Hoofdstuk 5

Hijgend schiet Robyn overeind in de tent. Haar slaapzak als een dwangbuis om haar heen gewikkeld, haar voorhoofd nat van het zweet.
Het luchtbed naast haar is leeg.
In paniek wil ze bijna de tent uitstormen, tot ze stemmen hoort. Charissa en Mitchell. Ze haalt diep adem en probeert weer tot rust te komen. Het kost moeite om de nachtmerrie, waarin Cameron en Myrthe haar wreed lachend achterna zaten, los te laten.
Ze kruipt de tent uit. De nachtlucht is aangenaam verkoelend op haar bezwete huid.
Charissa en Mitchell staken hun gesprek en kijken haar aan.
'Hé,' zegt Charissa met een zwakke glimlach. 'Ook nachtmerries?'
'Wanneer niet.'
'We hadden het net ergens over,' zegt Mitchell.
'Ik weet niet-.'
'Jawel, we zijn ver voorbij het punt waarbij we voorzichtig moeten zijn met elkaars gevoelens,' onderbreekt hij Charissa.
'Oké.' Robyn gaat naast hen in het gras zitten. 'Kom maar op.'
Mitchell aarzelt even, duidelijk zoekend naar de juiste woorden.
'Weet je nog wat Cameron zei over... Over dat hij verliefd op je was?'
'Natuurlijk,' zegt Robyn. Ze begrijpt niet waarom Charissa en Mitchell haar zo op hun hoede aankijken. Ze houdt niet van over gevoelens praten, dat klopt, maar inmiddels heeft ze veel ergere dingen om zich druk over te maken. 'En?'
'Wat deed dat met je?' vraagt Charissa voorzichtig.
Robyn fronst haar wenkbrauwen. 'Niks. Die persoon die ons aanviel... Dat is Cameron niet. Dus het maakt me geen bal uit wat hij zegt.'
'Oké.' Dat antwoord lijkt haar vrienden niet te verrassen.
'Nu klink ik misschien als één of ander nieuwsgierig roddelmeisje, maar ik vraag dit alleen omdat het belangrijk is in onze strijd,' zegt Mitchell. Hij en Charissa wisselen een blik.
'Toe nou maar,' zegt Robyn, ongeduldig omdat ze er zo omheen draaien. 'Wil je vragen of ik gevoelens heb voor Cameron?'
'Ja.'
'Nee.'
'Nee?' zegt Mitchell vragend. 'Is het zo simpel?'
Robyn zucht. Hij heeft gelijk, ze moet niet het eerste antwoord geven dat in haar opkomt. Ze denkt na. Zich er ondertussen sterk van bewust dat Charissa en Mitchell haar aankijken.
'De enige gevoelens die ik op dit moment heb,' begint ze, 'zijn pure doodsangst en wanhoop. Ik ben bang dat we ze niet kunnen redden. En ik ben bang dat Zayad gelijk krijgt en we gaan verliezen. Dat we deze wereld in meer ellende storten dan voor onze komst.'
In die ruimte met Zayad was ze vastberaden geweest. En dat is ze nog steeds. Ze kan Cameron en Myrthe onmogelijk in de steek laten. Ze moet vertrouwen op een goede afloop. Ze moet geloven dat er nog een kans is.
Maar dat betekent niet dat hij geen gevoelige snaar heeft geraakt. Ja, misschien is ze egoïstisch. Zij kan het niet verdragen om haar vrienden te verliezen, en dus neemt ze enorme risico's die andere mensen pijn kunnen doen. Dat verwijt heeft ze veel vaker naar haar hoofd gekregen.
Maar tot nu toe kwam het altijd goed, brengt een ander stemmetje, de positievere stem, er dan tegenin. Ze probeert naar die positieve stem te luisteren.
En soms wordt die overstemd door Zayads stem. Dan wil ze vluchten naar haar ouders, een gedachte die vervolgens verdrinkt in wanhoop en verdriet.
En nu zijn ze hier. In een bos op 45 kilometer van Xavania. Ze durven geen paarden te gebruiken, omdat Myrthe die tegen hen kan keren. Een deel van de tocht hebben ze per boot kunnen afleggen, wat dankzij Mitchells magie ongelooflijk snel ging. De laatste 150 kilometer te voet.
