hoofdstuk 22

♪ Mind Over Matter – Young the Giant ♪

     Met Felix naast me zit ik in de les mijn huiswerk te maken. Het is ondertussen bijna een week na Felix' verjaardagsfeest en ik heb me in heel mijn leven nog nooit zo verward gevoeld als de afgelopen dagen bij elkaar. Van Mirre tot Felix tot Marc, ik volg er niets meer van. Ergens is een ruis in mijn hoofd ontstaan.

     Hoe hard ik ook zou willen, mijn lichaam krijgt het niet meer voor elkaar om dezelfde sensaties op te wekken bij Mirre zoals het eerst deed. Hoe graag ik ook bij haar wil blijven, lijken mijn gevoelens niet aan die wens te willen voldoen. Ik voel me verplicht met haar af te spreken en wanneer ik met haar ben, kan ik alleen maar wensen dat ik eigenlijk met Felix was geweest.

     Felix zelf. Ik had niet verwacht dat hij zich nog zoveel van onze zoenen zou herinneren de volgende dag. Ik wilde weten hoe hij zou reageren als ik zei dat ik me er niets van herinner en zijn wanhopige reactie was niet helemaal wat ik verwacht had. Hem wanhopig de blauwe kleur van zijn nagels zien krabben liet een onbeschrijfbaar naar gevoel achter in mijn onderbuik. Toen ik hem maandag met rode nagellak op zijn nagels zag verschijnen, wist ik hoe groot de impact van mijn woorden was.

     Dat is jouw kleur.

     En nu ik heb gedaan alsof er geen zoenen zijn geweest tussen ons afgelopen vrijdag, doet hij ook opeens alsof er niets gebeurd is. Ik vraag me af of het het juiste geweest is om te doen.

     Marc. Het is meer dan een week geleden sinds we de afspraak gemaakt hebben en sinds dien heeft hij nog steeds niet ingegrepen. Het ergste wat gebeurd is, is dat hij me maandag nageroepen heeft, en ik zie hem er niet voor aan het daarbij te laten. Het heeft me ondertussen zo beangstigd dat ik me nog maar net elke morgen uit mijn bed weet te werken en naar school weet te bewegen. Het liefste zou ik me ziekmelden en in bed blijven liggen tot Marc van school is.

     Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar Felix. Wild wiebelt hij zijn pen heen en weer terwijl hij op zijn achterste twee stoelpoten leunt, zo zijn benen heen en weer laat wiebelen in de lucht.
     Mijn ogen vallen op zijn handen en nu zie ik pas dat zijn nagellak niet rood is, maar een donkere kleur oranje. Veel van de nagellak is al beschadigd en stelt zijn lege nagelbedden tentoon. Zwakjes frons ik en leg twijfelend mijn pen neer. Voorzichtig beweeg ik mijn hand een paar centimeter naar zijn hand die de tafel stevig vasthoudt, maar trek toch weer terug.

     Opnieuw beweeg ik mijn hand naar de zijne en tik hem zachtjes aan. Mijn huid tintelt bij het voelen van zijn zachte vingers onder mijn vingertoppen. Verbaasd kijkt hij naar me om.
     'Wiens kleur is dat?' vraag ik. Felix trekt bleek weg en de stoel klapt weer neer op alle vier zijn poten. Heel de klas kijkt geschrokken om door het harde geluid, maar Felix en ik kijken verlegen naar onze tafels.

      'Er is niet zoiets als "iemands kleur"', zegt hij en schrijft ijverig een antwoord op. Mijn ogen gaan over de lichte acne op zijn wangen.
     'Wat bedoelde je vrijdag dan?' vraag ik.
     'Ik bedoelde vrijdag niets', zegt hij geïrriteerd en kijkt naar mijn lippen. Mijn hart stopt met kloppen. Hij bedoelde de zoenen ook niet.

     'Hoeveel kan je je nog herinneren van vrijdag zonder dat je het van anderen gehoord hebt?' zeg ik en zijn ogen schieten weer op naar de mijne. Zijn turquoise ogen zijn troebel.
     'Best veel', zegt hij en scant mijn gezicht. Ik knik. 'Wat weet jij nog?' kaatst hij de vraag terug.

     Alles.

     Ik was broodnuchter. Hoe had ik iets kunnen vergeten? Hoe had ik kunnen vergeten wat we gedaan hebben?
     Mijn hart begint weer te razen. Ik ben nooit heel goed geweest in liegen en dat weet Felix, daarom verbaasde het me zo dat hij zaterdag niet door mijn bubbel prikte. Nu moet ik opnieuw de leugen geloofwaardig over zien te brengen.

     'De dans van Frans', zeg ik en haal mijn schouders op. Felix schudt klein zijn hoofd.
     'Je weet de dans van Frans nog wel, maar je weet niet meer wat wij gedaan hebben?' vraagt hij beledigd. Hij begint met zijn benen te wiebelen en botst zo met zijn knie tegen mijn bovenbeen, laat het er zacht rusten. Opnieuw haal ik mijn schouders op.
     'Het zal wel niet memorabel genoeg zijn geweest', zeg ik nonchalant en ik zie Felix' ogen flikkeren, zijn blik verzachten, geraakt worden. Dan wordt zijn blik weer hard. Abrupt trekt hij zijn been weer onder zijn eigen tafel.
     'Juist', zegt hij en gaat door met werken. Mijn ogen vallen opnieuw op zijn oranje nagellak. Ik voel me schuldig dat ik tegen hem lieg, maar wellicht is het beter. Daarnaast heeft hij zelf ook tegen me gelogen over Onno, dus kan een leugen vanuit mijn kant geen kwaad.

     Het duurt niet veel langer tot de bel gaat en we naar de aula kunnen om pauze te houden. We ruimen onze spullen op en vertrekken naar de aula.
     In de gang houd ik mijn pas wat in, waardoor Mirre naast me kan lopen en ik haar hand vast kan pakken. In de aula aangekomen is het echter Felix die een plekje naast me weet te bemachtigen, ondanks dat Mirre aan mijn zijde gekleefd zat. Ze neemt plaats tegenover me.

