hoofdstuk 18
Jasper
15 minuten eerder
Ik stap uit de deur van de keuken die leidt naar de leveranciers parking. Daar staan drie zwarte SUV's met getinte ramen me op te wachten. Ik haal de zwart gietmetalen masker van mijn hoofd en kijk de auto's met een intense blik aan.
Ik weet wie erin zit en ik weet waarom ze hier staan. En ik heb geen reden om bang te zijn.
Want ik ben degene die ze hier heeft geroepen. Voor het grootte event bij te kunnen wonen dat hier zou gebeuren.
De deuren van de auto's openen en vijftien man komt in een boog om me heen staan. Al hun gezichten staan vol ernst geschreven. Ze weten dat nu tijd is voor de serieuze zaken en dat al het plezier even moet wachten.
Of ze wachten op het plezier dat gaat komen.
'Mannen, het wordt tijd dat we onze eer herstellen. Voor onze gezinnen en voor onze familie. Niemand steelt iets van de Genovese en komt daar mee weg. En vandaag is die dag dat we terugvechten.' mijn stem weerkaatst tussen de gebouwen en klinkt in mijn oorschelpen.
Ik zie enkele van mijn mannen knikken en achter me verschijnen Valerio en Françis. We hebben voor een seconde oogcontact. Dat is genoeg om alles te zeggen.
'Maak je wapens klaar. Het is tijd.' mijn stem is opnieuw de enige die door de stilte breekt.
Direct stroomt de hele kring voor me uit elkaar en gaan ze naar de koffer om hun wapens te verzamelen. Het gemompel begint weer op een zachte toon verder te gaan.
Ik draai me 180 graden om en kijk Françis aan.
Hij staat daar met zijn handen in zijn zakken en kijk ongeïnteresseerd voor zich uit. Hij ziet er echt een klootzak uit en dat is hij ook wel. Maar hij is wel de beste techneut die ik ken.
'Is alles klaar?' vraag ik hem.
Hij geeft een korte knik en dan draai ik naar Valerio en wenk hem met mijn hoofd. Onmiddellijk begrijpt hij wat ik bedoel en haalt mijn twee zwarte beretta's M9 boven. Daarna geeft hij me nog een karabijn ARX160.
Ik trek mijn wenkbrauwen fronsend op.
'Bezorgd?' vraag ik met een grijns.
'Dat zou je willen niet? Maar ik ben niet degene die bezorgd is. Die heb je daar beneden achter gelaten.' zegt hij plagend, hoewel zijn hij het serieus bedoeld.
'Geloof me, als het aan mijn ligt zat ze nu thuis in haar kamer te slapen. En zeker niet in dat helhol.'
'Meneer Hamelot, maar moest u haar dan naar hier hebben meegenomen?'
'Valerio, echt ik heb genoeg kak dat naar me toe wordt gegooid. Jij hoeft echt ook niet te beginnen. Trouwens wat the fuck sta je hier zelfs nog te doen. Ga je geweren halen en als je zo bezorgd bent om mijn vróuw dan kun jij haar gaan zoeken als ze niet naar buiten is gegaan. En zorg dat ze in minder dan een minuut in die klote auto zit. Begrepen.'
Mijn vinger drukt in de vlezige borstkas van Valerio en ik kijk hem streng aan.
'Ja baas, nog twee minuten voor vertrek.' en met dat is hij terug weg.
Ik haal rustig adem en probeer al die spanning die zich vast heeft gepind in mijn spieren los te zwieren.
Waar ik ook vreselijk hard in faal.
Als Lena nu bij me was geweest.
Als mijn engel nu bij me was geweest.
Ik wist dat het een slecht idee was om Lena mee te nemen. Ze is niet klaar voor deze zaken. Ze heeft natuurlijk altijd geweten wat we deden, maar ze was niet klaar om er betrokken in te geraken. Om in de familie betrokken te geraken.
Het moment dat ze al de meisjes zag in Sandon wist ik dat het zo een grote fout was. Ik heb Lena nooit direct verteld over de prostitutie waarvoor wij die meisjes verkopen. Ik heb haar nooit verteld dat we ze halen van drugsdealers en mensensmokkelaars. Ik heb haar nooit verteld dat ze meestal uit veel ergere situaties komen en hier en de clubs die wij hebben rijken idioten vinden en daar mee trouwen. Ik wil niet weten wat Lena moet hebben gedacht toen ze ze zag daar in die kelder. En ik kan het haar zeker niet kwalijk nemen dat ze er zo op reageert.