En tijdens die hele tocht is het beeld van Zayads verkoolde arm, samen met de geur van verbrand vlees, de hele tijd aanwezig geweest. En iedere keer als schuldgevoel haar dreigt te overmannen, zegt ze tegen zichzelf dat ze heeft gedaan wat nodig was. En dat Zayads arm weer is genezen. Dus dat ze zich nergens schuldig over moet voelen.
'Robyn?' Charissa klinkt alsof ze dit niet voor het eerst zegt.
'Sorry,' zegt Robyn. 'Wat zei je?'
'Ik vroeg of dit betekent dat je niet verliefd bent op Cameron.'
'Ik denk het niet. Maar ik bedoel eigenlijk dat er helemaal geen ruimte is voor zoiets. Ik voel veel te veel andere dingen. Ik zou willen dat ik verliefd was. Dan is er tenminste nog een positief gevoel in mijn lichaam.'
Er valt even een stilte. Wat Robyn zegt, geldt voor hen allemaal.
'De reden dat ik het vroeg,' zegt Mitchell, 'is omdat verliefdheid ervoor kan zorgen dat je minder helder denkt. We zouden kunnen afspreken dat, als het nodig is...' Hij slikt, haalt diep adem om de volgende woorden uit te spreken. 'Dat als het nodig is, jij Myrthe tegenhoudt en ik Cameron.'
'Dat is sowieso beter,' zegt Robyn. 'Ik kan Myrthes planten en dieren doden. Maar Cameron kan zijn wind altijd gebruiken om door mijn vuur heen te komen en mijn rook weg te blazen. Mijn magie haalt niks bij hem uit.'
'Ja. Dat is inderdaad beter.'
Daarna zegt niemand iets. Iedereen verzonken in zijn eigen gedachten.
'Nou,' zegt Charissa en ze staat op en klopt haar kleren af. 'Het lijkt me goed als we nog even proberen te slapen.'
'Ik wil jullie nog één ding vragen,' zegt Robyn. Ze kijkt hen niet aan, maar scheurt een grassprietje in stukjes. En dan nog één.
'Denken jullie... Denken jullie dat Zayad gelijk heeft? Dat het roekeloos en egoïstisch is wat we doen?'
'Half,' zegt Charissa. Haar antwoord komt zo snel dat ze er duidelijk over heeft nagedacht. 'Als wij verliezen, zullen veel mensen lijden. Daar heeft hij gelijk in. Maar als we winnen, dan zullen we veel mensen redden. Het is maar net van welke kant je het bekijkt. En ik weet welke kant ik kies.'
Robyn glimlacht. Een beweging die onwennig voelt voor haar wangenspieren, zo lang is het geleden.
'En jij, Mitchell?'
'Wacht even.' Hij kruipt zijn tent in, en komt eruit met zijn rugzak. Hij haalt iets uit het voorvak en houdt het voor hen.
'Camerons bril. Ik had het meegenomen uit onze wereld. Ik geef hem terug wanneer we winnen.' Mitchell grijnst een scheve, jongensachtige grijns. 'Wat zal hij blij zijn als hij weer normaal kan zien.'
Robyn lacht en slaat haar armen om Mitchells en Charissa's schouders.


'En jij wilt de sterkste magiër zijn? Kom op, meer water!'
Het water komt in dikke stralen uit de lucht. Robyns vlammen sissen, doven. En komen dan als een ondeugend, speels kind weer terug.
Robyn en Mitchell zijn doorweekt tijdens hun training, zowel van Mitchells water als van het zweet.
'Ik ben... de sterkste... magiër!' brengt Mitchell hijgend uit. 'Als ik mijn bliksem gebruik, ben jij meteen dood.'
'Als ik mijn vuur op jou afstuur, ben jij dood.'
'Nee hoor, ik gebruik gewoon ijs.'
'Dat explodeer ik.'
'Dan gebruik ik meer ijs.'
'Ook op de grond?'
'Ja.'
'Je bent niet snel genoeg om aan zes kanten water uit de lucht te halen én te bevriezen.'
'Nou,' zegt Mitchell geamuseerd, 'we kunnen het niet proberen, of wel?' Maar de plagende schittering in zijn ogen verdwijnt zodra hij zich realiseert wat hij zegt. Robyns vlammen worden direct meters hoger.
