Hoofdstuk 23

Lena

'Komop Cyn, ik heb echt iemand zijn hulp nodig. Ik ben wanhopig.' ik kijk haar smekend aan van over de tafel.

Ze zucht en legt haar bestek neer en kijkt op van haar lasagne.

'Dylan zei al dat je dat zou vragen. En hij vroeg me om er niet betrokken in te raken,' ik draai mijn hoofd al weg. ' Maar ik zou geen goede vriendin zijn als ik je niet zou helpen.'
Mijn hoofd vliegt terug naar boven en ik kijk haar blij aan.

'Echt?' vraag ik haar en sta al half recht.

'Natuurlijk, ik weet dat je het moeilijk hebt en het spijt me echt ontzettend dat ik nu pas kom om je te helpen.' zegt ze en we geven elkaar een ongemakkelijke knuffel boven onze borden met lasagne.

'Oke, vertel me nu maar wat die idioot allemaal aan het doen is.' grinnikt ze en gaat terug zitten.

Mijn ogen zakken weer totdat ze naar de onaangeraakte lasagne kijken.
Hij is inderdaad een idioot, maar god wat mis ik hem.

Als ik wist dat ik hem elke keer dat hij zich zo gedraagt ik hem meer zou missen. Jezus, ik was nooit terug naar hem gegaan.

'Het zijn juist de dingen die hij niet doet.' mompel ik dan.

Cynthia maakt een vreemd geluid en ik kijk verbaasd op. Haar mond is volgepropt met lasagne en vreemd kijkt ze me aan.

'Hij doet niets meer dat is het punt.'

'Oh mijn god, Lena heb je Jasper vermoordt? Godver we moeten je spullen gaan halen. Heb je nog geld, je kunt best niets nemen van Jasper zijn account daar kunnen ze achterkomen, leen maar van mij. En waar heb je hem trouwens gelaten? Heeft de familie nog niets laten weten? Ik wil gerust wel een alibi bezorgen voor je. Oh god wat heb je toch gedaan? Wat heeft hij gedaan? Waarom heb je hem eigenlijk vermoord?' Ik geloof plechtig dat ze alles in een adem heeft uitgebrabbeld. Geen wonder dat ze buitenadem is.

'Cynthia, ik heb niemand vermoord. Jasper zit nog levend achter zijn bureau waarschijnlijk.' Een lach verlaat mijn mond die vertrokken is in een ontspannen glimlach.

'Echt, dat is wel een opluchting. Ik weet niet zeker of Dylan het zou hebben geloofd als ik je alibi vertelde.' Ze zucht verheven en gaat terug op haar stoel zitten.

'Zou je echt voor mij tegen de politie liegen?' Ik zet nieuwsgierig een hand onder mijn kin en kijk haar grijnzend aan.

'Natuurlijk dat is toch iets dat beste vriendinnen doen?' Ze lacht en blaast lachend een kushandje naar me toe.

'Oh, wil jij niet met me trouwen? Aan jouw heb ik echt veel meer.' Lach ik hoewel die al snel in een trieste glimlach zakt.

'Lieverd, vertel me maar wat er aan de hand is. Ik wil wel voor je met Jasper praten.' Haar stem is kalm en het lachen is duidelijk voorbij.
Dus ik vertel het haar. Mijn treurig liefdesleven dat al twee maanden bezig is.
Ik voel me echt zielig, vooral omdat ik er niets aan kan veranderen.

'Hij is echt een klootzak! Hoe durft hij zo tegen jouw te doen. Alsof jij door dat slagveld zou lopen. Hij is gek in zijn hoofd ja. Jij hebt er half een trauma aan overgehouden en dan doet hij zo kut? Zei je zelfs net dat hij je in die twee maanden niet eens heeft aangeraakt? Komop wat is er mis met hem? Heeft hij jouw nog niet eens bekeken? Jij bent in de fleur van je leven. Ik heb je nog nooit zo prachtig gezien. Die kerel moet echt is naar een of ander ziekenhuis. En ik begrijp niet eens hoe hij je rechttoe-rechtaan heeft afgewezen toen jij het aanbood,' ze snuift boos en wandelt nog een keer boos door de keuken, 'hij is altijd al vreemd geweest, maar dit gaat er echt volkomen over. Alsof jij geen behoeftes hebt. Wat een marginale klojo.'
Ik heb al het service weg gezet en kijk toe hoe ze Jasper op zijn donder geeft.