     We beginnen wat te kletsen en te lachen en nadat Felix voor een zoveelste keer benoemd heeft dat hij volgende week dinsdag zijn eerste rijles heeft, beginnen steeds meer verhalen van Felix' verjaardag de rondte te doen. Geen een zoen van Felix en mij wordt echter besproken – tot mijn opluchting.

     Luisterend naar de anderen kijk ik naar Felix, wie een hap neemt van zijn mueslireep. Kauwend kijkt hij naar me om en laat dan verdwaasd zijn ogen naar de reep flikkeren.
     'Wil je hem?' vraagt hij en steekt hem naar me uit.
     'En jij dan?' vraag ik. Felix haalt zijn schouders op en steekt de reep naar mij toe. Ik wil hem aannemen, maar de reep valt tussen onze handen uit, ik te afgeleid door zijn oranje nagellak.

     'Verdomme', mompel ik en buk voorover om het koekje op te pakken, maar ik wijk uit wanneer ook Felix naar voren buigt om de reep op te pakken van de grond. In deze beweging stoot ik hard mijn voorhoofd tegen de rand van de tafel.
     'Au, fuck', stoot ik uit en schiet overeind met mijn hand voor mijn voorhoofd geslagen. De mensen aan de tafel lachen. Lachend raapt Felix de reep op en gooit hem meteen in de prullenbak.

     'Gaat het?' vraagt Mirre gniffelend.
     'Jezus, dat ging harder dan verwacht', mopper ik.
     'That's what she said', lacht Felix en we lachen met hem mee.
     'Felix, geef er eens een kusje op. Ik kan er niet bij vanaf hier', zegt Mirre en wappert met haar hand naar Felix. Er trekt een schok door mijn lijf en ik kan niet echt tegensputteren voordat Felix mijn hoofd vast heeft gepakt.

     'Nee', lach ik, maar kijk zonder werkelijk protest toe hoe zijn glinsterende ogen naar mijn voorhoofd gaan en hij zichzelf wat omhoog werkt en een kus op mijn voorhoofd plaatst. Lachend en blozend wring ik me uit zijn grip, begin op mijn nagel te bijten om mezelf af te leiden.

     'Jullie zijn echt goor', klinkt Sandra opeens. Felix en ik stoppen beide abrupt met lachen. Verbaasd kijkt iedereen naar haar om.
     'Kan jij je nog steeds niet normaal gedragen?' vraag ik walgend.
     'Houd je bek, kutwijf', sist Felix tegelijkertijd.

     'Ik wel. Jullie blijkbaar niet. Homoseksualiteit is een zonde, snappen jullie dat niet? Het is walgelijk en hoort niet. Echt, gadver. Het is een ziekte', spuugt ze uit. Felix wendt zich spontaan tot mij, waardoor ik ook naar hem kijk.
     'Oh, in dat geval', zegt hij, pakt met beide handen mijn hoofd vast en drukt zijn lippen stevig op de mijne. Mijn wenkbrauwen schieten omhoog en mijn wangen kleuren felrood. Na een korte kus breekt hij van me los en verbijsterd en verward kijk ik hem aan.

     'Kom, Levi,' zegt hij, staat op en pakt mijn pols vast, trekt me ook omhoog, 'dan gaan we ons ziek melden.'
      Hij sleurt me achter zich aan de aula uit. Overdonderd bijt ik op mijn nagel. Mijn hart klopt in mijn keel. Met een vlugge pas volg ik hem. Overdonderd kijk ik naar de zwierige zwarte haren op zijn achterhoofd terwijl hij me door de gangen trekt.

     Hij trekt me mee naar zijn kluisje en draait zich grijnzend naar me om.
     'Ben je echt van plan je ziek te melden?' stamel ik. Zijn ogen dwalen over mijn gezicht en blijven hangen op mijn lippen. Hij haalt zijn schouders op en kijkt me aan.
      'Natuurlijk niet', zegt hij en laat zijn ogen opnieuw naar mijn lippen flikkeren. 'Ik ben niet ziek', zegt hij vervolgens en kijkt naar zijn nagellak, veegt over een van de missende stukjes. Verlegen kijk ik naar mijn schoenen.

     'Ga je mee?' schrikt Felix me op en verbaasd kijk ik op. Wanneer mijn ogen met de zijne kruisen, begin ik weer te blozen.
     'Serieus?' vraag ik.
     'Nee, natuurlijk niet', zegt hij en opnieuw lachen we.

     'Ik ga even mijn hoofd koelen in de toiletten. Het doet best wel zeer', zeg ik en Felix volgt me als antwoord naar de toiletten.
     Ik haal wat tissues uit de dispenser aan de muur en maak ze nat met koud water, druk de doordrenkte papiertjes tegen mijn lichtgezwollen voorhoofd. Stil kijk ik naar Felix via de spiegel, wie gefascineerd naar mij kijkt. Zijn ogen zijn gericht op mijn onderbuik, waar een klein strookje huid zichtbaar is. Blozend trek ik mijn shirt wat verder naar beneden.

     'Gaat het? Ik heb net wel zitten lachen, maar het klonk inderdaad best pijnlijk', zegt hij. Ik knik en kijk mezelf weer aan in mijn spiegelbeeld.
     'Je kusje heeft wonderen gedaan', antwoord ik en bijt op mijn nagel. Felix giechelt en ik voel een glimlach aan mijn mondhoeken trekken. Het geluid klinkt vernieuwend en verlegen, verwachtingsvol; totaal anders dan zijn enthousiaste schaterlach.

     Ik leun tegen de wasbak terwijl ik Felix scan.
     'We gaan denk ik niet terug de aula in, of wel?' zeg ik. Felix schudt zijn hoofd.
     'Wil je wat van mijn koekje? De jouwe is gesneuveld in de aula', zeg ik en trek de snack uit mijn rugzak met mijn vrije hand. Opnieuw schudt Felix zijn hoofd.
     'Nee hoor, dank je. Ik probeer mijn suikers wat in te perken', zegt hij en ik lach honend.
     'Dat had je moeten zeggen toen je vrijdag al dat bier naar binnen hebt staan werken', zeg ik en lachend schudt Felix zijn hoofd. Ik scheur de verpakking open tussen mijn tanden en werk het koekje in een paar happen naar binnen.

