hoofdstuk 12

♪ Say It Right – Nelly Furtado ♪

'Levi, kom je nog uit bed?' klinkt mam in mijn deuropening. Ik lig al een kwartier wakker in bed, te gesloopt door mijn interactie met Mirre om me uit bed te kunnen verplaatsen.
'Ja, ja. Ik was al bezig', snauw ik. Pas wanneer mam uit de deuropening verdwijnt, klauter ik omhoog.

Ik heb helemaal geen zin in school. Echt niet. Gewoon helemaal, absoluut, totaal, volledig niet. Hoe moet ik Mirre normaal aan kunnen kijken?
Sterker nog, hoe moet ik Felix normaal aan kunnen kijken?

Ik raap wat kleren bij elkaar en schuifel de badkamer in. Daar trek ik mijn joggingbroek en shirt uit en stap meteen onder de stromende kraan, waardoor ik een koude vlaag water over me heen krijg.
Wanneer ik van de shock bijgekomen ben, begin ik mezelf grondig te wassen. Zo goed zou iemand zichzelf nog nooit gewassen hebben. Ik hoop Felix van me af te wassen, hem uit mijn hoofd te krijgen.

Normaal douche ik nooit 's ochtends, maar vandaag is een uitzondering. Het moet wel om me schoon te spoelen na wat ik gisteren voor elkaar heb gekregen.

Na bijna tien minuten mezelf hebben staan schrobben in de douche, draai ik gefrustreerd de douchekraan uit en begin me af te drogen. Mijn wasbeurt heeft geen succes geleverd.

Ik kleed me aan en ga daarna naar beneden. Wanneer ik plaatsneem aan tafel, kijkt mam verbaasd naar me op.
'Sinds wanneer douche jij in de ochtend?' vraagt ze zodra ze mijn natte krullen opmerkt. Chagrijnig kijk ik haar aan.
'Wat maakt jou dat uit? Mag dat niet?' hap ik haar toe. Verrast kijkt mam me aan.
'Dat zei ik toch niet, schat?' stamelt ze.
'Ga me nou geen "schat" noemen! Je zei het omdat je niet wil dat ik 's ochtends douche', zeg ik bot. Mams wenkbrauwen schieten omhoog.

'Hé, rustig aan maar', zegt ze nu wat strenger. 'Ik vroeg het me alleen maar af. Natuurlijk is het niet erg als je in de ochtend doucht.' Ik bries en prop een grote hap eten in mijn mond.
'Zeur er dan niet over', mompel ik met volle mond en kauw stug door. Mam schudt haar hoofd en probeert het achter zich te laten. De deur van de woonkamer slaat dicht, waardoor ik omkijk. Hans komt binnen en schuift bij ons aan tafel aan.

'Het was erg warm in de badkamer. Heeft de verwarming aan gestaan?' vraagt hij. Jezus, niet hij ook al.
'Nee, Levi heeft net gedoucht', antwoordt mam en wenkt naar mij. Ik sla hard met mijn vlakke handen op tafel en sta woest op.
'Is dat godverdomme nou echt zo erg?! De hele tijd dat gezeik hier. Jezus zeg!' roep ik boos en storm de woonkamer uit. Net wanneer ik de trap op wil lopen, komt Collin met zijn oude keyboard de trap afgelopen. Hij gaat traag en voorzichtig de trap af.

'Aan de kant!' snauw ik en loop stug door.
'Levi!' slaakt hij verontwaardigd uit en weet nog net op tijd het keyboard bovenaan de trap te zetten voordat ik hem met het ding in zijn handen omver kan beuken. Hij kijkt me geschrokken en verontwaardigd aan terwijl ik langs hem storm.

'Ik zei toch dat je aan de kant moest!' snib ik terwijl ik mijn armen ophef en bovenaan de trap stop. Hij loopt nu ook weer de trap op en wijst naar het keyboard.
'Je zag toch dat ik mijn handen vol had en moeilijk aan de kant kon?!' zegt hij.
'Je kon toch wel een fucking stapje opzij doen?! Is verdomme alles zo moeilijk in dit huis?!' bulder ik tegen hem en geef hem een duwtje tegen zijn schouder. Hij struikelt naar achteren, maar weet zich op te vangen aan de zoldertrap. Kwaad duwt hij zichzelf omhoog en komt op me af.

