Hoofdstuk 17

Lena

Blood rood, koninklijk blauw of oneindig zwart?
Ik staar intens naar het bed en hoop dat er een of andere aanwijzing tevoorschijn dat aanduid welke jurk ik moet aantrekken.
Ze zijn alledrie echt wonderbaarlijk. De rode komt tot op de grond met een split tot aan mijn bovenbeen. Het heeft een schouder volledig bloot en bij de andere arm bedekt het met een klein knoopje mijn schouder en ook mijn onderarm, maar niet mijn bovenarm. Wat ik dan gewoon geweldig vind. De blauwe heeft mijn beide schouders bedekt en een laag hangende decolleté. Het heeft een split aan de beide kanten van mijn benen zodat ik nog goed kan wandelen. En de zwarte jurk heeft een kanten bovenstuk dat mijn schouders bedekt de kant gaat tot mijn taille en vanaf daar wordt het gevolgd door een lange zwarte rok die als een plas om me heen vormt. Het heeft ook een diepe uitsnijding aan mijn rug zodat mijn volledige rug vrij is.

De keuze is weldegenlijk te moeilijk en ik heb het gevoel dat ik er hulp voor bij nodig ga hebben.
Ik open de deur van mijn hotelkamer die leidt naar het woongedeelte van onze suite in Montréal.
Ik hoop Jasper daar te vinden, maar daar wordt ik blijkbaar in teleurgesteld als alleen Valerio en een andere kerel er zitten. Ze hebben de televisie op gezet en kijken vol flair naar een honkbalwedstrijd.
Ik kijk nog een keer om me heen om zeker te zijn dat Jasper niet plots uit het niets verschijnt en dat onderbreekt een stem mijn zoektocht.

'Is er iets waarmee we je kunnen helpen?' De stem van Valerio snijdt door de stille lucht.
Ik aarzel even maar vraag het dan toch.

'Weten jullie misschien waar Jasper heen is. Ik zit in een klein conflict.'

'Hij is weg, hij moest nog enkele dingetjes regelen. We moesten zeggen dat hij snel zou terug zijn als je er naar vroeg.' Zegt de ene kerel waarvan ik nog niet het geluk heb gekregen om zijn naam te krijgen. Hoor het sarcasme.

'Wel, hij zij tegen mij dat ik me moest klaar maken omdat we er tegen acht uur moesten zijn. En dan verdwijnt hij zelf. Als jullie nog iets van hem horen. Zeg dan dat ik het zeer fijn zou vinden als hij snel zou terug komen.' De ergernis in mijn stem is duidelijk te horen en Valerio staat op.

'Ik zal het hem laten weten, mevrouw Hamelot. Je lijkt wel een beetje gestrest zou je iets willen om te drinken? Water of sinaasappelsap?' Vraagt hij terwijl hij al naar de kleine koelkast stapt.

'Sinaasappelsap alsjeblieft.'
Valerio schenkt het glas snel en effectief en geeft het vervolgens met een glimlach aan mij.

'Dank je.' Mompel ik en de irritatie begint al iets te dalen.

'Dus is er nog iets waarmee ik je van dienst kan zijn?' Vraagt hij als ik het glas bijna onmiddellijk had binnen gegoten.

'Eerlijkheid gezegd, ik heb wel een probleempje waarbij jij kunt helpen.' De glimlach kruipt al om mijn gezicht als ik hem mee naar de slaapkamer trek.
Vol verbazing bekijkt hij de jurken dan en staart met een bevroren uitdrukking van mij en terug naar de jurken.

'Ben je echt serieus dat dít je conflict is-' begint hij vol ongeloof te zeggen als ik hem onderbreek.

'Ja, dit is heel belangrijk. Ik kan er toch moeilijk in mijn badjas naartoe gaan. En ik weet trouwens niet eens waar we heen gaan. Jasper heeft alleen gezegd dat ik me netjes en elegant moet kleden. Dus dan neem ik mijn meest elegante jurken boven. Maar vraag me niet om daar tussen te kiezen.' Mijn stem stijgt bij mijn tiara van hoog naar hoger en terug naar normaal.

'Als je me liet uitpraten had ik kunnen zeggen dat het toch overduidelijk is dat je die rode moet nemen.' Zegt hij kalm en geeft me een schattige, jongensachtige glimlach.
Mijn lippen vormen een O en ik bedank hem snel terwijl ik er ondertussen allerlei verontschuldigingen tussen gooi.

Een half uurtje voordat we op het feest moeten zijn kom ik uit mijn kamer en maak nog snel mijn lange zilveren oorbel vast en kijk nog even in mijn handtasje of er het nodige in zit.
Gsm, geld en mijn rode matte lipstick die nu al op mijn lippen pronkt.

