45


Daniëls p.o.v.

Ik loop met lood in mijn schoenen de aula in. Maandagochtend had nog nooit zo erg kunnen zijn. Ik vraag me af hoeveel kinderen uit de klas het al zullen weten. Wat nou als ik dadelijk keihard word uitgelachen omdat ik op Simon verliefd ben? Het ligt aan mij dat de vriendschap tussen mij en Simon over is. Als ik nou gewoon nooit verliefd op hem was geworden, dan hadden we dit probleem niet gehad.

   Terwijl de temperatuur in mijn lichaam stijgt en mijn hart haast uit mijn borstkas springt loop ik de aula in. De klas zit al aan een tafel, maar Simon is nog nergens te bekennen – tot mijn opluchting. Ik schuif voorzichtig aan bij de klas en ga bezig op mijn mobiel. Niemand zegt iets tegen me. Misschien omdat ze me verafschuwen omdat ik op Simon verliefd ben geworden. Omdat ik als jongen verliefd ben geworden op een andere jongen.

   Nog geen vijf minuten laten komt Simon de aula ingelopen. Hij kijkt angstig. Hij zal wel bang voor me zijn geworden. Opeens is zijn beste vriend verliefd op hem geworden, waarvan hij altijd dacht dat hij hetero was. Dat kan een beangstigende gedachte zijn. Hij kijkt me verdrietig aan en daardoor breekt mijn hart in stukken en klopt het gebroken verder. Ik kan er alleen maar aan denken dat onze vriendschap voorbij is als ik hem aankijk.

   Al snel gaat de bel. Simon staat vlug op en loopt naar het lokaal. Waarom moest ik nou zonodig voor Simon vallen? Op de trap heb ik een kleine breakdown, maar weet me snel te herstellen. Ik wacht voor het lokaal en probeer niet op Simon te letten. Hij zal me wel goor vinden nu ik verliefd op hem ben.

   Wanneer mevrouw Friekman aankomt, gaan we het lokaal in. Zwijgend zitten Simon en ik naast elkaar. Simon pakt zijn boeken erbij, wat ik ook maar besluit te doen. Ik wil iets tegen Simon zeggen, maar ik zou niet weten wat. Alles wat ik zou zeggen, zou nu niet op zijn plaats zijn. Ik krijg door ik welke les we zitten. Langzaamaan bekruipt de angst me meer. Ik kan echt niet in de klas zeggen wat er gebeurd is. 

   'Goedemorgen, jongens en meisjes. Goed dat jullie er allemaal weer zijn. Ik hoop dat de opdracht van vorige week jullie allemaal een beetje gelukt is. Het lijkt mij een beetje een aparte opdracht om te bespreken, dus vertel ik jullie maar gewoon de opdracht van deze week,' zegt Friekman en ik zucht opgelucht. 'Jullie moeten deze week jullie gevoelens voor elkaar vertellen. Dus of je de ander leuk vindt of niet, of wat dan ook je wil zeggen,' zegt mevrouw Friekman en kijkt een keer voldaan de klas rond. 'Dan gaan we nu beginnen met de les,' zegt ze en begint uit te leggen. Eerst schrik ik door de opdracht. Simon vertellen wat ik voor hem voel? Dan is onze vriendschap definitief voorbij. Maar dan besef ik me dat hoe eerder ik het doe, hoe eerder ik er vanaf zal zijn. 

Voorzichtig pak ik Simons bovenarm vast, waardoor hij geschrokken omkijkt. Wanhopig kijk ik hem aan. Ik hoop dat hij gewoon in zal stemmen.
   'Kan je afspreken?' Vraag ik meteen.
'Uh,' stamelt Simon. Zijn ademhaling versnelt en hij begint lichtjes te blozen. 'Ja, ik kan wel,' stamelt hij dan. Opgelucht knik ik met een glimlach naar hem. Dat staat vast.
  'Mooi,' zeg ik hees, me beseffende dat ik straks toch echt mijn gevoelens aan Simon moet gaan vertellen. Snel ga ik aan het werk.

'Wat heb je met je armen gedaan?' Hoor ik Simon vragen. Verward kijk ik ernaar en stroop dan beschaamd mijn mouwen naar beneden. Hoe vernederend. 
   'Niets,' mompel ik en ga weer door met mijn huiswerk. Ik krijg de neiging om te huilen, maar doe het niet. Al snel besteedt Simon geen aandacht meer aan me, waarvan ik nou niet weet of dat ik het fijn vind of niet. 