'Doe normaal!' zegt hij kwaad en duwt me terug.
'Ik moet normaal doen? Was het nou echt zo'n grote moeite om voor me aan de kant te gaan? Weet je wel niet hoe egoïstisch je bent?' schreeuw ik en geef hem nog een duw.
'Kon jij niet gewoon even wachten?' zegt hij en duwt me terug. Ik neem hem in een armklem en werk hem zo naar de grond. Hij begint op mijn rug te stompen met beide vuisten.

'Ik ben de oudste hier!' zeg ik en wil ook een stomp op zijn rug geven, maar plotseling klinken er luide voetstappen en word ik hard op de grond gegooid.
Verbaasd sper ik mijn ogen open en zie hoe Hans me in de houdgreep heeft genomen. Mam heeft Collin bij me weggetrokken en duwt zijn armen stevig tegen zijn zijdes. Ik probeer mezelf onder Hans uit te wurmen.

'Wat is hier in godsnaam aan de hand?' klinkt mam geschrokken en bezorgd.
'Laat me gaan', zeg ik hees en probeer nog een keer onder Hans uit te kruipen.
'Ik liep de trap af met mijn keyboard in mijn handen en opeens kwam Levi aanstormen en werd hij boos dat ik niet aan de kant kon gaan vanwege mijn keyboard', stamelt Collin.

'Ja, was het nou echt zo'n moeite om een klein stapje opzij te doen? Het had makkelijk gekund, lul', sis ik en worstel nog een keer in Hans' armen.
'Levi, ik had mijn handen vol, maat...'
'Ga me nou geen "maat" noemen', kreun ik.
'Kom op, Levi. Jij en ik weten allebei dat het niet realistisch was dat ik aan de kant zou moeten gaan', probeert Collin opnieuw. Vernietigend kijk ik hem aan.

'Dat is inderdaad niet netjes van je, Levi', stemt mam in. Hans verschuift wat.
'Ja, bied maar even netjes je verontschuldigen aan', zegt hij en komt dan van me af. Verontwaardigd ga ik weer staan, strijk mijn kleren recht.
'Mijn verontschuldigingen aanbieden?! Jullie kiezen verdomme altijd zijn kant! Komt zeker omdat hij van jullie allebei is en ik niet?! Ik ben echt helemaal klaar hiermee!' schreeuw ik met tranen in mijn ogen, grijp mijn tandenborstel en de tube tandpasta, storm hiermee de trap af, pak in de gang mijn rugzak en ga het huis uit.
Wat een enorme klerezooi. Iedereen keert zich tegen me. Verdomme iedereen. Zelfs mijn bloedeigen moeder.

Al lopend stop ik de tandenborstel en tandpasta in mijn rugzak en hijs hem daarna op mijn rug. Pissig trek ik mijn fiets uit de heg en loop naar het fietspad. Mirre komt net aangefietst.
'Hey', groet ze me met een kleine glimlach. Achter ons vliegt de voordeur open.
'Levi de Bruijn!' klinkt mijn moeder woest. Net zo woest kijk ik naar haar om.
'Doei!' spuug ik uit, steek mijn middelvinger naar haar op en fiets snel weg. Mirre volgt me verbaasd en verward. Ik kan haar nieuwsgierige blik in me voelen branden.

'Ruzie thuis. Ik wil het er niet over hebben', zijn de enige woorden die ik erover uit wil brengen.
'Oh', stamelt ze als reactie. Kort valt het stil. Zelf weet ik ook niets te zeggen, druk bezig met mijn opgefokte gevoel weg te werken.

'Beetje opgeknapt?' vraagt Mirre uiteindelijk en betrapt kijk ik naar haar om.
'Ja, beetje. Nadat je gisteren was gegaan, heb ik overgegeven, maar het is nu wel oké', antwoord ik. Maar het is niet helemaal waar. Gisteren mag dan wel mijn maaginhoud eruit gekomen zijn, Felix zit nog altijd verwikkeld in mijn brein.

