inderdaad, maar god wat zijn ze vreselijk om mee te lopen. Ik begrijp niet dat ik ze heb aangetrokken.
Snel probeer ik een andere oplossing te vinden voor mijn schoen probleem en ga dan naar de kast. Zie daar een paar zwarte versleten all stars en trek ze snel aan mijn voeten. Oké, iets te klein, maar ik overleef het wel.
Ik probeer voor de duizendste keer mijn adem onder controle te krijgen en leg mijn oor tegen de deur.
Geen geluid van dichtbij, dat is goed.
Ik open de deur voorzichtig en wacht op geweerschoten.
Die er gelukkig niet komen.
Niemand is nog op de bediendeverdieping.
Nog twee verdiepingen en ik ben boven. Als Jasper boven is.
Ik ga naar de trap en knijp het aardappelmesje stevig vast in mijn hand. Mijn hoofd is echt continue nee-signalen aan het uitstralen. Waar ben ik toch aan begonnen?
Was ik misschien toch beter naar die helikopter gegaan?
Lena, verdomme je bent nu toch bezig, vind gewoon Jasper en dan komen jullie er samen wel uit. Verman ik mezelf en kijk opnieuw naar de grote trap.
Ga gewoon naar de volgende verdieping en we zien wel verder hoe het daar gaat. Ik ga voorzichtig op de trap en probeer zo weinig mogelijk lawaai te maken. Niet dat iemand me zou horen met al de geweerschoten die om me heen bombarderen. Alsjeblieft laat iedereen oké zijn.
Maar mijn hoop wordt al snel tegen een muur gegooid en verbrijzeld als ik twee van Jasper zijn mannen bebloed en in elkaar gezakt tegen de muur zie liggen. Ik snel naar ze toe en probeer te zien of ze nog een hartslag hebben of een zwakke adem, maar er is niets meer. Al het leven is al uit hun vervlogen. Enkele tranen rollen over mijn wangen en ik probeer ze snel weg te vegen.
Ik moet sterk zijn, ik ben Jasper zijn vrouw en ik kan nu niet ineen storten. Niet nu, niet ooit.
Ik haal opnieuw diep adem. Veeg het bloed van hun gezicht en probeer hun wonden iets of wat te bedekken. Ik sluit hun ogen, misschien kunnen ze dan eindelijk met een gerust hart vertrekken. Ik hoop het best voor jullie Guiliano en Frederico.
Vervolgens sta ik op en ik heb niemand nodig die me verteld dat mijn handen ontzettend hart trillen. Ik ga om het hoekje en zie hoe dat twee barbaren op alles schieten dat in hun gezichtsveld komt. Schilderijen, vazen, meubelen, mensen.
Snel loop ik naar de eerste kamer die ik zie en eindig ik een kleine badkamer. Mijn hart gaat tweehonderd per uur. Al dat ik kan doen is Jasper vinden en hij vindt een manier om me door deze chaos en vernietiging heen te slepen, het lijkt bijna op een genocide. Ze vermoorden iedereen gewoon omdat ze bij een familie horen.
'Wat zijn jullie hier aan het doen, ga verder met jullie werk en stop met hier lol te trappen!' klinkt er buiten de deur en ik krimp ineen.
Ik doe stappen achteruit en ga achter de deur staan. Gaan ze in de kamers zien?
Zware voetstappen komen opnieuw naar de kamer waar ik me in bevind en ik smeek de goden dat ze niet binnen komen.
'Hebben jullie al deze kamers al onderzocht? Hebben jullie uberhaupt al wel iets gedaan, stelletje luie hoeren!' roept dezelfde man opnieuw, maar deze keer van veel dichter bij. Van recht voor de deur om precies te zijn.
Mijn borstkas stijgt en daalt en verdwaalde tranen rollen uit mijn ooghoeken.
Mijn handen omklemmen mijn buik.
Ik hoopte dat ik je meer had kunnen geven mijn kleintje. Ik heb dit nooit gewild voor je. Je had een beter, een mooier leven kunnen hebben. Ik had je de wereld willen laten zien.
Het spijt me zo.
De deur vliegt open en een bevend laat ik me op de grond vallen.
'Als-alsjeblieft... Laat me leven. Ik smeek je, laat me leven. Mijn kindje... laat mijn kindje alsjeblieft leven.' huil ik en kruip naar de man toe en neem zijn hand vast, hef mijn hoofd op en kijk hem smekend aan.
'Laat mijn kind leven, alsjeblieft. Het heef-het heeft nog een kans. Ik smeek je gun mijn kindje ook een leven.'
De man kijkt me met zwarte ogen aan.
'Wie ben je?' vraagt hij kil.
Ik probeer mezelf terug bij elkaar te krijgen.
Ik kan moeilijk zeggen dat ik Jasper zijn vrouw ben, dan vermoord hij me zeker.
'Een meid, i-ik werk hier, laat mij een mijn kindje leven.'
'En de vader?'
'Cam, we wonen in Brooklyn. Alsjeblieft, hij doet niets verkeerd en alles dat we willen is gewoon rondkomen zodat ons kindje een gelukkig leven kan leiden.'
De man zucht en trekt me recht aan mijn arm.
'Ik geloof je, nu kom mee als je een kans wilt hebben om hier levend uit te komen.'
En daar is dat sprankje hoop waar ik me aan vastbijt.