     Verward kijk ik weg wanneer mijn telefoon fanatiek begint te trillen in mijn broekzak. Onhandig haal ik hem eruit en kijk naar de binnenstromende meldingen.

+31 6 4765 0000: Vuile faggot
+31 6 4765 0000: Tering homo
+31 6 4765 0000: Fucking flikker
+31 6 4765 0000: Je bent echt een schande voor de mensheid
+31 6 4765 0000: Val lekker dood met al je tyfus vriendjes

+31 6 9277 0001: Faggot

+31 6 2637 0002: Homo

+31 6 7682 0003: Vuile homo ga wat doen met je leven

+31 6 4765 0000: Zorg ervoor dat je niet stikt in al die lullen, flikker

+31 6 3289 0004: We weten heus wel dat je de wc's bent ingegaan om die andere nicht te pijpen

+31 6 7682 0003: Vieze nicht

+31 6 4765 0000: Jij hoort niet eens thuis in een mannenwc je bent verdomme net een wijf homo die je bent
+31 6 4765 0000: Neuk Gaylix ingewanden er niet te hard uit
+31 6 4765 0000: Die homo met zijn nagellak is maar fragiel

     Verbluft kijk ik ernaar. Ook Felix' telefoon laat nu een ringtone klinken. Verbijsterd kijk ik naar hem op, zie hoe hij fronsend naar zijn scherm kijkt. Snel druk ik mijn scherm uit en prop mijn telefoon terug in mijn broekzak zodra Felix naar me opkijkt.
     'Bente vraagt waar we zijn', zegt hij en opgelucht zucht ik door mijn neus. Gelukkig geen Marc die hem teistert.
     'Wat heb je gezegd?' stamel ik. Hij haalt zijn schouders op.
     'Niets. Ze ziet ons zo wel weer in het lokaal', zegt hij en ik knik. 'Marc is wel stil de laatste tijd, toch?' vraagt hij en de plotse vraag overdondert me. Ik kan de toon in zijn stem niet interpreteren.
     'Ja', zeg ik met een moeilijke glimlach, maar voel mijn telefoon als een trilplaat tekeer gaan in mijn broekzak. Felix zet wat grote passen om de kleine afstand tussen ons te overbruggen. Mijn adem blijft steken in mijn keel wanneer hij neus-tot-neus met me staat.

     'Hoe gaat het met je hoofd?' vraagt hij zacht, pakt licht mijn pols vast en trekt voorzichtig mijn hand met tissues weg. Opnieuw begin ik op mijn nagel te bijten wanneer ik besef dat Felix zijn aandacht volledig op mij gevestigd heeft. Ik hoef maar een paar centimeter naar voren te leunen en ik zou zijn lippen voor een zoveelste keer op de mijne kunnen voelen.
     'Het is minder pijnlijk dan een gebroken neus', stamel ik, waardoor Felix honend lacht en kort zijn ogen naar de kleine kronkel in mijn neus laat gaan.

     Zijn handen houden delicaat mijn hoofd vast en kantelen en draaien het wat zodat hij mijn hoofd van alle kanten kan bekijken. Zijn aanrakingen zijn zo veel behoedzamer nu hij geen alcohol door zijn aders heeft stromen.
     Zijn blauwe ogen met hun groene netwerk en gele spikkels haken in de mijne en lijken overdonderd door er direct contact mee te maken.

     'Er is bijna geen bult te bespeuren, dus dat is een goed teken', stottert hij en richt vliegensvlug zijn ogen weer op mijn voorhoofd. Ik knik en gooi als antwoord de natte tissues weg.
     'Dan zijn deze niet meer nodig', stamel ik en Felix laat mijn gezicht los en doet een grote stap afstand wanneer hij beseft hoe we erbij stonden.
     'Mooi', zegt hij en wrijft over zijn nagellak.

     Het lucht me op dat Felix geen berichtjes lijkt te ontvangen, maar het valt zwaar dat mijn telefoon lijkt te ontploffen met meldingen in mijn broekzak.

♪ Gilded Lily – Cults ♪

     Na een saaie gymles zit ik in de kleedkamer, druk bezig met het losmaken van mijn veters. Ondertussen laat ik mijn ogen langs mijn klasgenoten in de kleedkamer gaan. Iedereen is al druk bezig met zich omkleden, maar ik ben maar een beetje suf aan het dagdromen.

     Ik schop mijn gymschoenen uit en stop ze in mijn gymtas. Vervolgens trek ik mijn sportshirt uit en pak mijn polo op van het bankje, trek het over mijn hoofd. Plotseling voel ik een pets op mijn blote buik en verbaasd breekt mijn hoofd door de hals van mijn shirt. Grijnzend woelt Felix door mijn krullen en loopt door naar de uitgang van de kleedkamer.
     'Tot vanavond', zegt hij.
     'Tot straks', stamel ik en bijt op mijn nagel.

     Omdat bijna iedereen van mijn groep andere plannen heeft op woensdag en onze dag eindigt met gym, fietsen we zelden samen naar huis. De een is sneller klaar met omkleden dan de ander en die paar minuten wachten overslaan kan thuis vaak wat gehaast besparen.

     Mijn energielevel is zo laag na de lange dag school en de twee uren gym dat ik me zo traag als een slak omkleed. Al snel ben ik nog maar de enige in de kleedkamer.
     Ik blijf maar denken aan wat er in de aula gebeurd is vanochtend. Felix die me zomaar kuste, op mijn voorhoofd en vervolgens op mijn lippen. De stormvloed met onbekende nummers en hatelijke berichten die volgde toen we samen in de toiletten waren.

     Zodra ik me de kleedkamer uit beweeg en het gebouw uit wil lopen, kan ik me niet eens herinneren hoe ik mezelf omgekleed heb, mijn gedachten één grote waas.

     'Oh, Levi', klinkt een zware stem en verward kijk ik om. De gymdocent is bezig met het verplaatsen van de matten die we net gebruikt hebben. 'Jij bent sterk. Kan je me even hiermee helpen? Het is niet te sturen in je eentje.'
     'Tuurlijk', zeg ik, leg mijn gymtas op een bankje en help de man met het opruimen van de spullen.