'Oh shit, echt waar?' zegt Mirre en strijkt zacht mijn wang met haar duim. Haar blik is zo zacht dat ik even de ruzie van net vergeet.
'Ja, het is maar goed dat je naar huis was gegaan', zeg ik en ik meen het. Mirre had het niet verdiend om me te zien kotsen. Ze trekt aan een van mijn vochtige krulletjes.

'Heb je gedoucht?' vraagt ze en het irriteert me weer een beetje, maar ik probeer mezelf in te houden.
'Ja, ik voelde me nog wat beroerd vanochtend, dus ik hoopte dat een douche zou helpen', leg ik uit, maar de uitleg vormt waarschijnlijk een ander verhaal voor Mirre dan voor mezelf.
'Heeft het geholpen?' vraagt ze. Ik knik als leugen.

Al snel komen we bij de kruising aan en fietsen Bente en Felix verder met ons mee. Ze beginnen enthousiast met Mirre te praten, maar ik kan me er niet toe zetten om mee te doen.
Ik probeer alles tot me te laten bezinken – wat er gisteren is gebeurd, wat er vanochtend is gebeurd en wat er nu gebeurt, maar ik weet er maar geen grip op te krijgen. Alles lijkt één grote, onbegrijpelijke waas voor me geworden.

Ik wil niet naar school, ik heb geen zin meer. Alles en iedereen om me heen lijkt zo'n vlekkeloos leven te hebben en bij mij is alles één grote puinhoop geworden. Niets lijkt te gaan zoals ik wil en het maakt me ontzettend pissig.

'Yo, Levi,' schrikt Felix me opeens op. Verward kijk ik naar hem op. Mijn hart begint te bonzen. Dit is de jongen die maar klem blijft zitten in mijn hoofd, 'alles oké?' schrikt hij me opnieuw op en alert kijk ik hem aan.
'Huh?' stoot ik uit.
'Gaat alles wel? Je bent zo afwezig?' vraagt hij opnieuw.

En jij bent zo aanwezig.

'Oh, ja', stamel ik en druk de gedachte weg. 'Voel me gewoon niet helemaal lekker. Mijn oog doet zeer', verzin ik. Twijfelend knikt Felix. Snel kijk ik weg en fiets in stilte door.
Mijn leven lijkt zo'n rotzooi geworden. Ik snap mezelf niet meer, voel me mezelf niet meer. Ergens verandert er iets in me en ik weet niet wat en ik weet niet hoe ik het tegen moet houden, of ik het überhaupt tegen kan houden, hoe hard ik ook zou willen. Ik weet niet meer van mezelf hoe ik in elkaar steek.

Op school aangekomen zetten we onze fietsen weg en gaan we het schoolgebouw in. Alles wil me echter niet naar binnen laten gaan.
'Hé! Daar hebben we onze homo!' klinkt Marcs zware stem zodra ik bij mijn kluisje sta. Al zou hij de liefste woorden ooit zeggen, zal zijn stem altijd verpulverend blijven klinken.
Mijn dag begon al verschrikkelijk, daar kan ik niet ook nog eens Marc bij gebruiken. Vandaag niet, morgen niet, nooit niet.

Er klinkt een harde klap van metaal tegen metaal wanneer Marc grof en onhandig tegen mijn kluisjesrij leunt.
'Hoe is het met mijn poepstamper?' vraagt hij met een gemene grijns. Ik zwijg en wend mijn blik niet af van mijn boeken. 'Oh, gaan we me negeren?' zegt hij en stapt iets dichter naar me toe. Ik voel mijn handen klam worden.

Niets zeggen en doen, Levi, dan gaat hij vanzelf wel weg. Luister naar Felix' advies. Er is een reden waarom hij niet gepest wordt.

Het tegenovergestelde gebeurt: hij gaat dichter op me staan. Hij komt recht achter me staan, trekt mijn kont tegen zijn kruis en leunt met zijn gezicht naar mijn nek. Mijn lichaam bevriest en een akelige rilling trekt over mijn rug.
'Dat vind je zeker wel lekker, hè?' fluistert hij en ik voel mijn maag omdraaien.