Elke keer dat ik haar vertelde dat ze een engel was dan meende ik dat. Want Lena is niet op een andere manier te beschrijven.
Ze is prachtig, ze is breekbaar, ze is beschermend, ze is lief, ze is naïef, ze is onschuldig.
En ik heb geen idee wat er gaat gebeuren als ze ziet wat er daar beneden gaat gebeuren.
Ik hoop uit het diepste van mijn hart dat ze doet wat ik haar vroeg.
Ik vermoord iedereen die haar nog maar met een vinger aanraakt.
Mijn horloge geeft het juiste tijdstip aan en ik zie dat al mijn mannen zich opnieuw hebben verzamelt voor me.
'Ik aanvaard geen fouten. Schiet iedereen dat beweegt en verspil niet je kogels niet aan onnodige dingen begrepen?' vraag ik duidelijk.
Al de mannen knikken en gaan dan via de hoofdingang naar binnen.
Françis heeft normaal verschillende camera's overgenomen en mijn snipers zijn al zij vriendelijk geweest om Stefano Rizzutto's zielige security uit te schakelen.
Er lopen meer dan vijftien zwaar bewapende mannen door zijn huis en hij kan er helemaal geen kak aan doen.
De liftdeuren staan al open en al mijn mannen stappen en één van de drie liften. De deuren schuiven geluidloos dicht en een tevreden glimlach verschijnt op mijn gezicht.
Ik ga hem laten leiden voor het stelen van mijn familie en voor het aan te raken van mijn bloedmooie engel.
Ze hoort in mijn armen en als die vetzak haar nog een keer aanraakt denk ik zelfs dat ik hem levend zou villen.
Achter hoor ik me dat iedereen zijn identiek masker opzet. Een wit skelethoofd met een gouden masker eroverheen.
En iemand tikt iets tegen mijn linker onderarm.
Net hetzelfde masker neem ik aan van Valerio en zet het op mijn hoofd. Ik verstevig mijn houvast van mijn machinegeweer en rol nog even met mijn schouders.
Dan horen we het pling geluid en de seconden lijken trager te gaan. Ik zie hoe de deuren openschuiven en laat mijn adem rustig over mijn lippen glijden. Ik stap uit de lift en mij voeten lijken door de ruimte te galmen. Een paar mensen zien me binnenstappen, maar draaien hun hoofd dan om. Alsof er geen geweer in mijn hand zit.
En dan richt ik mijn geweer in de lucht en laat enkele schoten klinken.
Geloof me, dan ziet iedereen dat ik een geweer vast heeft.
De bewakers komen in actie en mijn mannen laten er ook geen gras meer over groeien.
'Vermoord ze.' sis ik.
De volgende momenten vliegen dan in een waas voorbij.
Geweerschoten gaan af overal om me heen. Vrouwen gillen en mannen roepen. Glazen worden versplinterd en tafels worden doorboord. Mijn mannen trekken zich niets aan van wie er onder hun loop ligt. Iedereen wordt met een verzadigd gevoel vermoord. Iedereen is even schuldig. Schuldig aan diefstal en moord. Op een dozijn van mijn mannen en dozijn van mijn familie. En mijn familie is heilig. Voor mij en voor al die dat denken ons te kunnen verslaan.
Want de Genovese zijn onverslaanbaar.
Ik kijk neer op Stefano Rizzuto die zielig onder mijn lederen schoen zit geplet.
Ik voel niets dan haat en afschuw.
Hij verdient het om te sterven, hij heeft zijn dikke pik al in te veel onschuldige zakjes kunnen doppen. Ik neem mijn handpistool nog een keer steviger vast en laat dan de kogel ontsnappen.
Als ik me omdraai dan zie ik dat al zo goed als iedereen opgeruimd is. Ik sluit mijn ogen even en laat een tevreden gevoel me even overweldigen. Mijn voeten verschuif ik en maak mijn weg door de lichamen die verspreid liggen over de hele ruimte. De trap waar ik heen ga is geplaatst in een stomme hoek aan de andere kant van de ruimte. Waarom moet altijd alles tegen zitten?
De grond is doordrenkt met bloed en bloedspetters ontsieren mijn zwart maatpak, maar dat interesseert me niet. Ik wil nu gewoon Lena.
En dan schreeuwen.