'Ik beloof je Lena, morgen ga ik naar hem toe en ga ik eens een grondig gesprek met hem voeren. Hij denkt niet meer na en dat moet een multinational bedrijf leiden en een maffiafamilie? Wel succes daarmee.'
Ik glimlach en knuffel haar even.

'Bedankt om zo een super vriendin te zijn.' Zeg ik haar.

'Ik ben er voor je meid, een telefoontje en ik sta voor je deur. Dat weet je he.'

'Je bent de beste, zou je misschien willen blijven slapen? Het huis is altijd zo stil.'

'Natuurlijk, Dylan kan best wel zonder mij voor een nacht.'

'Dank je.'

De volgende morgen moet ik in alle haast me klaar maken voor het werk en kan erdoor niet eten. Wel een keer niet ontbijten zal wel niet zo erg zijn.
Ik trek snel mijn lichtbruine jas van de haak en neem mijn lederen bruine handtas en spurt naar de auto.
Cynthia ligt nog in het bed, ze moet vandaag niet gaan werken. De gelukzak. En typisch mij, ik was de wekker vergeten op te zetten.
Dus nu zit ik in mijn auto, super snel onder de snelheidslimiet te rijden.

Ik laat mijn auto voor het gebouw staan en ga via de hoofdingang binnen. Jenna, het meisje achter de balie begroet me met een zwaai die ik terugdoe en loop naar een lift die bijna dichtschuift. De lift is echt vol dus met extreem veel moeite prop ik me er nog bij. Ik trap op twee verschillende personen hun tenen. En bied mijn excuses aan die ze waarschijnlijk niet aanvaarden aan hun hoofden te zien.
Mijn zwartgelakte hakken zijn nogal puntig.

Het lijkt echt een uur voordat we boven zijn dus geloof me ik was blij toen ik zag dat het nog maar zeven minuutjes duurde.

Ik storm langs Georgia langs en Nadiel de boekhouder lacht me een beetje uit.

Net na acht zit in zwaar hijgend aan mijn bureau en ik wrijf nog een keer door mijn ogen. Ik denk echt dat ik nog even ga slapen.
Maar dan denk ik aan Jasper en dan aan dat hij me ontloopt en dan dat ik boos ben op hem.
Stop met zo naar hem te smachten.
Ik probeer in mijn hoofd te drammen, maar mijn hart wilt het niet aanvaarden. En mijn hart is zoveel sterker dan mijn hoofd.
En stomme bel gaat en vermoeid neem ik de bureautelefoon op.

En zelfs voordat ik iets kan zeggen klinkt Jasper zijn stem door de speaker.

'Lena mijn kantoor.'

'Jasper, is het echt zo moeilijk om gewoon vriendelijk te zijn. Ik ben niet een van de mensen die je martelt. Ik ben je vrouw en je assistente en ik kan ontslag nemen in beide.' Waarschuw ik hem, maar natuurlijk ben ik al rechtgestaan en ga al naar zijn kantoor.
Het lijkt me onnodig om te kloppen. Dus ik open zijn deur en ga in zijn kantoor. Heel zijn bureau is kraakproper. En dat is de grootste verschrikking van mijn leven. Of toch een van de grootste. Ik ben normaal degene die zijn spullen opruimt als er mensen komen.
En nu is het al gedaan voor me.
En dan realiseer ik me.
Ik kan niet alleen zelf ontslag nemen, maar hij kan me net zo goed ontslagen.

'Wat sta je daar nu te doen?' Vraagt hij.

'Jasper, echt waar ik was gewoon boos. Ik wilde je inderdaad van streek maken, maar dat is de enige manier dat jij iets of wat gevoelens toont.' Mijn stem in instabiel en ik weet dag het elk moment kan vastlopen.

'Lena, alsjeblieft hou je mond.'
Meteen klapt mijn mond dicht net zoals mijn hard.
Met elk woord krijg ik een vuist recht in mijn hand gestompt. En hij heeft het niet eens door.
Hij heeft geen enkel idee hoeveel pijn hij me doet.

'Je ziet er verschrikkelijk uit, ga naar huis en slaap deze keer wel. Zorg trouwens dat je morgen wel op tijd bent. Ik heb het niet voor te late werknemers. En omdat je mijn vrouw bent is geen excuus.'
Ik ben het beu.

Ik trek mijn trouwring uit en leg het op zijn bureau.

