Hoofdstuk 22
Lena
Mijn kleedkast staat open en ik haal er een gemakkelijk wit kleedje uit met een smalle halsomtrek. Ik trek het snel aan en neem nog een opvallende ketting om erbij te dragen. Als ik dan nog mijn hakken heb gevonden loop ik snel door het grootte huis naar beneden. Mijn hakken klinken door het hele gebouw en het laat alleen maar merken hoe alleen het hier is. Nadat ik twee weken geleden die auto had gekregen is het huis alleen nog maar stiller geworden. Valerio staat 's ochtends niet meer ergens op mij te wachten en ik zie bijna nooit meer Jasper zijn mensen door het huis sluipen.
Het is verlaten.
Het is stil.
Het is alles behalve een thuis.
Ik zucht en vis nog snel mijn tas van de tafel en loopt naar de metalen wenteltrap zodat ik naar de garage kan gaan.
Mijn veel te dure auto staat daar te schitteren en met een haast vlieg ik in de auto. Ik gooi mijn tas op de andere zetel en zet de beker koffie in de koffiehouder.
Ik laat de poort opengaan en vertrek met veel lawaai naar mijn werk.
Onderweg kijk ik af en toe naar de koffie in de bekerhouder. De koffie klotst van hier naar daar in de beker. Het klotst zo hoog dat het de rand bijna raakt en ik wil dat het erover vliegt. Ik wil dat het de hele auto beklad. Ik wil dat Jasper ziet dat deze auto me helemaal niets kan schelen. Ik wil dat Jasper zo boos wordt op mij. Ik wil dat omdat hij dat een emotie zou tonen als hij me aankijkt.
Maar ik kan het niet. Ik ben te laf om zelfs een druppel op deze dure bekleding te laten morsen. Ik wil niet dat Jasper denkt dat ik ondankbaar ben. Ik wil niet dat hij me nog irritanter gaat vinden. Ik wil niet dat hij stopt met van me te houden. Want ik hou van hem en ik zal dat blijven doen, maar ik weet niet hoelang ik dit kan volhouden.
Ik rij de auto in de ondergronds parking van het kantoor van Leper hotel group in Oklahoma.
Ik neem Jasper zijn lift die direct leidt naar de gang waar zijn en mijn kantoor is.
Een deuntje speelt er en ik drink enkele sloken van mijn koffie. Het is zwarte koffie met suiker. Het beste om wakker te worden.
Vandaag moet ik helder blijven. Jasper heeft enkele belangrijke bezoeken en ik moet overal mee naartoe gaan. Niet dat ik het erg vind, want ik ben graag bij hem. Of ik was graag bij hem. Nu wil ik elke dag langer in mijn bed blijven, maar daar zijn mijn gedachten. En dan zijn er tranen en ik haat het dat ik ween.
De liftdeuren schuiven open en ik zie dat Jasper zijn deuren openstaat en mijn licht in mijn kantoor ook.
Verbaasd ga ik erheen en zie hoe Jasper achter mijn computer staat.
'Kan ik je ergens bij helpen?' Vraag ik hem en zie dat hij verrast opkijkt.
'Lena, je bent er. Ik had een document nodig van enkele ingenieurs. En ik vond ze bij mezelf niet meer.' Zegt hij en staat dan terug recht.
'Kan ik je nog met iets anders helpen?' Vraag ik nieuwsgierig en wandel naar hem toe.
'Nee, dit was alles. Vergeet niet dat we om tien vertrekken en regel iets om te eten deze middag.' Zegt hij en wandelt naar de deur.
Wilt hij met me iets gaan eten? Misschien wilt hij ook praten, misschien wilt hij dit ook oplossen.
'Zorg dat jij en Karl Düssel zijn assistente ook een plaats hebben.' Voegt hij er nog aan toe en onmiddellijk vallen al mijn gedachten weer in duigen.
'Zal ik doen.' Mompel ik en zet me dan op de stoel. Mijn hoofd valt in mijn handen en ik laat een verslagen zucht.
Zoals beloofd stapt Jasper zijn kantoor uit om vijf voor tien. Hij ziet er stijlvol en onberispelijk uit. Het rode van zijn pak geeft hem iets stoers maar ook iets zakelijks. Maar welk pak hij ook draagt hij zal er altijd en eeuwig de meest perfect man uitzien.
'Is alles geregeld?' vraagt hij als hij zijn mouwen nog een keer goed steekt.
'Jep het restaurant is geregeld, maar het is wel iets nieuws. Ik hoop dat je het goed genoeg is.' zeg ik en neem mijn jasje van de haak.
'Zal wel. Kom mee naar de auto, we vertrekken.' hij is zijn korte zelf weer.
Ik onderdruk een zucht en knik.
De weg naar de eerste meeting is zoals verwacht. Ongelofelijk stil.
Zelfs de meeting die ik volledig had opgezet en had gevolgd was het de korte Jasper. Bijkt dat ik niet alleen de koude douche krijg.
En dan is het middag en we staat voor het nieuw restaurant.
Jasper neemt me mee naar binnen en we gaan zitten aan onze gereserveerde tafel.
Het is in een houten kubus met een gezellige gele tafeltje.
'Lena, wat in fuckings godsnaam is dit?' vraagt hij woedend.
Verbaasd kijk ik op.
'Je zou ons naar iets chique brengen? Is dit een of andere manier om te tonen hoe boos je bent?'
'Nee, ik dacht gewoon om eens iets anders te doen. Wat heb je nu gekregen.'
'Wat ik hel moet ik met deze rotzooi. Karl Düssel komt hier direct naartoe. Hij staat bovenaan een miljoenenbedrijf en ik neem hem hier naartoe?'