     'Heb je nog tijd?' vraagt hij zodra de dikke matten op hun plek staan. Ik haal mijn schouders op en reik uit naar de sleutelbos die hij me aanreikt. 'Kan je kijken of de kleedkamers leeg zijn en ze dan op slot draaien?'
     'Ja hoor', zeg ik, pak de sleutels uit zijn hand en sjok de gangen langs. Zacht klop ik op elke kleedkamerdeur, open ze voorzichtig na een korte stilte en draai ze stuk voor stuk op slot wanneer er niemand meer te bekennen is. Dat het gebouw werkelijk uitgestorven is, geeft aan dat ik er ontzettend lang over heb gedaan om mijn kleding te verwisselen.

     Ik maak mijn weg terug naar de docentenkamer in het gebouw en geef de sleutels aan mijn gymdocent.
     'Ja, echt bedankt', zegt hij en gooit ze nonchalant op het bureau. 'Hier', zegt hij en werpt me een chocoladereep toe. Ik weet hem nog net op tijd te vangen, te verrast door de actie.
     'Dat hoeft echt niet', zeg ik en steek de reep zijn kant op.
     'Jawel, neem maar mee. Ik zie je volgende week weer', zegt hij. Ik knik, pak mijn gymtas en verlaat nu echt het gebouw terwijl ik de reep in mijn rugzak steek. Ik geef hem wel aan Mirre.

     Zodra ik om het hoekje van de sportzaal loop om mijn fiets te pakken, zakt mijn hart in mijn borst. Marc staat grijnzend naast mijn fiets, samen met een hele vriendengroep en Sandra.
     'Als we daar de grootste faggot van de school nou eens hebben', zegt hij en ik voel mezelf bleek wegtrekken. 'Ik dacht al dat we je misgelopen waren, maar blijkbaar was je nog te druk bezig met het pijpen van de gymdocent.'

     Fuck.

     'Waar is Gaylix? Gaan jullie doen alsof er niets tussen jullie speelt ook al hebben jullie vanochtend gezoend in de aula?'
     Kippenvel trekt over mijn lichaam en ik doe een poging langs hem te komen, maar het levert geen succes. Hij grijpt me vast aan mijn shirt en trekt me terug. Geschrokken pak ik de hals aan de voorkant vast, in de hoop zo niet te stikken.

     'Waar dacht jij heen te gaan? Weet je onze belofte niet meer?' spuugt hij uit met een slinkse grijns en verslagen flikker ik mijn ogen dicht. Ik wist dat hij het niet zou vergeten. Woest kijk ik hem aan.
     'Laat me gewoon gaan. Ik heb je niets misdaan. Waarom kan je me niet met rust laten?' sis ik en voel angstzweet over mijn rug naar beneden stromen.

     'Omdat vuile homo's zoals jij moeten weten dat ze fout zijn', zegt hij en smijt me tegen de muur, waardoor mijn schooltas van mijn schouder glijdt en hard op de grond valt. Stevig knijp ik mijn ogen dicht door de harde klap tegen de muur. Marc en de groep lachen hard.
     Voorzichtig open ik mijn ogen en kijk Marc kwaad aan. Hij grijpt mijn gymtas uit mijn handen en gooit hem richting de aangrenzende sloot bij het sportgebouw.
     'Nee!' roep ik en ren er een paar stappen achteraan, maar de tas belandt al met een harde plons in het water.

     'Moet je hem niet uit het water halen, flikker? Straks worden je mooie schoentjes nog nat en vies', zegt hij en de leerlingen achter me beginnen te bulderen van het lachen. Boos draai ik me naar hen om.
     'Hoe vaak moet ik je nog vertellen dat ik geen homo ben voordat het eindelijk bij je doordringt?! Ben je achterlijk of zo?!' bulder ik.

     Marc lacht honend en kijkt me niet onder de indruk aan. Hij stapt op me af en duwt me tegen de muur aan.
     'Als jij geen homo bent, dan weet ik het ook niet meer', zegt hij met een sluwe grijns. Een rilling trekt over mijn lijf.
     'Ik heb een vriendinnetje. Natuurlijk ben ik geen homo', zeg ik en duw hem terug.
     'Ja, je baard. Tuurlijk ben je geen homo', zegt hij sarcastisch en ik wil hem heel erg graag heel erg hard in zijn gezicht slaan. 'Jij vuile flikker. Jij hoort thuis in de hel.'

     'En wat dan nog als ik wel homo zou zijn? Wat zou jou dat uitmaken? Waarom zou het jou schelen dat ik naar de hel zou gaan?' zeg ik en doe een nieuwe poging om hem van me af te duwen. Haast weet ik hem van me af te krijgen, maar hij hervat zichzelf snel en houdt me worstelend op mijn plek.
     'Omdat homo's zondaars zijn en daar moeten we zo snel mogelijk van af. Dus des te langer jij hier als zo'n smerige flikker rondloopt, des te langer we met jouw zondes moeten dealen', zegt hij.

     'Kom op, laat me gewoon gaan. Ik ben geen homo', zeg ik nog een keer. De groep om me heen buldert van het lachen.
     Ik voel woede, verdriet en frustratie toenemen terwijl ik uit Marcs armen probeer te komen. Ik doe mijn best om niet in tranen uit te barsten. Deze mensen hebben een hekel aan me omdat ik gevoelens heb gekregen voor Felix.

     'Als je geen homo bent, zoen dan maar met haar', zegt Marc en duwt me richting Sandra. Verbijsterd kijk ik haar aan. En nu valt het op zijn plek. Zij is degene die Marc mijn nummer heeft gegeven en waarschijnlijk heeft ze hem ook verteld dat we op woensdagen zelden als groep naar huis vertrekken. Daarom is hij heel de week zo stil geweest; hij wist al een perfect moment om me te grazen te nemen.

     'Ja, dag!' stoot ik verontwaardigd uit. 'Ik heb een vriendinnetje. Waarom zou ik dit kreng moeten zoenen om mezelf te bewijzen? Dat is vreemdgaan. Ik ga echt niet dat gore wijf op de bek nemen', zeg ik en wil weglopen.
     'Zei je dat ook toen je die andere flikker zoende op dat stomme feestje van dat verschrikkelijke wijf Petra? Of vanochtend in de aula?' klinkt Marc achter me en verbluft kijk ik naar hem om. Hij grijnst wreed. Wist hij maar wat voor protest ik daarvoor uitgekraamd had. Was er maar naar geluisterd, dan had ik nu nooit in deze situatie hoeven staan.