'Niet verslappen, Mitchell, meer water!' probeert ze hem af te leiden. 'Maar graag minder op ons en meer op het vuur.'
De waterstralen zijn dunner dan voorheen, het begint nu meer op regen te lijken dan op een openstaande kraan. Mitchell begint moe te worden.
Maar dat geldt ook voor Robyn. Haar knieën trillen. Maar dat is ook de bedoeling. Magie oproepen vereist conditie, en conditie vereist training.
'Oké,' zegt Charissa. 'De tenten zijn ingepakt. We kunnen gaan.'
Met een zucht van verlichting vallen ze op de knieën. 'Gelijkspel?' zegt Mitchell, die een zweterige hand uitsteekt.
'Vandaag wel,' zegt Robyn, die zijn hand schudt.
'Vijf minuten,' zegt Charissa streng, 'En ik ga de volgende 45 kilometer niet langzamer lopen omdat jullie het slim vonden om jezelf helemaal uit te putten.' Ze loopt weg om hen te laten uithijgen. Robyn kijkt haar na met een warm gevoel. Ze weet niet of Charissa het zelf door heeft, maar Robyn ziet het verschil wel.
Een rechte rug en energieke, lichte stappen. Haar manier van lopen, de manier waarop ze maar kort de grond aanraakt, deed Robyn altijd denken aan een danseres. Ze heeft het maanden gemist, in de voorgaande weken had Charissa een sloffende tred met gebogen schouders.
Het lijkt erop dat ze elke dag ietsje beter met de dood van haar broer om kan gaan en steeds meer de oude wordt.
Een bijzonder lichtpuntje in deze duistere situatie.
'Dankjewel,' zegt Robyn tegen Mitchell.
'Jij ook. Het was een goede training.'
'Ik bedoel eigenlijk: fijn dat je vrienden bent geworden met Charissa. Het doet haar goed. Ik weet nog dat jullie elkaar vroeger niet konden uitstaan. En jullie kibbelen nog steeds, maar nu op een goede manier.'
'Vroeger zag ik Charissa niet voor wie ze was,' zegt Mitchell. 'Nu ken ik haar veel beter. Nu weet ik wat een geweldige meid ze is.'
'Zeg, ben jij soms verliefd op haar?'
'Verliefd?' Mitchell snuift. 'Je zei gisteren heel terecht dat daar nu geen ruimte voor is.'
'En later?'
Mitchell schokschoudert. 'Geen flauw idee. Als ik nu niets kan voelen, kan ik ook de toekomst niet inschatten. Laten we gaan.'
'Dat is in ieder geval geen 'nee'.' Ze geeft hem een plagende stomp terwijl ze hem voorbij rent om haar tas te pakken.

Ze staan voor een groot, statig landhuis met grijze bakstenen.
Het doet Robyn denken aan een Engels huis van een hertog uit de achttiende eeuw.
'Dit noemen ze nou in het volle zicht verbergen,' zegt Charissa.
Ze lopen naar een bewaker bij het hek. Robyn had haar haren bedekt, omdat ze niemand naar de verblijfplaats van een guerrillabeweging wilde leiden. Maar nu laat ze haar hoofddoek een stukje zakken.
'We zijn hier voor Rana Jidia. Zayad...'
'Chavez,' herinnert Mitchell zich.
'Zayad Chavez heeft ons gestuurd.'
'Natuurlijk.' De beveiliger maakt een lichte buiging. 'Hij heeft ons op de hoogte gesteld van uw komst.' Hij opent het hek, laat hen erdoor, sluit het hek en gaat hen voor over een lang, stenen pad, dat halverwege om een fontein loopt.
Robyn heeft zich al direct na het verlaten van de paalwoning afgevraagd of Zayad hen niet hierheen heeft gestuurd om hen te vertragen. Hoe meer ze erover nadacht, hoe aannemelijker ze het vond dat hij de verblijfplaats van Isabella wel kende en wilde voorkomen dat ze één van zijn collega's zou martelen en ze zo het antwoord zou horen.
Maar zelf was ze er ook wel erg makkelijk in mee gegaan. Nog iemand verbranden wekte zo veel weerzin op, dat het fijner was om in zijn verhaal te geloven. Ook al plaatst ze er elk uur meer vraagtekens bij.