'Ik weet het niet of je het door hebt, maar ik hou van je zelfs nadat jij zo tegen mij durft te doen. Dus ik heb me overslapen het spijt me, maar durf nog een keer zo tegen me te doen. Dit was echt de laatste keer dat ik me zo laat behandelen als een stuk niets. Ik ga nu mijn ontbijt beneden halen en als ik terug kom wil ik dat je hebt beslist. Dat ik degene ben die je wilt dat die ring draagt of zij. Maar ik wil niet je tweede keuze zijn. Maar als je haar kiest dan vertrek ik en tegen de avond zul je nergens nog iets van me vinden.' Tranen branden achter mijn ogen, mijn adem schuurt in mijn keel; maar ik hou me sterk.
Het was mijn belofte, ik ga als hij me weg wilt. Maar mijn liefde zal er altijd zijn. Niemand zal ooit mijn Jasper kunnen vervangen.
Ik kijk hem strak aan en stap dan uit de deur en naar de lift.
Mijn kiezen op elkaar mijn handen tot vuisten. Al mijn kracht put ik uit tot er niets over blijft. Het belletje van de lift klinkt en ik loop, val half uit de lift en ga naar de toiletten.

Als ik de deur open loopt de eerste traan uit mijn ooghoek. Als ik het slot dichtdraai klinkt de eerste snik. Als mijn hart breekt zak ik in elkaar.

Mijn tranen krijgen de vrije uitloop en ik hui. Voor wat er is, voor wat er was en voor wat gaat komen.
Ik zal hem laten gaan. Hij zal mij laten gaan dus ik zal hem moeten loslaten.

Maar hoe laat je los dat het meeste voor je betekent. Dat meer betekent dan alles waarvoor je staat.

Een kwartier en dan is het over. Ik druk vochtige doekjes tegen mijn wangen en probeer de rode kringen te bedekken.

Ik neem de lift naar boven en probeer Georgia haar nieuwsgierige blik te ontwijken. Ik open de twee deuren die plots van lood lijken. En als ik voor Jasper zijn kantoor sta slaat mijn hart sneller dan een straaljagers.
Mijn ledematen voelen zwaar als ik de deur open en niemand zie.
Ik dacht dat ik klaar was, maar er blijken nog tranen te zijn die over mijn wangen kunnen rollen.

Sloom ga ik naar mijn kantoor en zoek alles te beginnen op te ruimen, maar daar zien ik het.
Mijn trouwring.
Mijn prachtige trouwring die ik dacht nooit meer te zien ligt te pronken op mijn bureau.

Ik ga er naartoe en met een hart vol gaten doe ik hem terug aan en ik voel terug warm. Ik voel zijn warme. Het licht is in mijn hart en het schijnt door al de gaten die stilletjes aan worden geheeld. Maar niet volledig sluiten.
Nog niet.
Maar Jasper wilt me nog niet weg. Hij moet het alleen nog maar zeggen.

Onder de ring ligt een papiertje.
Liefste Lena,
Het spijt me.
Geef me nog een kans. Ik weet dat ik dom ben en ik probeer het te verbeteren, maar geef me nog tijd.
Voor nu, ga naar huis en rust.

Jasper

Twee keer lees ik het briefje. En dan mijn tas en vertrek naar huis.
Ik ben moe en heb geen fut meer om te vechten.
Hij heeft tijd nodig, maar voor wat en hoeveel nog, want ik kan me niet elke nacht in slaap huilen.

Als ik thuis ben open ik de deur van de trap met een zwaar gevoel.
Mijn maag rammelt en mijn horloge zegt elf uur.
Als de deur open gaat vliegt er iets op me af. Het is zacht, warm en heel nat.
Of toch zijn tong alleszins.
Een kleine Berner Seiner lekt me volledig af met zijn harde tong.

'He, rustig.' Zeg ik lachend en aai de hond met plezier.
Ik wou altijd een hond, dus dit is een geweldige verrassing.

'Wat is je naam jongen?' Mompel ik en aai hem nog eens.
En dan aan zijn halsband zie in zijn naambordje.

'Oscar?'
De hond blaft en kwispel blij met zijn staart.
Ik neem maar aan dat dat de hond zijn naam is.
En dan neem ik het papiertje dat ook aan de halsband hangt.

Hij heet Oscar en hij is voor jouw.
Ik probeer, gewoon nog een beetje tijd.

Jasper

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top