*

We zijn uit. Simon heeft me eigenlijk de hele dag niet echt gesproken. Zelf wist ik ook niet wat ik moest zeggen, dus we hebben vrijwel niets gezegd tegen elkaar vandaag. Iedere keer brak ik vanbinnen als ik Simon aankeek. Ik loop langs Simon, die bij zijn kluisje staat, naar buiten. Ik neem nog even profijt van de korte momentjes alleen. Zo traag mogelijk steek ik mijn sleutel ik het slot en fiets de fietsenstalling uit. Samen met Simon fiets ik weg. Het is stil onderweg. Zo stil dat angstaanjagend is.

   Misschien is Simon al plannen aan het bedenken hoe hij me dadelijk kan uitlachen en vernederen. Ik probeer zelf ondertussen manier te bedenken hoe ik Simon op een goede manier kan brengen dat ik voor hem gevallen ben. Het is zoveel lastiger dan het lijkt. Één slechte verwoording en Simon zal me nog niet eens meer aan willen kijken voor de rest van zijn leven. Dat wil ik niet.

   We komen niet veel later thuis aan. We drinken wat in de keuken en gaan dan naar mijn slaapkamer. Simon gaat op een hoekje van mijn bed zitten en richt zijn ogen op de muur. Ikzelf ga op aan de andere kant van de hoekje zitten waar Simon zit en kijk ook naar de muur. Nu beginnen de tranen zich echt op te wellen. Ik ga zo Simon vertellen dat ik op hem ben en ik weet al wat zijn antwoord daarop is: hij vindt mij niet leuk. Ik peins hoe ik kan beginnen. Een traan rolt eenzaam langs mijn wang naar beneden. Dan zegt Simon plotseling iets. 

'Daniël, het is godverdomme gebeurd, oké?! Ik ben voor je gevallen door dat kut experiment en ik kan het niet terugdraaien! Heel onze vriendschap is nu verneukt omdat ik verliefd op je ben en jij niet op mij! Ik wist dat we hier niet aan moesten beginnen!' Roept hij gefrustreerd uit en begint te huilen. Een enorme opluchting en blijdschap schiet door mijn lichaam heen. Simon vindt mij ook leuk?! Simon vindt mij ook leuk!

   'Maar Simon, je hebt mij mijn gevoelens nog niet eens laten vertellen,' probeer ik kalm te blijven.
'Dat hoef je ook niet te doen want ik weet ze al! Natuurlijk vind je me niet leuk! Wie vindt mij nou leuk?!' Roept hij boos uit. Waarom wil Simon me nou niet geloven? Waarom ziet hij zichzelf als het ergste misbaksel op deze aardbol?
   'Ik, Simon...' zeg ik dan zacht. Verbaasd draait hij zijn hoofd naar me om.

'Je maakt een grapje,' zegt hij en knijpt zijn ogen tot spleetjes. Ik wil zeggen dat dat niet zo is, maar Simon staar woest op. 'Hoe kun je nou op zo'n moment een grapje maken?! Ik vertel je hier godverdomme dat ik fucking verliefd op je ben geworden en jij gaat hier grapjes zitten maken?! Dat is echt heel respectloos, Daniël!' Roept hij kwaad uit.
   'Maar ik maak geen grapje, Simon. Ik vind je echt leuk,' probeer ik hem te overtuigen, loop naar hem toe en leg mijn hand geruststellend op zijn schouder.
'Je bent gek!' Roept Simon echter en slaat boos mijn hand van zijn schouder af.

   'Gek op jou,' zeg ik en druk nu mijn lippen op die van Simon. Nu moet hij me wel geloven. Overdonderd grijpt Simon zich aan me vast. Wat voelt dit goed. Ik ben zo gelukkig. Nooit had ik verwacht dat Simon mij ook leuk zou vinden. Niets maakt me gelukkiger dan  dit moment. Zacht beweeg ik mijn lippen op die van Simon. Hij kust me teder terug. Mijn maag begint te kriebelen en mijn hart klopt als een sneltrein. Na een paar tellen laat ik zijn lippen gaan. Ik kan een grijns door opluchting niet onderdrukken.