     'Beter doen we dit vlug. Ik wil weg hier', zeg ik en wend me weer tot Sandra.
     'Ik wil geen simpel kusje, holbewoner. Full on, anders kan ik het ook', zegt Marc. Ik rol met mijn ogen en kijk Sandra zwijgend aan. Ik kan niet geloven dat mijn klasgenootje me zo verraden heeft.

     Ik stap op haar af, pak haar hoofd ruw vast en druk mijn lippen op die van haar. Ik zoen en zoen haar, maar ik wil allesbehalve dit doen. Daar waar bij Felix mijn schuldgevoel vaak maar latent aanwezig is, is het bij Sandra het enige wat ik kan voelen tijdens ons contact. Ik wil weg hier, ver weg van deze afgrijselijke mensen.

     Ik duw Sandra tegen de muur en laat mijn tong haar mond ingaan. Haar lippen voelen vettig en plakkerig door haar lipgloss en haar tong lijkt niet helemaal te weten hoe hij zijn werk moet doen. Ze zoent werkelijk waar verschrikkelijk. Het voelt nog minder op zijn plek dan met Mirre. Wanneer ik haar zoen, zijn mijn gevoelens al gedempt, maar nu ik Sandra hier zo sta te zoenen, voel ik enkel maar angst voor wat er zo zal gebeuren als de zoen over is.

     Ik begin me in te beelden dat ik met Felix zoen, al voelt het verre van dat. Ik zie zijn blauwe, groene, turquoise ogen voor me; de ladderzatte blik in ze voordat hij me zoende leunend tegen de pilaar. Ik voel zijn roze, zachte lippen op de mijne, soepel en zelfverzekerd door de drank.

     Ik zie hem voor me zoals hij vrijdag voor me stond, geen shirt aan en glijdend langs mijn been. Zijn zachte handen over de huid van mijn borstspieren.
     Adrenaline begint door mijn lichaam te gieren. Ik denk aan hoe hij mijn hoofd vastpakte, me zoende en ik er vol op inging. Hoe zijn lippen me niet wilden laten gaan – net zo min als de mijne die van hem. Allemaal zoenen die ik zogenaamd vergeten ben, maar die in werkelijkheid gebrandmerkt staan op mijn lichaam.

     De adrenaline van angst en de adrenaline van mijn herinneringen aan Felix samen zorgen ervoor dat mijn lichaam begint te reageren, er een bobbel in mijn broek ontstaat. En ik kan me alleen maar schuldiger voelen voor Mirre. Wat als ze dit te weten komt?

     Ik duw Sandra nog harder tegen de muur en zoen haar ruw en ruig. Ook al knaagt een schuldgevoel aan me, ik mag er niet aan toegeven. Als deze verschrikkelijke seconden met Sandra me een verdere toekomst met Marc besparen, heb ik het er absoluut voor over.

     Ik beeld me Felix' lippen op de mijne in, voel zijn uitdagende lippen haast tegen mijn lippen duwen. Ik beeld me de blauwe nagellak tussen mijn rode krullen in. Wat had ik graag gewild dat het echt Felix was geweest met wie ik nu stond te zoenen.

     'Hij heeft een stijve! Hij heeft een stijve!' hoor ik iemand roepen en per direct breek ik van Sandra los. Dit is zo ontzettend fout van me geweest. Ik ben op de meest walgelijke manier vreemdgegaan. Sandra ziet er verwilderd en enthousiast uit, maar ik kan niets positiefs voelen. Ik veeg verafschuwd mijn mond af aan de rug van mijn hand en wend me weer tot Marc.
     'Nu goed?' zeg ik kwaad en begin naar mijn fiets te lopen. Marc grijpt mijn bovenarm vast en smijt me weer tegen de muur.

     'Je komt niet zo makkelijk van ons af, faggot', sist hij en verslagen kijk ik hem aan.
     'Kom op. Ik heb gedaan wat je wilde. Laat me gewoon gaan', zeg ik en probeer me tussen hem en de muur uit te wringen.
     'We zijn nog lang niet met je klaar, vuile nicht. Dat je toevallig een stijve kreeg, is in jouw voordeel, maar ik weet heus wel dat je zo'n smerige homo bent', spuugt hij walgend uit. Mijn hart stopt met kloppen voor een paar tellen, maar haalt de slagen in door razendsnel te bonzen.
     'Laat me gaan!' roep ik wanhopig.

     Zonder verdere aankondiging krijg ik Marcs vuist vol op mijn oog. Geschrokken en gepijnigd grijp ik ernaar en kijk hem verontwaardigd aan.
     'Tering homo's zoals jij horen niet thuis op deze wereld', zegt hij en geeft me vervolgens een stomp op mijn neus. Hij lacht hard en laat me naar het stromende bloed onder mijn neus grijpen. 'Ik kon hem gewoon voelen breken onder mijn vuist. Wat een mietje', lacht hij en zijn vrienden lachen mee. De volgende stoot die ik ontvang, is op mijn kaak en ik voel mijn tanden door mijn lip bijten.

     Hij grijpt mijn arm vast en draait me naar de muur. Met een harde klap duwt hij me tegen de ruwe bakstenen.
     'Heb je niets beters te doen op je vrije middag?' stoot ik wanhopig uit. Marc draait mijn pols naar boven en duwt hem tussen mijn schouderbladen, waardoor ik mopperend met hem mee moet buigen in de hoop dat hij mijn arm niet breekt.

     Marc duwt mijn hoofd naar beneden en grijpt mijn heup vast met zijn vrije hand. Ik plaats mijn vrije hand op de muur om mijn evenwicht te behouden. Hij begint met zijn kruis tegen mijn kont te duwen en begint me zo te droogneuken. Bij elke beweging tegen mijn kont, knal ik met mijn voorhoofd tegen de muur aan; een steeds grotere schaafwond vormt zich bij elke impact.