Hij slaat zijn arm om mijn keel en wurgt me zo een beetje wanneer hij me dichter tegen zijn lichaam trekt. Ik kan niets doen, ben te bang om me te verroeren.
'Zo'n groot, mannelijk lichaam vind je wel geil, hè?' fluistert hij en het enige wat ik kan doen is mijn ogen laten vullen met tranen. 'Ons homootje', sist hij en ik snik een keer. 'De vuile flikker.' Een traan weet te ontsnappen.

Opeens zijn de armen om mijn lichaam weg en is er een harde klap en botsend metaal te horen. Ik durf me niet om te draaien.
'Kan je verdomme normaal doen?! Laat hem met rust!' Waar ik verwacht had dat het Daniël geweest zou zijn omdat hij zijn kluisje in dezelfde rij heeft is als ik, is het juist Felix die Marc bij me weggetrokken heeft en tegen de tegenoverliggende kluisjesrij heeft gesmeten. Mijn tranen breken nu compleet los en stil huilend blijf ik naar mijn eigen kluisje gericht staan.

'Jaloers? Kom je het opnemen voor je holmaatje?' hoor ik Marc lachend vragen en ik kan me precies zijn akelige grijns inbeelden.
'Je laat jezelf anders aardig gay lijken door zoiets te doen. Heb je ons iets te vertellen?' kat Felix hem af. Marc lacht nog een keer.
'Nee, tuurlijk niet. Ik ga me niet bij twee homo's zoals jullie voe–'
'Rot. Op', sist Felix. 'Of je gaat het nog zwaar te verduren krijgen.'

Er klinkt wat ongemakkelijk geschuifel over mijn gesnik heen.
'Als je maar weet dat ik nog lang niet klaar ben met jullie', klinkt Marc en daarna is het stil. Nu barst ik in harde snikken uit. Ik voel de twee vertrouwde handen van Felix op mijn schouders.

'Levi, gaat het een beetje?' vraagt hij zacht en lief. Ik draai me naar hem om, sla mijn armen strak om hem heen en leg mijn hoofd huilend neer op zijn schouder. Felix slaat zijn armen troostend om me heen en wrijft rustig over mijn rug. Tranen stromen ongestoord over mijn wangen naar beneden.
'Het is goed, Levi. Ik ben er nu', fluistert hij in mijn oor. Ook al is Felix een stuk kleiner dan ik, geeft hij me de grootste, meest geruststellende en warme berenknuffel ooit. Het voelt zo fijn.

'Ha, gay!' hoor ik iemand roepen en abrupt duw ik Felix van me af. Verontwaardigd kijkt hij me aan, maar ik negeer hem en begin de school uit te lopen. Ik ben er zo klaar mee.
Felix rent achter me aan en legt zijn hand op mijn schouder, waardoor ik boos naar hem omkijk.
'Levi', stoot hij verbaasd uit, maar geïrriteerd sla ik zijn hand van mijn schouder af en loop stug door. Net voordat ik de deuren uit wil lopen, voel ik opnieuw Felix' hand op mijn schouder. Pissig draai ik me naar hem om.

'Ik ben er echt helemaal klaar mee', zeg ik en verslagen kijkt Felix me aan.
'Kom op, Levi, het zijn maar een stelletje losers. Trek je er niets van aan. Als je weggaat, laat je ze alleen maar winnen', reageert hij hierop en kijkt me hoopvol aan. Kort drijf ik weg in zijn oceaanblauwe ogen, heb het gevoel dat ik helemaal bedolven word in die oceaan.

'Right', zeg ik kortaf en volg hem naar de aula. 'Ik moet mijn tanden nog poetsen', stotter ik dan. Verbaasd kijkt Felix naar me om.
'Hoezo heb je dat thuis niet gedaan?' vraagt hij verward. Beschaamd kijk ik van hem weg.
'Geen tijd voor gehad', lieg ik. Vanuit mijn ooghoeken zie ik hem diep fronzen.
'Maar je had wel tijd om te douchen?' vraagt hij. Betrapt kijk ik hem aan. 'Wat is er bij je thuis aan de hand?'
'Ik had ruzie met Collin, daarna begonnen mijn moeder en Hans zich ermee te bemoeien, dus ben ik het huis uit gestormd. Nu wil ik er niets meer over zeggen. Ik ga mijn tanden poetsen', snauw ik chagrijnig, geïrriteerd dat Felix mijn leugen oppikte, en begin weg te benen.