'Jezus Kurdof, wat heb jij daar uit dat kamertje gevist? Van dat stukje vlees zou ik ook graag eens willen eten hoor.' Zegt een van de twee barbaren van daarnet.
'En zwanger nog wel, ik heb gehoord dat zwangere de beste zijn en hun tieten zijn ook nog eens groter. Maar ik kan je vertellen die van haar zijn precies goed.' lacht de andere en zelfs voordat ik kan begrijpen wat ze net tegen me hebben gezegd zakken ze al levenloos op de grond. De loper van Kurdof zijn geweer rookt een beetje.
'Hufters, ik hoop dat jullie rotten in hel.' mompelt hij voordat hij mij mee naar de trap sleurt.
Een omhulsel met een doel en waarde.
Hij sleurt me naar beneden en neemt me dan mee naar de grote zaal. En tot dan was ik nog niet zeker waar Jasper was, maar ik denk dat dat beter was dan heb op een stoel vastgebonden te zien zitten. Bloed en wonden op zijn gezicht, armen.
Ik adem een paar keer diep in en uit. Jasper zijn blik kruist de mijne en ik draai snel mijn hoofd weg.
'What te fuck denken jullie mee bezig te zijn?' roept Jasper door de ruimte.
'Jouw zielig rijk vernietigen dat had je toch door hoop ik.' lacht een andere man die tegenover Jasper op een van de zetels is neer geploft. De man draait zijn hoofd en ziet Kurdof en mij staan en vernauwt zijn ogen.
'Wie is dat? En waarom is ze hier?'
'Een meid die ik in een kamer boven heb gevonden, ze is zwanger. Ik stel voor dat we haar laten gaan.'
'En waarom zouden we haar laten gaan? Ze werkt hier dus ze zal wel trouw hebben gezworen.'
'Ne-nee, ik werkt hier nog maar net. Eergisteren was mijn eerste dag, ik was nog niet eens naar boven gegaan voor vandaag. Het was mijn eerste keer dat ik de mensen zag die hier woonde.' lieg ik snel.
De man van op de sofa staat recht en komt naar me toe. Blond haar dat warrig zit en lichte ogen die door me heen kijken. Hij is groter dan ik verwachtte.
'Wat is je naam, meid?' vraagt hij en ik merk een vaag accent op.
'C-chanel.' stamel ik.
Zou hij al deze leugens geloven.
Hij geeft me een valse glimlach en wijst naar Jasper.
'Ken je die man daar op de stoel.'
Ik schud snel mijn hoofd.
'Vreemd, hij is de baas hier dus eigenlijk zou hij je aangenomen moeten hebben.'
'Ik hou me niet bezig me-' iemand slaagt Jasper hard in het gezicht zodat hij zou ophouden met praten.
De man voor me maakt een afkeurend geluid.
'Wat had ik je daarnet gezegd over praten. Dus Chanel, vertel is hoe dat kan.'
'De vrouw van het huis heeft me aangenomen. Mevrouw Genovese.'
'Weet je wat, ik ben vandaag ik een toegefelijke bui, Kurdof je mag haar houden. Zorg er ook maar voor dat ze dat kind niet verliest, we zouden niet willen dat ze een miskraam krijgt.' zegt hij voordat hij weggaat.
En met dat lijkt er al een enorme last van mijn schouders te vallen.
'Ik ga terug verder op mijn ronde door het huis, zolang blijf jij hier Chanel. Blijf met jullie tengels van haar af.' zegt Kurdof tegen iedereen in de ruimte en vertrekt dan ook.
'Ik ga echt niet op jullie twee babysitten. Ik ben hier voor een andere reden.' zegt dan nog een van de twee.
'Ja echt, laten we het ook smeren.'
'Wie heeft jullie zelfs opgeleerd? Zijn jullie echt zo idioot dat jullie ons alleen gaan laten? Het is toch overduidelijk dat ze me gaat verlossen.' zegt Jasper geïrriteerd. Soms wil ik hem echt op zijn hoofd slaan.
'Waarom zou ze, ze haat je waarschijnlijk en wij hebben haar net vrijheid beloofd. Ze zal overduidelijk onze kant kiezen. Kom Marvic, laten we nog een paar Italiaanse klojo's gaan vermoorden.' zegt de ene en vertrekt al zonder iets te zeggen.
En zonder nog meer woorden volgt de andere.
En dan ben ik alleen met Jasper.
'Jij bent echt de idiootst man die ik ken, waarom probeerde je me te verraden?' zeg ik boos als ik naar hem toe loop.
Ik haal het aardappelmesje dat ik in mijn jurk had bewaard terug boven en snij Jasper zijn handen los.
'Omdat ik niet wil dat je roekeloze dingen doet zoals je nu aan het doen bent.' zegt hij boos.
'Waarom ben je niet in een fucking helikopter met Valerio en Vince?'
'Omdat ze allebei hun plicht moesten doen en dat ben ik nu ook aan het doen. En kun je nu even je kop houden en me gewoon vasthouden, want ik ben vrij zeker dat ik door mijn benen ga zakken.'
Jasper komt snel in actie en al snel lig ik in zijn armen.
'Dit zal snel over zijn engel, mijn vader zal er bijna zijn met hulp.' fluistert hij in mijn oor en drukt een kus tegen mijn hoofd.
'Eindelijk.' zucht ik.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top