     'Waar is Gaylix nou, hè? Ik weet zeker dat hij heel jaloers zou zijn als hij ziet wat zijn vriendje aan het uitspoken is', zegt hij en verslagen zucht ik. 'Oh, kon hij het maar zien. Het zou die homo martelen om zijn holmaatje te zien met een ander.'

      De mensen om ons heen lachen en ik wil huilen. Was ik vanochtend maar met Felix naar huis gegaan, hadden we ons maar ziek gemeld. Het bloed uit mijn neus loopt mijn mond in.

     'Oh, Gaylix. Oh, Gaylix. Ik wil je pik in mijn reet', kreunt Marc en iedereen blijft lachen en ik wil alleen maar meer huilen.
     'Zeg eens, wie neemt welke positie in bij jullie? Smerige Gaylix is sowieso het wijf met zijn gore nagellak. Even dacht ik dat hij opgegeven had vorige week, maar ik wist dat het niet lang zou duren voordat de flikker weer zijn nagels gelakt zou hebben', zegt Marc en ik bijt op de binnenkant van mijn wang.

     Dit is wat Felix bedoelde. Marc bleef er maar opmerkingen over maken en ik was te egoïstisch om het op te merken. Nu ben ik degene die hem er opnieuw mee heeft opgezadeld, ik de schuldige door vrijdag weer kleur op zijn nagels aangebracht te hebben.

     'Vind je zeker wel lekker, hè?' klinkt Marcs stem zwaar en vernederend. 'Vuile nicht', spuugt hij walgend uit.
     'Dit maakt je zelf net zo gay, idioot', kat ik hem wanhopig af en tranen hopen op in mijn ogen. Marc beweegt zijn heupen met een spontaan harde klap tegen mijn kont, waardoor mijn hoofd hard tegen de muur knalt. Jammerlijk klaag ik.
     'Bek houden, homo', zegt hij en houdt zijn bewegingen nu wat grover. Felix had gelijk toen hij zei dat ik geen weerwoord moest leveren.

     Hoe kan ik deze wezens op laten houden? Als ze zin hebben, kunnen ze denk ik heel de middag nog doorgaan. Hoe moet ik ze stoppen?

     Marc blijft doorgaan met de neukbewegingen tegen mijn kont en mijn hoofd begint elke botsing zeerder te doen. Een traan weet uit mijn oog te ontsnappen en voordat ik mezelf tegen kan houden, verlaat een snik mijn keel. Iedereen begint hard te lachen.
     'Ach, ons mietje moet janken', zegt Marc.
     'Laat me gaan!' roep ik fragiel uit. Mijn handen beginnen te trillen wanneer hij werkelijk mijn heup en pols laat gaan, wat afstand van me neemt.

     Trillend adem ik uit en veeg mijn bloedneus af aan de rug van mijn hand terwijl ik traag overeind kom. Opgelucht draai ik me om en wil naar mijn fiets lopen, maar ik had kunnen weten dat Marc nog niet klaar zou zijn.
     Hardhandig grijpt hij mijn schouder vast en duwt me op mijn knieën. Een snak verlaat mijn mond zodra ze met een harde klap op de tegels klappen. Zijn hand grijpt zich vast aan mijn krullen en trekt mijn gezicht omhoog, zorgt er zo voor dat ik hem aankijk. Mijn handen grijpen zijn pols vast om de pijn te verlichten.

     Ik word misselijk van de smaak van bloed op mijn tong. Ik ben ondertussen zo aangedaan dat ik niet meer weet of het bloed van mijn lip, neus of voorhoofd komt. Waarom doen ze dit? Had ik maar nooit tegen hem gesproken.

     Marc trekt me aan mijn haren tegen zijn kruis en houdt met zijn andere hand mijn hoofd op zijn plek. Ik hap naar adem, maar veel lucht krijg ik niet naar binnen. Mijn neus wordt platgedrukt tegen zijn kruis en ik heb het gevoel dat ik flauw ga vallen van de pijn.
     'Dat vind je zeker wel leuk, hè?' zegt Marc lachend en wanhopig grijp ik me vast aan zijn bovenbenen, probeer mezelf van hem af te duwen, maar niets in zijn lichaam staat de afstand toe.

     'Zit je ook altijd zo voor homo Felix op je knieën? Zijn pik te zuigen alsof het een lolly is?' zegt hij en duwt zijn kruis wat tegen me aan, maar ik kan alleen maar focussen op zuurstof krijgen. Ik overweeg in zijn kruis te bijten, maar waarschijnlijk kan ik niet genoeg tussen mijn tanden krijgen om de gewenste impact op te leveren.
     'Of is het Gaylix die zo zit? Met zijn gelakte nageltjes aan je pik te sjorren zodat het nog lijkt alsof er een wijf bezig is met je? Zijn geglosste rode lipjes om je pik? Wie kan hem dieper nemen? Jij of hij?'
     Zijn vrienden lachen en een wanhopige snik verlaat mijn keel, gedempt tegen Marcs kruis.
     'Oh, ik zie Felix al helemaal zitten. Ik kan niet wachten tot hij zo voor me op z'n knieën zit. Zijn beurt komt ook nog.'

     En ik besluit iets compleet impulsiefs te doen. Mijn schouders zakken uitgeput terug en mijn grip op zijn bovenbenen verlost. Ik geef hem een harde stomp tegen zijn ballen, raak zo ook bijna mijn eigen gezicht, maar het levert het gewenste effect: Marc laat me spontaan los, doet een paar stappen naar achter en grijpt naar zijn kruis terwijl hij jammert van de pijn.

     Even ben ik heel trots op mezelf, maar mijn trots verdwijnt direct zodra zijn vrienden me hiervoor een payback besluiten te geven. Ze beginnen me genadeloos te slaan, te stompen, te schoppen en het komt allemaal zo plotseling op me af dat ik niet eens precies weet wat er allemaal gebeurt. Het enige wat door mijn hoofd schiet is dat ik mijn hoofd moet afschermen terwijl alle pijnlijke stoten op de rest van mijn lichaam worden afgericht.

     Terwijl ik mezelf als een foetus opvouw met mijn armen om mijn hoofd geslagen, hoop ik dat het zo snel mogelijk over is, hoop ik dat het hierna ook voor goed over is, dat Marc na deze slachtpartij genoegen heeft genomen. Het is niet eens meer duidelijk van welke kant de klappen binnenkomen.