Maar nu hoeft ze zich niet meer af te vragen of ze een domme en makkelijke weg heeft gekozen. Nu zijn ze hier voor een tweede kans.
Dat ze op de hoogte zijn van hun komst, maakt haar wat ongemakkelijk. Dan zullen ze ook wel weten wat ze met Zayad heeft gedaan.
Ze slikt een paar keer in de hoop de droogheid in haar keel te verjagen. Dit zijn mensen zonder magie. Meer dan boze blikken en felle woorden heeft ze niet te vrezen.
De bewaker gebruikt een enorme, ijzeren klopper. Een vrouw doet open, werpt één blik op de magiërs en trekt dan de enorme, houten deur verder open.
'Kom binnen!'
De drie lopen enkele treden op en komen terecht in een grote hal, met kroonluchters, schilderijen en tapijten.
'Wacht hier, en ik zal Madam Jidia inlichten over jullie komst.'
De vrouw loopt weg en de bewaker blijft bij hen achter.
'Het is een eer jullie te ontmoeten.' De bewaker maakt opnieuw een lichte buiging en glimlacht dan breed. 'Hebben jullie een goede reis gehad?'
Robyns voeten doen pijn en ze zou dolgraag willen zitten.
'Prima. Dank u.'
'Is het waar wat ze zeggen? Is Soran echt gedood door een iemand die geen magiër was?'
'Dat klopt. Hij heette Alessio.'
'Hoe heeft hij het gedaan? Wat was zijn tactiek?' Hij klinkt als een gretig schoolkindje. Robyn krijgt het gevoel dat hij toch niet op de hoogte is van Zayads arm.
'Hij was mijn broer,' zegt Charissa. 'Ik wil er niet aan terugdenken.'
'Maar natuurlijk.' De bewaker buigt zijn hoofd. 'Het spijt me, ik wilde u niet van streek maken. Wel wil ik mijn enorme bewondering aan uw broer betuigen.'
'Wij allemaal.' Een lange vrouw met een grote bos krullen is de hal ingekomen. Ze draagt een donkerbruine, flanellen broek, bijpassend jasje en witte blouse. Door het gebouw had Robyn bijna een jurk uit een kostuumdrama verwacht. In plaats daarvan ziet ze eruit als een moderne zakenvrouw.
'Ik ben Rana Jidia,' zegt ze. 'Noem me maar Rana.' Ze geeft hen allemaal een hand en ze stellen zich voor.
Net als Zayad is haar handdruk stevig en stralen haar ogen kracht uit. Passend bij een leider.
'Zayad vertelde dat u weet waar Isabella woont.' Robyn valt meteen met de deur in huis, ze wil direct weten of het waar is.
Rana Jidia glimlacht. 'Ja, dat klopt. Ik weet dat Zayad het niet bepaald eens was met jullie plan. Maar wij staan volledig achter jullie. En dat zal nu ook de koers zijn van onze hele vrijheidsbeweging.'
'Dankuwel,' zegt Robyn, die geen poging doet haar opluchting te verbergen.
'Het zou stom zijn om deze kans weg te gooien,' zegt Rana vriendelijk. 'We hebben immers nog nooit eerder een kans gehad. Kom, dan gaan we direct naar de bibliotheek.'
Ze gebaart hen om voor te gaan. Robyn ziet glimpen van kandelaars, schilderijen en meubels van dik, glanzend hout. Maar ze kijkt er niet echt naar. Haar gedachten zijn bij Isabella.
'Hoe komt u aan zo'n prachtig pand?' zegt Charissa, die wel bewonderend om zich heenkijkt. 'Isabella moet u volledig vertrouwen.'
'Zeg maar 'jij' hoor,' zegt Rana vanachter hen. 'Ja. Ik zit in het stadsbestuur. Houd je vrienden dichtbij, maar houd je vijanden nog dichterbij. Dat is iets wat wij letterlijk nemen. Het geeft mij de mogelijkheid om meer over haar te leren. En hopelijk om nog meer kansen te creëren om haar te verslaan. Hier naar links.'
Ze gaan nog twee gangen door, een trap af en komen bij een luik. Een stenen trap leidt naar een gezellige ruimte met fakkels en boekenkasten.
Mitchell fluit tussen zijn tanden. 'Het lijkt wel een geheime bibliotheek.'