'Oh, oké. Zal ik even meelopen?' vraagt Felix en stopt me zo verbaasd in mijn stappen. Mijn hart slaat een slag over door het aanbod. Abrupt draai ik me naar hem om.
'Waarom zou je dat doen?' vraag ik verlegen.
'Marc...' antwoordt Felix beschaamd en volgt me al richting de toiletten. Ik weet dat hij me er niet mee wil beledigen, maar de bekentenis voelt als citroensap in een verse wond.

Zonder op mijn antwoord te wachten volgt Felix me de toiletten in en kijkt vanaf een afstandje toe hoe ik mijn tanden begin te poetsen. Mijn hart bonst.
Wanneer ik mijn tandpasta uitspuug, lacht Felix zacht.

'Ik weet nog wel iets anders wat je in je mond kan doen, heen en weer kan bewegen en iets wits uit kan laten spugen', zegt hij en begint te schaterlachen. Zijn lach steekt me aan.
'Gast', zeg ik en bijt op mijn nagel. Wanneer ik mijn tandenborstel en tandpasta weer in mijn rugzak heb gedaan, gaan we samen naar de aula. Bedenkelijk gaan Felix' ogen over me heen.

'Kan je vanmiddag anders na school mee naar mij?' vraagt hij. Blozend kijk ik hem aan en schud mijn hoofd, bijt kort even op mijn nagel.
'Nee, ik voel me niet echt tof', antwoord ik. Felix kijkt me scheef aan.
'Laat ze niet in je hoofd komen, hè?' zegt hij.
'Nee! Ik voel me oprecht niet lekker', houd ik stug vol. Ik voel me niet bereid om met hem af te spreken met de gekke dingen die nu gaande zijn.
'Dan is het goed', zegt hij. Wanneer ik op mijn telefoon kijk, zie ik dat ik een hele berg berichten van mijn moeder gemist heb. Ik druk hem uit zonder te antwoorden.

Na school gooi ik thuis mijn fiets in de heg, waar Collins en Svens fiets al staan. Nerveus krab ik over mijn nek terwijl ik naar de voordeur loop. Ik heb hem niet meer gesproken na onze ruzie van vanochtend.

Wanneer ik de woonkamer instap, kijken beide jongens naar me op. Ze zitten aan de eettafel en zijn bezig met het werken op één laptop.
'Hallo', groet ik ze voorzichtig en vlucht de keuken in.
'Hoi', klinken ze in koor. Ik voel een paar ogen in me branden en ik verwacht dat het Collin is, maar wanneer ik vluchtig een blik over mijn schouder gooi, is het Sven wie me aan het observeren is. Snel kijkt hij van me weg wanneer we oogcontact maken.

Ik kijk uit het keukenraam terwijl ik meeluister naar hun gesprek, wat veranderd is in zacht geroddel.
'Hij was zo ontzettend chagrijnig vanochtend. Ik kon hem boven horen schreeuwen tegen mam en pap en vervolgens werd hij echt woest toen ik niet aan de kant ging voor hem, terwijl ik het letterlijk gewoon niet kon. Hij ging me bijna op de vuist', stamelt Collin zacht. Kort is het stil.

'Misschien is hij met het verkeerde been uit bed gestapt. Iedereen heeft wel eens een keer zijn dag niet, toch?' klinkt Sven zacht. Ik vraag me af of ze doorhebben dat ik hen prima kan verstaan.
'Nee, ik weet niet. Hij doet de laatste tijd echt raar. Anders', Collin.
'Oh', Sven.