     En alsof mijn gedachten gehoord worden, stoppen de jongens spontaan met hun stoten op mijn lichaam. Alles zweert, bonst, brandt, klopt. Bevend blijf ik opgekruld liggen op de koude grond.
     Ook al heb ik mijn hoofd beschermd, is het niet ongeschonden gebleven. Mijn mond smaakt naar bloed en wanneer ik voorzichtig met mijn tong langs mijn tanden ga, voel ik dat een stuk van mijn voortand is afgebroken.

     Hoestend en proestend duw ik mezelf omhoog en zie de jongens als gevaarlijke torens om me heen staan. Tranen verlaten ondertussen mijn ogen zonder dat ik erover na hoef te denken, vermengen zich met de bloedstrepen op mijn gezicht.
     Alsof ik het meest hilarische ding op de hele wereld ben kijken de jongens lachend naar mij, opgekruld op de grond. Marc heeft zich weer bij hen gevoegd en waarschijnlijk ook zijn bijdrage geleverd aan de vuistenstorm van net.

     'Jij vuile homo', sist hij en kijkt me vernietigend aan, tuft in mijn gezicht. Automatisch kruip ik weer schichtig in elkaar. Marcs ogen stralen van plezier. 'Zou je je tas niet uit de sloot halen voordat al je kleertjes smerig zijn?' zegt hij, maar ik kan het niet opbrengen om naar de sloot te kijken.

     Hij schopt nog een keer tegen mijn knie. Dezelfde knie waar ik op gevallen was toen Felix me de trap op probeerde te sleuren. Het is allemaal mijn eigen schuld dat hij me zo behandelt. Ik heb zelf een jongen gezoend. Ik heb zelf gevoelens gekregen voor die jongen. Dit is het gevolg.

     Marc en zijn vrienden lopen naar hun scooters en stappen op. Sandra stapt bij een van de jongens op en met z'n allen vertrekken ze. Wanneer ze uit zicht zijn, klauter ik met pijn en moeite omhoog. Het verbaast me dat mijn lichaam nog werkt na deze nederlaag.

     Ik strompel richting de sloot en zucht wanneer mijn rugzak in het water blijkt te dobberen. Kreunend hurk ik langs de slootkant en pak een tak op. Onhandig begin ik met de tak naar het hengsel te vissen, maar het wil niet goed lukken door al de pijn in mijn lichaam.

     Er klinken wat scooters achter me en net wanneer ik het hengsel aan de tak heb weten te krijgen, word ik met een zetje tegen mijn rug de sloot in geduwd.
     Overdonderd raak ik onder het water en het voelt alsof mijn hart stopt met kloppen, alsof mijn lichaam niet meer weet hoe het moet werken. Met branderige ogen kijk ik door het troebele water. Van de schrik weet ik niet meer wat ik moet doen.

     Het enige wat ik kan doen, is van onder het water naar het lichtste punt boven me kijken. Het gele licht weet met moeite mijn ogen te bereiken in het vieze water. Wanneer ik me eindelijk weer kan bewegen, duw ik mezelf haastig naar de gele kleur en breek happend naar lucht door het wateroppervlak. Ik hoest en proest en hoor Marc en zijn vrienden opnieuw lachen.

     Verbitterd grijp ik mijn gymtas en zwem naar de kant, waar Marc en zijn vrienden toe staan te kijken en me uit staan te lachen. Ik gooi mijn rugzak op de kant en plaats mijn handen in het gras. Wanneer ik mezelf omhoog wil duwen uit het water, duwt Marc mijn hoofd weer onder water met zijn voet.
     Gepanikeerd begin ik om me heen te slaan. Ik heb het gevoel dat ik ieder moment kan stikken en ik denk niet dat Marc snel zal stoppen.

     Ik grijp zijn enkel vast met beide handen, zet mijn benen tegen de kant en begin hem onder te trekken, in de hoop dat ook hij in het water zal vallen en ik zo los kan breken van hem.

     Opeens is de voet van mijn hoofd en schiet ik hijgend het water uit. Marcs vrienden hebben hem stevig vastgepakt en weggetrokken bij de slootkant, wetende dat hij anders ook in het water beland zou zijn.
     'Kom, we gaan', spuugt Marc beledigd uit en loopt weer naar zijn scooter. Deze keer rijden ze echt met z'n allen weg.

     Traag ploeter ik mezelf omhoog op de slootkant, hijgend en huilend van pijn en paniek.
     Ik grabbel mijn rugzak op van de grond en strompel naar het sportgebouw. Kreunend hurk ik en pak mijn stukje afgebroken tand op, spoel het met wat water uit mijn schooltas en stop daarna het stukje tand onder mijn tong. Ik klauter benauwd omhoog, strompel naar mijn fiets, pak mijn schooltas op en fiets naar huis.

     Mijn kleren voelen als een koude, vieze, kleverige tweede huid op mijn lichaam en ik wil schreeuwen, mijn kleren van mijn lijf rukken en mijn hersens uit mijn schedel wrikken en ze schrobben tot elke herinnering aan deze middag eruit verwijderd is.

     Ik jank en jank. Ik wilde dat ik in een parallel universum leefde waar ik nooit met Felix op dat feest had gezoend, het nooit gefilmd zou zijn, het nooit online verschenen zou zijn en er nooit zo op gereageerd zou worden. Het is zijn schuld. Had hij maar nooit aan dat verdomde groene flesje gedraaid. Waarom? Waarom ik en niet hij?

     Ik kom thuis aan, gooi mijn fiets in de heg en wankel naar de voordeur. Wanneer ik doorweekt de gang in stap, komt mam net de trap af. Ik vang nog net een glimp op van mezelf in de spiegel; overal gezwollen, overal blauwe plekken, overal wonden, overal bloed, heel mijn gezicht lijkbleek, mijn haar als vieze sprieten met eendenkroos over mijn gezicht.

     'Levi?!' stoot mam geschrokken uit en snelt naar me toe. Opnieuw barst ik in tranen uit en val huilend in haar armen. 'Wat is er in godsnaam gebeurd?'
     Ik wil gaan praten, maar ik weet geen woorden te vormen. Het enige wat mijn keel weet te verlaten, zijn gejammer en snikken, onverstaanbaar gebrabbel en wanhopige pijnkreten.

