Hoofdstuk 15
Lena
Het is vijf uur in de ochtend en ik zit al aan het kookeiland.
Nerveus bijt ik op mijn nagel. En ik denk na over het etentje.
Wat als Ellen iets zegt?
Wat als Jasper wordt opgepakt?
Wat ga ik dan doen?
Dat gaat niet gebeuren.
Jasper wordt niet opgepakt en Ellen gaat niets zeggen. Ik ben gewoon paranoïde.
Ik trek mijn wollen vast steviger om me heen en schuif de raam open.
De koele ochtendlucht kust mijn wangen en ik strompel naar het zwembad. Mijn benen laat ik in het water hangen en ik staar naar de ringen die mijn bewegingen hebben veroorzaakt.
Water is iets speciaals.
Het beschermt en het verwoest.
Het kan hard en koud worden.
Het kan plots opgaan in rook.
Het kan dwars door steen gaan.
Het kan vuur doven.
Het kan levens redden.
Het kan leven geven.
Water is net als Jasper.
Hij is net zo meedogenloos. Hij is net zo zorgzaam.
Iemand zucht er en ik kijk op. En merk dan dat ik dat zelf was.
Ik laat de wollen vest van me glijden en laat me met mijn slaapkleren in het zwembad zakken.
Het water omhelst me en vormt een heerlijke cocon om mijn lichaam.
Ik neem een grote adem en begin te zwemmen.
Ik zwem en laat het water mijn gedachten opslurpen. Omzetten en verdampen.
Ik zwem lang en er zullen al wel een paar uurtjes verstreken zijn. De zon is nu ook al grotendeels verschenen en is begonnen met het ijzige water iets te verwarmen. De koude lucht is ook al iets opgewarmd.
Mijn armen zijn op de rand bij het zwembad en mijn hoofd ligt er iets op. Mijn benen zweven gewichtloos aan mijn lichaam. Zo lig ik nu al een tijdje en als de kou me zou ergeren als hij zo moeten zou ik er waarschijnlijk al lang uit zijn gegaan. Maar nu lig ik hier. Nog te genieten van het koude water dat mijn zenuwen prikkelt en van de koude ochtend die mijn huid verfrist.
Het geluid dat de schuifdeur opengaat schalt door mijn gehoorgang. Het wordt gevolgd door voetstappen tot bij me.
'Engel, is alles goed met je?' Vraagt de bezorgde stem van Jasper en ik hoor hoe zijn broek kraakt als hij door zijn knieën gaat.
Ik kijk op en zie zijn donkere, bezorgde ogen. Er gaat niets gebeuren. Jasper zou me niet verlaten. Hij wordt niet gepakt door Ellen of de overheid. Jasper is slim. Jasper kijkt uit. Jasper is voorzichtig. Jasper heeft een troon en kijkt neer op alles om zich heen.
'God, je lippen zien blauw en je bent zo bleek. Kom dan gaan we naar binnen en maak ik iets warm voor je.' Zegt hij en heft me uit het water. Onmiddellijk voel ik de koude die me van mijn sokken blaast. De kou verspreid zich in mijn lichaam en overal over mijn lichaam begin ik te trillen.
'Kom dan neem ik je snel naar binnen.' Jasper gooit een handdoek over mijn lichaam en mij doorweekte pyjama jurk. Dan schuift hij een hand onder mijn oksel en mijn knieën en met een soepele beweging heft hij me van de grond.
De handdoek geeft me al iets van warmte van de warmte die Jasper uitstraalt zorgt er pas voor dat ik stop met trillen.
Hij zet me binnen op de zetel en meteen begin ik weer te trillen.
'Wacht hier even tot ik terug ben.' Zegt hij en verdwijnt. Net als water.
Ik probeer niet al te hard te trillen of het iets of wat ik toom te houden door over mijn armen te wrijven en warme adem in mijn handen te blazen, maar ook dat stopt mijn tanden niet om te gaan klapperen.
Dan komt Jasper terug en legt nog enkele dekens over me heen.
'Voel je je al iets beter?' Vraagt hij.
Voorzichtig knik ik en neem zijn handen vast. Het zijn net twee steenkooltjes. Dus met trillende handen leg ik ze tegen mijn wangen en absorbeer zijn hitte.
'Liefje, ik ben direct terug, maar nu moet ik nog één dingetje gaan halen.' Zegt hij en zoeft weer weg.
Ik trek de dekens dichter over me heen en leg me neer op de zetel.
Dan verschijnt Jasper opnieuw en zet en kop neer op het salontafeltje. Hij komt vervolgens naar me toe en haalt de dekens van me af. En dan mijn doorweekte jurk. Ik zit zo goed als naakt voor Jasper en hij trekt dan ook zijn T-shirt uit. Ik probeer te begrijpen wat hij aan het doen is, want ik ben echt niet van plan om me nu nog seks te hebben. En ik denk ook niet dat Jasper dat van plan is, want ik zou niet een weten of dat zelfs kan met iemand die volledig bevroren is.
'Oh liefje ik zou dolgraag nu van dat lichaam willen proeven, maar nu is niet het moment. Ik wil je niet ziek hebben.' Grijns hij en drukt zijn lippen tegen mijn kruin en helpt me dan in zijn shirt. Hij trekt me naar me toe en gooit de dekens om ons beide heen. Hij slaat zijn arm over mijn middel en mijn borst en mijn rug zit tegen zijn heerlijke warme borst.
'Ik hou er niet van als je plots verdwijnt.' Mompelt hij bij mijn oor.
'Ik hou er niet van als je ruziet met mijn zusje.'
'Het spijt me engel, maar de volgende keer roept dan tegen me in de plaats van jezelf dood te laten bevriezen in ons zwembad.'
'Ik had het niet zo koud. In het zwembad. Toch niet zo koud als ik daarnet kou had.'
'Helpt dit een beetje?'
'Dit helpt veel.'
'Dat is goed. '
'Ik hou ervan als je bezorgd bent.'
'Ik hou van jouw. Dan ben ik natuurlijk bezorgd.'
'Ik ben ook bezorgd om jouw.'
'Daarover, ik ben over enkele dagen weg. Naar Canada voor de familie.'
'Ik wil mee.'
'Het gaat niet leuk zijn.'
'Ik wil hier niet alleen blijven.'
'Prima, maar je moet luisteren.'
'Ik luister altijd.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top