'Dat is het ook,' lacht Rana.
Robyn loopt de trap af, de laatste twee treden slaat ze over. Hier zijn nog veel meer boeken dan bij Zayad. Misschien heeft deze organisatie nog wel meer informatie dan Isabella's verblijfplaats.
Er klinkt een luide klap achter haar. Robyn draait zich om. Het duurt een moment tot ze zich realiseert dat het luik dicht is. En dat Rana niet met hen is meegekomen.
'Wat-?' begint Mitchell ongelovig. Hij loopt de trap op. Duwt tegen het luik. Het geeft niet mee.
'Ze hebben ons opgesloten,' spreekt Charissa de woorden uit die Robyn al wel dacht, maar nog niet durfde te accepteren.
'Opgesloten?' Robyn hoort een lachje uit haar keel komen, al is dat niet van vrolijkheid. 'Waarom zouden ze dat doen? Ze weten dat het geen zin heeft.'
'Hallo?' Mitchell stompt tegen het luik. 'Ik denk dat dit een vergissing is. We kunnen deze bibliotheek en het hele huis slopen als we dat willen. Maar dat willen we niet. Dus kom terug, dan kunnen we er op een nette manier over praten.'
'Dit is geen vergissing.' Charissa staat bij een boekenkast en opent een boek. De bladzijden zijn leeg.
'Dit zijn allemaal dummyboeken. Kijk.' Ze gooit er enkele op de grond. 'Dit is geen bibliotheek, maar een valstrik. Ze kunnen dit nooit zo snel voor elkaar hebben gekregen. Dit was bedoeld voor Isabella. En nu voor ons.'
Robyn loopt de trap op en gaat naast Mitchell staan. Zonder dat ze iets hoeven te overleggen, loopt hij naar beneden om haar ruimte te geven.
Robyn legt haar hand tegen het luik en verzamelt haar magie, laat het naar haar handen stromen. Haar huid wordt heet.
De explosie doet Robyn de trap af lanceren. Scheldend van de pijn houdt ze haar rechterhand vast.
Maar ze kijkt niet naar haar hand, maar naar het luik.
Er zijn wat krassen, maar verder niks. Het materiaal weerstond haar explosie, en daarom kaatste de kracht ervan terug naar haar.
Een aangename, warme gloed verspreidt zich door haar hand, vingers en andere plekken waarvan ze nog niet eens wist dat ze die pijn had gedaan.
Mitchell blijft staan waar hij staat, veilig op de grond, en maakt met zijn vingers cirkelende bewegingen.
Water voegt zich samen onder het luik, trekt meer water aan, tot het het formaat heeft van een bowlingbaan. Dan bevriest het.
'Allemaal achter de boekenkasten gaan staan,' instrueert Mitchell. En dan knalt de ijsbal met een oorverdovende dreun tegen het luik. En nog eens. IJssplinters vliegen in het rond. Maar het luik blijft op zijn plek.
Vervolgens verandert Mitchell van tactiek en slaat de ijsbal tegen de muren, op zoek naar een zwakke plek. Maar hij gaat er nooit doorheen.
'Dit is heel sterk en vuurbestendig materiaal,' zegt Charissa. 'Ze hebben niet alleen de boekenkasten voor de show neergezet. Deze hele ruimte is ontzettend sterk en gebouwd om aanvallen te weerstaan.'
Zoals een schuilkelder, maar dan omgekeerd, denkt Robyn. Toch blijft ze kalm onder de situatie.
'Met bliksem, hagelstenen zo groot als borden en een tornado krijg ik dit pand snel genoeg plat,' zegt Mitchell. 'Maar als ik niet kan zien wat ik doe, kan ik ook niet zien of er slachtoffers vallen.'
'Nee, laten we dat niet doen,' zegt Robyn. 'We openen een doorgang naar onze wereld en vervolgens weer één naar deze wereld. Dat is makkelijker.' Ze kijkt naar Charissa, verwachtend dat ze het ermee eens en de sleutel zal pakken.
In plaats daarvan slaat haar vriendin haar ogen neer. Iets wat ze bijna nooit doet. 'Ik heb de sleutel niet,' zegt ze zacht.
Het duurt even tot de betekenis van die woorden tot Robyn doordringt. 'Wat? Waar is hij dan?'