Schreeuwen die door de ruimte klinken. Ik zie hoe de overgebleven mannen die nog in de ruimte staan zich verwondert om.
En ik staar vol afgrijzen naar de richting van de stem.
Haar stem.
Mijn naam.
En twintig seconden voordat ik haar heb gevonden.
Vijf van mijn man staan voor de deur van de vrouwen toilet.
Haar geschreeuw verscheurt mijn trommelvliezen. Haar pijn verscheurt mijn hart.
Ik duw al de mannen aan de kan en zie daar mijn Lena, mijn engel, mijn liefde, mijn vriendin, mijn vrouw, mijn alles, als een hoopje tegen de muur gezakt. Betraand.
Verpest.
Verloren.
Voor een moment heb ik een déjà-vu moment en zie Lena terug ik dat gebouw in Brussel. Verslagen, Geslagen en bijna verdwenen.
En dan ben ik terug. Mijn masker ligt ergens op de grond en ik vlieg naar voor. Ik gooi de hufter die Lena iets wou aandoen hard tegen de lavabo en trek Lena zo hard mogelijk tegen me aan.
Ze rilt, ze snikt, ze huilt.
Ik kan het echt niet uitstaan.
Lena, in pijn.
Is als een stuk lichaam eraf wordt getrokken.
Ik fluister allerlei sussende dingen in haar oor. Ik probeer haar te kalmeren. Haar handen zijn stevig om mijn hals geklemd. Ze fluister de hele tijd één ding.
Mijn naam.
Ik heb geprobeerd mijn woede in toom te houden, maar echt het hielp voor geen fucking meter.
Met Lena in mijn armen ga ik terug recht staan en kijk de de lul aan die haar dit heeft aangedaan.
Zijn ogen staan vol angst en dat zou er moeten zijn.
'Jíj, heb je enig idee wie zij is?!' roept ik in zijn gezicht.
Hij schudt heel bang zijn hoofd en ik slaag hem vol tegen zijn neus. Als hij nog niet de inslag had gevoeld van de lavabo tegen zijn onderrug dan heeft hij dat zeker nu wel gevoeld. En zijn verrekte neus ook.
'Dit is jouw fucking koningin! En weet je wat er gebeurt met mensen die de koningin niet respecteren?'
De man zijn ogen worden nog angstiger en ik neem mijn handgeweer uit mijn ceintuur.
'Die krijgen een kogel door hun hoofd geboord.' sis ik en zet mijn geweer tegen zijn hoofd.
Ik draai me zo zodat Lena het tafereel niet moet zien, maar dan gebeurt er iets dat ik niet had verwacht.
Lena schudt haar hoofd en mompelt dingen die ik probeer te negeren.
Haar hand gaat naar mijn arm en trekt er iets aan. Haar andere hand heeft ze de mijne mee omklemt.
'Niet doen. Jasper alsjeblieft, er is al genoeg gemoord vandaag.' Zegt ze met een zachte stem.
Verbaasd kijk ik haar aan en mijn arm zakt naar beneden.
Ik neem Lena in mijn beide armen en druk een kus op haar voorhoofd.
'Zie je dit, je heb je armzalig leven aan haar te danken. Begrepen, want als het aan mij lag, lag je al lang levenloos dood op deze fucking vloer.' zeg ik nog hard tegen de klojo die mijn Lena iets probeerde aan te den.
'En voor iedereen die nog maar denk aan Lena aan te raken dan breek ik al jullie boten in jullie hele lichaam. Als je haar verkeerd aanspreekt dan trek ik jullie tong uit jullie mond. Als je haar nog maar op een verkeerde manier aankijkt dan prik ik jullie ogen eruit. Zij is mijn vrouw, dus jullie behandelen haar met respect. Behandel haar als een koningin. Ben ik duidelijk?'
De hele ruimte is stil en ik neem aan dat het duidelijk genoeg is.
'Engel, laten we naar huis gaan.' fluister ik bij haar oor en druk een kus tegen haar slaap op haar kruin en op haar voorhoofd.
'Ik ben moe.' mompelt ze en legt haar hoofd tegen dat van mij.
Het duurt niet lang voordat ik haar in mijn armen mee naar boven neem en haar rustig op mijn schoot neerzet.
'Alles komt goed.' zeg ik en veeg haar losgekomen haren aan de kant en wrijf even onder haar ogen om de mascara weg te krijgen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top