'Jasper, stop met je te gedragen als een klein kind. Jij vroeg me iets te regelen en ik deed dat. Jij bent degene die er zo kut overdoet en die onze relatie die jij aan het verkloten bent erbij betrekt. Dus ik weet niet waar dat je bent, maar als Jasper daar ergens is. Mijn Jasper, de echte Jasper, dan zou ik hem heel graag terug willen.'
'Wel echt dit... dit is echt de meest unieke en geweldige plaatst die ik ooit heb bezocht.' Een vrolijke stem klinkt van achter ons en Jasper draait zich om.
'Karl, geweldig je bent er.' Jasper zijn stem mist al de woede die hij net tegen mij had gebruikt en klinkt blij.
'Natuurlijk, ben ik er. Jouw ga ik toch niet laten wachten.' antwoordt Karl en kom vervolgens naar mij om mij ook een hand te geven.
'Karl Düssel.' zegt hij met een stroperige glimlach en blauwe ogen die vrolijk glinsteren.
Kort bekijk ik hem, blond haar dat krullig is, blauwe pretoogjes, vrolijke glimlach, lang, ouder dan Jasper.
'Lena Rosiers.' ik schenk hem een glimlach en ga dan ook een hand geven aan zijn assistente. Haar naam is Brigitte.
De meeting verloopt goed en het eten dat we krijgen is ook heerlijk. Jasper heeft nog niets gezegd over eerder of heeft met andere woorden nog niet veel gezegd in het algemeen.
Karl is super vriendelijk en maakt af en toe wat grapjes om de sfeer wat op te lichten. En het is een geweldige afleiding.
Als we klaar zijn neemt hij van ons afscheid. Hij geeft Jasper een stevige hand en zegt dat hij nog zeker met hem wilt verder werken. Zijn assistente komt dan naar mij toe en geeft me een liefelijke glimlach waarbij haar bruine haar heen en weer zwiert en bied me nog een hand aan.
Karl komt dan naar me toe en knuffelt me lachend.
'Tot de volgende schoonheid.' zegt hij en laat een kus op mijn hand fladderen.
Er borrelt een giechel op.
'Meneer Düssel, je kent je manier wel met vrouwen.' Ik geef hem een glimlach en recht mijn rug iets of wat.
'Ja dat zal ik niet ontkennen, maar ik denk dat ik bij jouw al te laat ben. Is het niet.' Hij geeft een glimp op mijn trouwring.
'Het spijt me, maar ik kan mijn man niet verlaten.'
'Als hij je kwets of hij is grof. Ik zal zorgen dat je altijd bij me terecht kunt komen.'
'Dat is heel vriendelijk van u.'
Als we klaar zijn met afscheid nemen ga ik terug naast Jasper staan.
We zien hoe de zwarte audi van Karl Düssel vertrekt en we gaan naar onze eigen auto.
Jasper is woedend, ik kan zijn hitte zelfs voelen van de stoel naast hem en ik erger me er dood aan. Want ik weet waar het gesprek heen zal gaan.
'Jasper als je problemen hebt met mij, dan zeg je dat.'
'Oké wil je mijn probleem horen? Je bent steeds bezig hoe ik onze relatie aan het kapot maken ben, maar dat daar met Karl is een manier dat jij het aan het kapot maken bent.'
'Er is niet eens iets gebeurd en vertel me nu niet dat jij al niets anders hebt gedaan. Weet je zelfs wat het grappigste was? Karl en ik waren over ons bezig.'
'Heb je me nu net beschuldigd van vreemdgaan?'
Ik krijg het niet eens zelf over mijn lippen dus geef ik hem een knik.
'Wauw, ik heb je net serieus met een van mijn klanten moeten zien flirten. Recht voor mijn fucking ogen.'
'Oke nee, we gaan het hebben over onze problemen voordat we het gaan hebben over Karl. Want als dit niet was gebeurd was Karl ook niet gebeurd.'
'Prima wat wil je?'
'Wat wil ik?! Ik wil jouw, ik wil iemand die van me houd, ik wil iemand die me laat lachen, ik wil iemand die samen met opstaat en tegen me aanligt als ik ga slapen, ik wil iemand tegen wie ik kan praten. Want ik moet elke avond naar mijn ouders om zelfs nog maar een gesprek te kunnen voeren met iemand. En jij, jij doet helemaal niets. Jij geeft me een auto die veel te duur is. Jij geeft me een woede aanval als ik iets voor je regel. Misschien was het inderdaad geen goed idee geweest. Misschien moest ik inderdaad maar niet bij je komen werken. Misschien moest ik inderdaad maar niet met je getrouwd zijn. Misschien moest ik wel niet met je kussen die dag in dat berghok op de school.' de tranen lopen al over mijn wangen en ik knipper snel om ze tegen te houden, maar zelfs dat lukt me niet.
Jasper kijkt me aan.
'Lena ik...' hij aarzelt en zijn ogen zijn plots open en ik zie allerlei gevoelens. Emoties.
Pijn, verdriet, woede.
'Ja Jasper, wat?'
'Ga niet weg.' fluistert hij en een enkele traan loopt over zijn wang.
'Ik hou van je en dat is de enige reden dat ik dat niet doe, maar vraag me niet hoelang ik dit nog kan volhouden. Want ook jouw tijd gaat op.'
'Wat moet ik doen?'
'Ik wil met mensen kunnen praten, ik wil liefde voelen. Doe gewoon iets.'
Jasper kijkt weg en de brok in mijn keel verschijnt opnieuw.
'En breng me nu maar naar huis.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top