'Toen Myrthe en Cameron weg waren, was de sleutel ook weg.'
Al het bloed is uit Mitchells gezicht weggetrokken, een hoog, schokkerig geluidje komt uit zijn keel.
Maar Robyn kan geen woord uitbrengen.
De sleutel is weg?
Ze kunnen niet meer naar hun wereld? Haar ouders... Haar thuis...
Het voelde altijd als een ontsnappingsmogelijkheid. Een uitweg. Een veilige plek. Hoop.
Nu is het volledig kapot.
'Ik heb het niet gezegd, omdat... we waren er al zo kapot van dat Cameron en Myrthe weg waren... ik wilde niet... ik wilde het op dat moment niet nog erger maken.
Robyn loopt naar de boekenkasten, zodat ze verwoed haar tranen kan wegvegen zonder dat de anderen het zien. Ze klemt haar kiezen op elkaar en dwingt zichzelf om niet te gaan huilen.
Kalm, kalm. Het maakt niet uit, ze zouden toch niet naar huis gaan zonder Cameron en Myrthe. En als ze hen terughebben, hebben ze ook de sleutel terug.
Het maakt geen verschil. Geen verschil.
Robyn haalt diep adem en draait zich weer naar haar vrienden om. Charissa kijkt haar bezorgd aan, Mitchell ziet er net zo bleek en ellendig uit als zij zich voelt.
'Oké, dat komt later. Nu moeten we praten over hoe we hier uitkomen.'
'Zoals ik al zei kan ik het pand slopen,' zegt Mitchell. 'Maar ik denk dat het beter is om ze aan te vallen als ze eten komen brengen.'
'Ze komen geen eten brengen.' Charissa's stem klinkt dof. 'Begrijp je het niet? Ze willen niet dat Isabella ons in haar macht krijgt. Ze hebben daarom liever dat we doodgaan. Een gevecht kunnen ze niet winnen. Dus sluiten ze ons hier op tot we doodgaan van de honger.'
Robyn probeert haar opkomende woede te onderdrukken.
'Goed, dan wordt het jouw plan, Mitchell,' zegt ze. 'Gebruik het weer. Maar doe het geleidelijk, zodat iedereen in deze buurt de tijd heeft om te ontsnappen.'
Ze heeft geen idee of het echt gaat werken. Zo te zien zijn ze in een kelder, dus misschien bereiken ze alleen maar dat het huis boven hen instort. Maar het is het proberen waard, en anders is een verwoest huis Rana's verdiende loon omdat ze hen wilde vermoorden.
In de uren die daarop volgen zit Robyn op de grond terwijl ze luistert naar de ravage die Mitchell aanricht. Oorverdovende donderslagen die de grond doen dreunen, het geluid van hagelstenen die inslaan en een huilende wind.
Ze probeert niet te veel naar de wind te luisteren.
Na drie uren vindt Mitchell het tijd voor zwaarder geschut en horen ze het razende geluid van instortende muren en verdiepingen die naar beneden klappen. Charissa heeft voor de zekerheid haar krachtveld van pulserend paars licht opgeroepen om hen te beschermen.
Als het geluid van de instorting wegsterft, is het luik nog steeds dicht.
Voor het eerst sinds hun opsluiting voelt Robyn angst opkomen.
Mitchell is buiten adem en zijn gezicht wit van vermoeidheid na al die uren.
'Het is nog niet afgelopen,' zegt Robyn, veel zekerder dan ze zich voelt. 'Ik heb maar een fractie van mijn magie gebruikt toen ik het luik net wilde laten exploderen. Maar ik kan veel meer. Charissa, kun jij me helpen met je schild?'
Charissa knikt.
'Ik loop de trap op. Ik wil dat jullie beneden blijven, achter een boekenkast. Charissa, je kunt je schild niet te vroeg gebruiken, want dan bereikt mijn aanval het luik niet. Wees niet bang dat ik gewond raak, ik kan het wel aan en je kunt me daarna genezen. Je moet alleen voorkomen dat ik doodga tijdens mijn aanval.'
'Robyn, ben je wel voorzichtig?' zegt Mitchell geschrokken.