'Ik weet ook niet wat het is', zegt Collin nu.
'Sinds wanneer is dit al dan?' klinkt Sven nieuwsgierig. Mijn eigen hoofd begint nu ook te malen. Gedraag ik me anders?
'Weet ik niet precies. Een paar weken misschien? Nog niet zo heel lang', antwoordt Collin. Fronsend kijk ik naar het aanrecht.
'Misschien zit hij wel ergens mee', zegt Sven zacht, zich er opeens weer duidelijk van bewust dat ik in de buurt ben en niet veel moeite hoef te doen om hen te verstaan. Gedraag ik me anders? Zit ik ergens mee? Marcs gedrag zit me duidelijk dwars.

'Ik zou niet weten wat. Als er normaal iets is, komt hij eigenlijk altijd wel meteen naar een van ons toe. Mij heeft hij niet gesproken en mijn moeder heeft er ook niets over gezegd', legt Collin uit. Niets in dit huis is geheim. Iedereen weet vrijwel alles van elkaar.

Bedenkelijk gaan mijn ogen over de straat aan het keukenraam. Is er iets waar ik over moet praten met mam of Collin?

'Vanochtend riep hij uit dat mam en pap het altijd voor mij opnemen, omdat ik een kind ben van beide en Levi niet. Misschien zit dat hem dwars. Misschien mist hij zijn vader. Af en toe heeft hij van die periodes', zegt Collin bedenkelijk.
Maar we weten beide dat dat niet de oorzaak kan zijn. Ik heb me nooit zo over de toestand hier thuis gevoeld. Hans voelt net zo goed als een vader voor me als mijn eigen vader. En alle andere keren dat ik mijn eigen vader miste, heb ik nooit zo gedaan.

'Waarom zou hij daar nu dan pas over beginnen?' klinkt Sven, wat aangeeft dat ook hij weet dat dit nooit mijn reden voor mijn slechte stemming geweest kan zijn.

Het komt puur door Felix en al het gedoe met Marc.

'Sorry van vanochtend', stoot ik opeens uit, niet bereid om aan te horen welke conclusie ze zelf mogelijk zouden trekken. Ik kijk om naar de jongens, wie verbaasd naar me op kijken.
'Ik, uh, weet niet wat me bezielde. Sorry, Coltrui', stamel ik en kijk verlegen naar de vloer. Wanneer ik opnieuw opkijk, zie ik Sven me met een grijns aankijken.
'Echt sorry. Het was echt onredelijk van me', stotter ik.

Ik voel tranen omhoog kruipen in mijn ogen. Wat zou ik graag willen dat Marc zijn verontschuldigingen aanbiedt en me daarna nooit meer lastig zou vallen. Een kleine traan rolt over mijn wang naar beneden.

'Het is al goed', klinkt Collin verdwaasd. Voorzichtig kijk ik naar hem op, maar ik vlucht de woonkamer uit en sluit mezelf op mijn slaapkamer.
Hier laat ik mijn tranen de vrije loop gaan en laat mezelf face-first op mijn bed vallen.

Het voelt alsof mijn hele wereld langzaam begint af te brokkelen en ik er niets aan kan doen, ik de oorzaak niet kan vinden, net zo min als de oplossing of de manier om het tegen te houden. Het liefste zou ik iemand bij me hebben die me er hopelijk wel mee zou kunnen helpen, die het niet erg vindt om bij me te zijn en er moeite voor wil doen om alles om me heen intact te houden.

Na een lange tijd huilen kom ik omhoog uit mijn kussen. Versuft kijk ik naar mijn telefoon, lees afwezig het gesprek dat ondertussen heeft plaatsgevonden.

Bentley: Hebben jullie tijd om te chillen?

Obelix: Nope, moet nog dat project af maken

Fronsend kijk ik naar mijn scherm. Vroeg hij juist vanochtend niet of dat ik met hem af wilde spreken?

Mirvana: mijn moeder wil dat ik meehelp met schoonmaken

Bentley: Levi?

Mirvana: die was niet lekker dus ik denk niet dat hij kan

Obelix: Aardig dat je je vriendje vies noemt

Mirvana: hahaha
Mirvana: nou ik vind hem wel lekker hoor
Mirvana: jij zeker ook na die zoen?

Diep zucht ik. Als we zelf nooit ophouden over die zoen, dan zal iedereen om ons heen de zoen ook nooit vergeten en zal al het getreiter nooit ophouden. We moeten erover ophouden.