'Damn, en dit is nu een van de redenen dat ik zo blij ben dat je met mij bent getrouwd.' De stem van Jasper is de eerste die ik hoor en met een glimlach kijk ik op.
Hij staat daar bij de zetel terwijl Valerio en Kerel-die-ik-niet-zo-aardig-vindt me met starende ogen bekijken.
Zijn zwart pak knuffelt zijn lichaam en de idiote grijns die zijn lippen siert maakt zijn outfit helemaal af. Hij is perfect met al zijn imperfecties erbij.

Jasper komt naar me toe en drukt zijn lippen zacht op mijn knokkels en er fladderen verliefde vlinders in mijn buik.

'Je ziet en prachtig uit. Ken je die glinsterende prinsessen die er betoverend uit zien waar je vroeger altijd over las?' Vraagt hij zacht en kijkt diep in mijn ogen. Ik knik met een glimlach.

'Jij ziet er duizend keer mooier uit.' Zijn mondhoek kruipt omhoog en ik voel hoe hij kleine cirkeltjes maakt over mijn trouwring.

'Jij ziet er ook niet slecht uit in het zwart. Echt volledig in het zwart. Hoort het bij de act? Om ze allemaal bang te maken? Te intimideren?' Vraag ik plagend.
Jasper lacht.

'Je hebt geen idee hoe dicht je er bij bent.'
De Kerel-die-ik-niet-zo-aardig-vindt zegt dat het tijd is dat me moeten vertrekken en Jasper begeleid me dan naar de auto.
De autorit duurt niet lang maar lang genoeg voor Jasper om me te vertellen wat we exact gaan doen. Het is een gemaskerd feest van een andere maffiafamilie waarmee de Genovese zaken doen. Het is niet echt een feest feest eerder een chique pokeravond en een goede drankgelegenheid.

Twintig minuten later stoppen we voor een duur uitziend huis of eerder appartementsblok dat tegen de rivier ligt.
Valerio en Kerel-die-ik-niet-zo-aardig-vindt stappen uit en Jasper geeft me mijn zwart masker dat is afgewerkt met rode edelstenen. Hijzelf heeft een masker dat grotendeels zijn hoofd bedekt maar het een zwart metalen masker waarvan het metaal wordt gebruikt als versiering. Net als bij dat van mij. Alleen lijkt dat van mij niet op een skelethoofd zonder onderkaak.

Voordat ik het opzet legt Jasper zijn hand in mijn nek en zijn vingers strijken langs mijn kaak. Hij raakt mijn opgestoken haar dat ik in golven bijeen heb gestoken niet en bekijkt me serieus.

'Lena je moet nu naar me luisteren. Het is belangrijk en je moet doen wat ik je zeg.' Als hij niet verder gaat knik ik.

'Er gaat deze avond iets gebeuren. Daarbeneden. Als het begint ga je onmiddellijk via de nooddeur naar onze auto. Ik kom dan zo snel als ik kan en dan kunnen we naar huis gaan.' Ik kan de spanning om me heen voelen en dat geeft me een akelig gevoel.

'Jasper, doe geen domme dingen.' Vraag ik en slaag mijn armen om hem heen.
Heel even blijven we zo zitten en Jasper zijn lippen liggen tegen mijn voorhoofd.

'Oké engel, het is tijd om dit feestje te crashen.' Zegt Japser grijnzend en opent de deur zodat hij me er kan uithelpen.

Jasper had het "feestje" perfect beschreven. Het is inderdaad gewoon een pokeravond maar dan met allerlei rijke stinkers. Die ook genieten van de overvloed van alcohol. Ik stapt met Jasper aan de arm uit de lift. Enkelingen kijken op, maar de meerderheid is liever bezig met hun eigen potje black Jack of roulet.
Maar één man kort mijn uitgestrekte armen naar ons toe.
Hij is Italiaans, dat is overduidelijk, en oud en heeft al een buik gekweekt.

'Jasper!' Roept hij enthousiast,' mijn beste jongen, het is eeuwen geleden dat ik jouw heb gezien.'
Jasper geeft hem een even enthousiast antwoordt en ze omhelzen elkaar. Ondertussen sta ik ongemakkelijk naatje het gebeuren. Niemand die me lijkt op te merken.
Ik strijk mijn haren nog een keer goed en probeer het masker nog een beetje te verzetten dat het iets comfortabeler zit.
Naast me zijn Jasper en de man, wiens naam blijkbaar Stefano Rizzuto is, over een heel ander gesprek begonnen als ik plots mij naam hoor vallen.
Ik draai verdacht om en zie beide Jasper en Stefano me aanstaren.

'Je hebt gelijk ze is inderdaad een pareltje. Jammer dat je haar voor mij hebt gevonden. Ik weet zeker dat we wel plezier hebben kunnen maken.' Zegt hij.
Ondertussen doe ik mijn best mijn gezicht in een vriendelijke glimlach te houden en mijn kots in mijn keelgat. Ik steek mijn hand naar hem uit, maar zonder dat ik het wil trekt hij me in een knuffel. Waarbij zijn hand overduidelijk op mijn kont ligt. Ik kijk naar Jasper en geef hem de overduidelijkste smeekbede, maar hij klemt zijn kaken op elkaar en laat zijn hoofd voor enkele seconde hangen. Ik zie dat zijn vuisten zijn gebald en ik wil doodgraag dat hij deze vuile man van me afslaat.