'Die tijd is voorbij, Mitchell. Dit is onze laatste kans. Alleen met een gigantische aanval van binnenuit krijgen we dat rotding open. Charissa kan me snel genoeg genezen.' Ze zegt het krachtig, maar in werkelijkheid bonkt haar hart in haar keel wanneer ze de trap oploopt. Ze heeft eerder pijn geleden toen ze een gigantische aanval van hagelstenen wilde laten smelten. En dat is geen bemoedigende herinnering.
Deze keer blijft Robyn een paar traptreden lager staan wanneer ze haar armen opheft. Ze sluit haar ogen in opperste concentratie terwijl ze zich inbeeldt dat ze magie uit elke porie van haar lichaam naar haar handen laat stromen. Haar vingers worden warm en dan heet. Robyn klemt haar kaken op elkaar terwijl ze het moment zo lang mogelijk probeert te rekken.
Nog even, nog even. Meer magie...
En dan laat ze alles met een enorme kracht los. Vuur schiet uit haar handen omhoog en de kracht ervan gooit haar op haar knieën. Hete lucht vult haar longen, maar die hete stroom wordt onderbroken als het paarse krachtveld verschijnt en alles behalve haar armen beschermen.
Robyn schreeuwt het uit terwijl ze haar best doet om op haar plek te blijven. De pijn in haar knieschijven die tegen de betonnen vloer drukken en de hitte van het vuur zijn ondraaglijk.
En dan beginnen vlekken in haar blikveld te verschijnen en gaat alles tollen.
Nee, nog niet! De vorige keer hield ze het veel langer vol!
Vaag, alsof er een enorme mist in haar brein hangt, merkt ze dat haar armen omlaag vallen. Ze helt achterover.
Iemand vangt haar op voor ze van de trap valt. Maar ze kijkt niet naar de persoon naast haar. Haar blik is vol afgrijzen op haar armen gericht.
Ze begrijpt niet wat ze niet.
Een seconde later is het paarse licht er. Huid groeit over haar botten.
Maar het horrorbeeld blijft op haar netvlies gebrand, hoe hard ze ook met haar ogen knippert. Het beeld van zwartgeblakerde botten. 'Nou, dat verklaart waarom ik het zo kort volhield,' zegt Robyn met een schorre lach, een lach zonder enige vrolijkheid die niet van haarzelf lijkt. Ze vindt dat ze als een gestoord persoon klinkt.
Ze denkt dat ze iemand op de achtergrond hoort overgeven.
'Ik heb zo snel mogelijk het schild gebruikt, maar ik kon je handen niet beschermen omdat je aanval dan werd geblokkeerd,' zegt Charissa zacht. 'En je longen... Gelukkig heb ik die ook genezen, want anders waren ze nu zwaar beschadigd door de hete lucht.'
'Ik voelde mijn armen niet eens,' fluistert Robyn schor. 'Dat krijg je als je zenuwen wegbranden, wist je dat? Mitchell, heb je water voor me? En hoe is het met het luik?'
Ze kan het niet goed zien door de zwarte vlekken in haar beeld. Of is het nog de rook?
Mitchell haalt haar fles uit haar rugzak en Robyn drinkt die in één keer helemaal leeg. Vervolgens vult Mitchell hem opnieuw met water uit de lucht. En nog een keer.
Pas dan voelt Robyn zich een beetje beter.
'Je bent een held,' zegt ze tegen Charissa. 'Zonder jou waren we de oorlog al tien keer verloren en twintig keer dood geweest.'
Ondertussen loopt Mitchell de trap op. Robyn stopt direct met drinken en praten en zelfs met ademhalen, terwijl ze naar hem kijkt. De rook wordt steeds dunner.
'Nee.'
'Wat nee?' Al was de wanhoop in Mitchells stem duidelijk genoeg.
Als hij de trap afloopt, staan er tranen in zijn ogen. Een ijsbal slaat achter hem tegen het luik, maar het voelt minder als een aanval en meer alsof het gedreun hun ondergang inluidt.
'Er zitten krassen op, maar het is duidelijk vuurbestendig materiaal. Het heeft niet gewerkt.'
Robyn kan Mitchell alleen maar aanstaren. En dan kijkt ze naar Charissa. En weer naar Mitchell. Hopend, smekend dat iemand nog een goed idee heeft.
Maar de waarheid blijft stil en groot en gruwelijk tussen hen inhangen.
Ze zitten hier gevangen tot ze een afgrijselijke hongerdood sterven.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top