     Ik breek weg bij mam, houd mijn hand op in een kommetje en spuug mijn stukje tand uit. Overdonderd neemt mam het uit mijn hand en rent de keuken in. Er klinkt wat gerommel en niet veel later komt mam terug met een afgesloten bakje melk met de tand erin. Opnieuw val ik huilend in haar armen.

     'Kom, Levi, we moeten hiermee naar het ziekenhuis', zegt ze en ik knik zonder protest. Het voelt zwak om eraan toe te geven, maar ik weet niet hoe ik mezelf anders een houding zou moeten geven. Alles doet zo'n zeer dat ik niet begrijp hoe ik nog overeind sta op het moment.

     Voorzichtig maakt mam zich van me los en laat me leunen tegen de verwarming in de gang. Gehaast rent ze de woonkamer in en grijpt haar spullen bij elkaar. Met haar telefoon in haar hand rent ze terug de gang in.
     Dat is het moment dat de deurbel klinkt. Klein frons ik, maar mam zucht diep.

     'Jongens, hier heb ik helemaal geen tijd voor', moppert ze en trekt gefrustreerd de deur open. Ik duw mezelf van de muur af om te zien wie er staat. Wanneer Felix' turquoise ogen gepanikeerd over haar gaan, maar direct oogcontact maken met mij zodra hij mijn schim opvangt, lijkt er een vlaag opluchting over hem heen te komen.
     'Oh, Jezus, Levi, ik was zo bezorgd', zegt hij en barst in tranen uit, duwt mam aan de kant en omhelst me. Stomverbaasd sta ik in zijn armen. Zijn armen wikkelen zich zo strak om mijn lichaam dat het zeer doet. Heel zijn lichaam trilt.

     'Waarom tril je zo erg?' stamel ik en sluit mijn ogen, leg mijn wang te rusten op zijn schouder.
     'Omdat ik echt doodsbang en furieus ben', spuugt hij kwaad uit.
     'Hoe wist je dit?' vraag ik. Felix schudt zijn hoofd.
     'Het staat overal online', antwoordt hij en ik kan wel door de grond zakken. Mijn nederlaag wordt nog vernederender gemaakt.

     'Jongens, we moeten naar het ziekenhuis', onderbreekt mam ons en abrupt breekt Felix van me los.
     'Ja, sorry', zegt hij. 'Ik ga', zegt hij en wil de deur uit lopen, maar ik grijp vlug zijn pols vast.
     'Nee', zeg ik en verward kijkt Felix om. 'Alsjeblieft, ga mee', smeek ik. Overrompeld kijkt Felix me aan, maar mam geeft hem niet de tijd om een keuze te maken en sleurt ons het huis uit naar de auto.

     'Felix, bel jij de huisartsenpost? Dan kan ik rijden', zegt ze haastig en springt achter het stuur.
     'Ja', zegt hij en opent het portier voor me. Hij houdt stevig mijn hand vast terwijl ik moeizaam ga zitten. Mijn ogen vallen op zijn oranje nagellak, waar bijna niets meer van aanwezig is.

     Snel loopt hij om de auto heen en stapt met zijn telefoon aan zijn oor aan de andere kant van de achterbank in. Met de telefoon tussen zijn oor en schouder geklemd doet hij mijn gordel bij me om en begint ondertussen uit te leggen wat er gebeurd is aan de telefoon. Hij schuift naar de middelste zitting en komt zo naast me te zitten. Ook zijn eigen gordel doet hij om terwijl mam begint te rijden. Hij zegt waar mam moet zijn, maar haalt zijn ogen niet van mij af.

     Zwijgend kijk ik naar de palmen van mijn handen, die geschaafd zijn door mijn harde klappen op de grond. Felix volgt mijn blik.
     Behoed pakt hij ze vast, drukt een kusje op de onbeschadigde plekken en vouwt ze dan voorzichtig dicht. Hij houdt mijn ene vuist tegen zijn lippen en zijn andere arm slaat hij om me heen, legt licht en voorzichtig mijn hoofd op zijn schouder. Voorzichtig begint hij door mijn natte haren te strijken.

     Traag kom ik van zijn schouder af en kijk hem verwonderd aan. Hij weet niet hoeveel het voor me betekent dat hij hier nu bij me is. Hij weet niet dat hij het zo een stuk verdraaglijker maakt voor me.

     Verbitterd kijkt hij naar mijn gezicht. Zijn ogen blijven hangen op mijn neus.
     'Misschien heeft hij de kronkel wel weer recht geslagen', grap ik en lach verbluft. Felix' blik breekt echter alleen maar verder en moeilijk kijkt hij weg. Zonder me aan te kijken legt hij opnieuw mijn hoofd op zijn schouder, waardoor hij mijn gezicht niet meer kan zien.

     Zacht fluistert hij in mijn oor, en ook al hoor ik niet wat hij zegt, toch stelt zijn stem me gerust. Ik zie mam naar ons kijken via haar achteruitkijkspiegel, maar ik sluit mijn ogen en vermijd zo haar oogcontact, zonder me zo van haar af. Alles voelt eindelijk weer even een beetje rustig in Felix' armen.

     Bij het ziekenhuis aangekomen word ik door Felix naar binnen geholpen en word ik daar vrijwel meteen door wat zorgverleners overgenomen en geholpen.
     Er zijn wat hechtingen in mijn gezicht nodig, maar verder kan er niet veel gedaan worden. Mijn neus is tot mijn geluk niet gebroken, maar het neemt de pijn niet weg. De rest is voornamelijk blauwe plekken, kneuzingen en schaafwonden die op hun eigen kracht moeten genezen.

     Voor mijn afgebroken tand moet ik morgen terugkomen. Maar ook al zal mijn afgebroken tand dan hersteld worden, zal het mijn gebroken ego er niet mee herstellen.

     Vandaag was letterlijk de kutste dag uit mijn leven.

--------------------

Wil je sneller verder kunnen lezen? "40 seconden met één jongen" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je verder leest. :)

Heb je iets meer geduld? Dan kan je elke woensdag en elke vrijdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top