'Ach Stefano geef me een beetje lucht. Straks moet Jasper me nog in een lijkzak naar huis nemen.' Zeg ik met een korte lach en maak me snel van hem los.
Stefano Rizzuto lacht met me mee en laat me dan uiteindelijk gaan.

'Wel, ik denk dat we maar eens moeten gaan zitten. Ik heb het gevoel dat het een goede avond word.' Jasper neemt me bij de hand en begeleid me naar een van de black Jack tafels.

'Sorry engel.' Fluistert hij terwijl hij me laat zitten en achter me komt staan met zijn gezicht naast mijn oor.

'Waarom deed je niets?' Vraag ik en probeer het vieze gevoel nog steeds van me af te schudden.

'Ik kan die klootzak moeilijk neerschieten op zijn eigen feest. En ik wou dat echt zo graag doen. Het spijt me echt. Ik wil dat geen enkele man zijn handen legt op iets dat van mij is. En zeker als het iets is waar ik van hou, maar ik krijg hem nog wel.' Fluistert hij en zijn handen vinden de mijne en vlecht ze met elkaar.

Ik knik onzeker en leg mijn hoofd dan rusten tegen zijn stalen borst.
We beginnen dan de avond met Black Jack, of beter gezegd Jasper fluister tegen mijn wat ik moet doen, want ik hebt het nog nooit gespeeld.
We gaan naar de roulet omdat dat volgens Jasper makkelijker is en blijft de eerste vijf spelletjes staan om te helpen, maar verdwijnt dan plots. Ik besluit verder te spelen. En win één of twee keer, maar als snel begin ik het saai te vinden en sta recht van de kruk. Ik neem wat ik gewonnen heb, dat niet veel is, en ga op zoek naar Jasper. Na de grootte ruimte drie keer rond gewandeld te hebben en veel dronken mensen vreemde en vuile dingen hebben te zien doen ga in naar de toilet. Ik heb misschien een of twee glazen te veel op voor mijn blaas.

De toilet is verlaten en voor het eerst op de avond laat ik al de spanning wegstromen. Ik open het voorlaatste kotje en laat dan ook mijn blaas leeglopen.

Ik stap terug uit het kotje en was mijn handen grondig en bekijk mezelf vervolgens opnieuw. Of mijn haar er nog iets of wat uit ziet. Of mijn mascara niet rond heel mijn ogen hangt en of mijn lipstick niet is uitgeveegd. Ik veeg mijn zwarte hoge hakken af op strepen en als ik mijn tasje dan wil pakken hoor ik het.
Een schot.
Gevolgd door gegil, geroep en nog meer schoten veel meer schoten.
Is dit het? Is dit wat Jasper bedoelde?
Ik neem aan dat dit het teken is om te vertrekken en open de toilet deur zodat ik zo snel mogelijk naar buiten gaan glippen, maar het gaat niet. Ik ben versteend. Versteend door wat mijn ogen opnemen. Vol ongeloof zie ik een afslachting voor me. Ik deins achteruit.
Onschuldige vrouwen en mannen worden zonder enige genade doorboord door kogels. Mannen allemaal in hetzelfde zwart pak en met dezelfde maskers schieten hun machine geweer door de ruimte. Maskers die eruitzien als skelettenhoofden met een gouden masker erop. Op elk ander moment zou ik ze prachtig, intrigerend hebben gevonden maar nu vond ik ze afschuwelijk.
Ik gooi de deur snel toe en hoop dat ze mij hier niet zullen vinden. Ik hoop dat ze niet zouden denken aan de toilet, en ik hoop dat Jasper veilig is. Ik hoop dat mijn ouders aan me denken als aan een goede dochter. Ik hoop dat mijn vrienden aan me terug denken en fijne gedachten hebben, ik hoop dat het snel zal zijn.
De angst dat mijn tijd is gekomen is verstikkend. Mijn adem is kort en ik voel tranen over mijn wangen stromen.

En dan vliegt de deur open en een man met een masker kijkt me aan. Ogen voor mij onbekend. Gezicht onbekend.
Hij ziet me en grijnst. Zijn lippen vormen iets walgelijks en ik zak door mijn benen.

'Wel, en ik dacht dat al het plezier eruit was. Ik ga denk ik jouw nog even voor mezelf houden. Wij gaan zeker nog veel plezier hebben.' Zegt hij en hij lacht.

Zonder na te denken begin ik te roepen. Misschien, heel misschien is er iemand die me helpt. De man komt op me af en grijpt me pijnlijk vast bij mijn beide armen. Ik stamp hem, zwier met mijn armen. Doe alles waar ik aan kan denken.
Ik gil, schreeuw en roep.
Zijn naam.
Jasper.
Kom me redden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top