Obelix: Oh echt verrukkelijk
Obelix: Kan niet wachten tot ik nog een hapje mag proeven

Bijtend op mijn nagel kijk ik naar het berichtje dat in mijn beeld springt.

Mirvana: haha
Mirvana: dat dacht ik al

Bentley: Hé en ik dan?!

Obelix: Jij mag ook wel een proefje van Levi

Bentley: Ugh Felix zo bedoelde ik het niet

Obelix: Rustig maar het was maar een grapje

Bentley: Lach me dood

Obelix: Sorry
Obelix: Ik wist niet dat je op je pik getrapt zou zijn

Bentley: Gek he?

Mirvana: wow ik wist niet dat bente een pik had
Mirvana: felix heb je ons iets te vertellen?

Obelix: Klinkt eerder alsof Bente iets te vertellen heeft

Bentley: Jullie zijn echt verschrikkelijk

Mirvana: ok ander onderwerp
Mirvana: hebben jullie dat laatste blad van grieks nog want ik ben het kwijt
Mirvana: en aangezien het belangrijk is voor de repetitie wil ik hem wel graag hebben

Oh shit, die toets voor Grieks. Ik ben het door alle hectiek echt compleet vergeten. Grieks is niet per se mijn sterkste kant – alles niet echt meer, sinds ik de afgelopen dagen alleen maar teleurstellende resultaten terug heb gekregen. Felix stuurt de foto in de groep terwijl ik de chat open en hem dus niet meer via mijn vergrendelscherm volg.

Mirvana: thanks je bent echt een held

Obelix: No problemo
Obelix: Heb je verder nog iets nodig?

Mirvana: nee zo heb ik alles
Mirvana: is bente nou een negeersessie aan het houden?

Obelix: Jap
Obelix: Maar komt wel weer goed
Obelix: Hé Levi je bent weer online!

Ik: Is er iemand die me misschien kan helpen met Grieks? Ik snap er echt helemaal niets meer van

Bentley: Ik kan niet goed uitleggen

Mirvana: wow het leeft nog!

Bentley: Whatever
Bentley: Ik ga wel weer

Mirvana: dat was naar levi...
Mirvana: maar ok dan

Ik: Iemand?

Mirvana: ik doe altijd maar wat bij grieks dus aan mij heb je niet veel

Obelix: Ik kan je nu wel helpen

Opnieuw kijk ik fronsend naar mijn scherm en beweeg mijn vinger naar mijn mond om op mijn nagel te bijten, maar stop mezelf in de handeling om te gaan typen.

Ik: Je zegt net tegen Bente dat je geen tijd had

Obelix: Uh

Lang blijft Felix typen, maar het antwoord lijkt maar niet te komen.

Obelix: Ja
Obelix: Morgen na school anders?

Ik: Prima

Snel verlaat ik het gesprek en laat mezelf dan op mijn rug vallen, staar naar het plafond. Waarom voel ik mijn hart bonzen?

Overrompeld pak ik weer mijn telefoon op en begin ver terug te scrollen in mijn chat met Felix. Bijtend op mijn nagel scan ik de berichten.
Diep zucht ik wanneer ik de berichten vind waar ik naar op zoek was.

Ik: We zijn gewoon vrienden, meer niet
Ik: Ik ben je niets verschuldigd

Ik had de berichten gestuurd toen ik op vakantie was bij mijn vader in Italië in de zomervakantie van vorig jaar. Ze waren een antwoord op een stapel onbeantwoorde berichten van Felix van een aantal dagen, waarin hij in zijn laatste berichtje vroeg waarom ik hem negeerde. Hij heeft de berichten toen gelezen, niet meer gereageerd en de rest van de vakantie nooit meer iets gestuurd.

En daar waar ik hem in Italië makkelijk kon ontlopen en negeren, moet ik hem morgen na school weer onder vier ogen gaan zien. Mijn hart bonst. Waarom zweet ik licht? Waarom kriebelt mijn buik?

--------------------

Wil je sneller verder kunnen lezen? "40 seconden met één jongen" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je verder leest. :)

Heb je iets meer geduld? Dan kan je elke woensdag en elke vrijdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top