  'W-wa-wat?' Stamelt Simon 
'Het experiment heeft mij ook te grazen genomen,' zeg ik erop. Niet-begrijpend kijkt Simon me aan. Ik lach een keertje zacht door zijn verdwaalde uitdrukking. 'Nooit had ik gedacht dat ik zo verliefd op iemand kon worden door een sociaal experiment dat een gestoord wijf heeft bedacht. Sterker nog: ik had nooit verwacht dat ik zo verliefd kon worden op mijn beste vriend,' zeg ik met een grijns en kus Simon nog een keer. Ik voel Simons kleine, warme hand in mijn nek.

   Ongelofelijk dat Simon mij ook leuk vindt. Ik had dit in mijn diepste wensen nog niet eens durven te wensen. Misschien vullen we elkaar inderdaad heel goed aan en was het al die tijd eigenlijk al de bedoeling geweest dat we samen zijn. Bij Simon voelt het ontiegelijk goed. Voorzichtig kust hij me terug en maakt zijn lippen dan los van me. Nog steeds fronsend kijkt hij me aan. Wat? Zal hij zich nu beseffen dat hij me toch niet leuk vindt? Even hapert mijn hart.

'Weet je het wel zeker?' Vraagt hij dan. Shit, het is dadelijk nog echt zo ook. 
   'Tuurlijk weet ik het zeker,' antwoord ik en kijk hem serieus aan. Ik voel dat tranen achter mijn ogen beginnen te prikken.

'Ma- maar ik ben helemaal niet leuk genoeg of goed genoeg voor jou...' stamelt hij. Ik zucht, eerst opgelucht, dan een beetje geïrriteerd. Simon moet zich beseffen dat hij ontzettend leuk is. 
   'Simon, doe nou eens niet zo onzeker. Je bent fucking leuk en ik houd van je, snap dat dan,' vertel ik hem en kus hem nog een keer. Miljarden vlinders vliegen door mijn lichaam heen. Ik laat Simons lippen weer gaan. Licht voelt Simon met zijn vingertoppen aan zijn lippen. Met een glimlach kijk ik hem aan. Nu krijgt Simon een grijns op zijn gezicht.

   Simon drukt enthousiast zijn lippen die van mij en duwt me omver op het bed. Een schok trekt door mijn lichaam heen. Eerst verrast het me, maar ik geef al snel toe dat het geweldig voelt. Ik kus hem terug en leg mijn linkerhand in zijn nek en mijn rechterhand op zijn heup.  Wat ben ik blij dat ik nu eindelijk met Simon kan zoenen. Onze lippen vinden hun weg tussen elkaar. Ondertussen laat ik mijn rechterhand onder zijn shirt glijden en laat hem rusten tussen zijn schouderbladen. Er trekt een rilling door zijn lichaam. Voorzichtig laat Simon mijn lippen los en plaats een zuigzoen in mijn nek. Zonder dat ik er zelf controle over heb snak ik naar adem door het geweldige gevoel. Mijn hart begint nog sneller te kloppen dan het al deed. Ik zet me vast in Simons rug.  Simon plaatst nu iets hoger een zuigzoen in mijn nek. Uit genot ontsnapt een zucht uit mijn keel.

   Zodra Simon zijn warme lippen van mijn nek haalt, gooi ik de kleinere jongen op het bed en kruip bovenop hem. Zacht en voorzichtig maak ik zijn mond open en laat mijn tong naar binnen gaan, bang dat ik misschien al te snel ga voor Simon. Hij laat echter zijn tong die van mij aanraken. Onze tongen botsen en glijden synchroon tegen elkaar. Mijn hart klopt zo snel dat ik het haast niet meer bij kan houden. Nu moet Simon happen voor zuurstof. Grijnzend kijk ik Simon aan.
'Ik neem aan dat we vriendjes blijven..?' Zeg ik.
   'Oh reken maar van yes,' antwoordt Simon enthousiast.

Hij rolt ons om zodat hij weer bovenop mij zit en zoent me. Mijn handen glijden door Simons blonde stekeltjes heen. Op dit moment ben ik misschien wel het gelukkigste persoon op de hele aarde. Ik kan niet gelukkiger zijn dan op dit moment. Het is allemaal goed afgelopen, in tegenstelling tot mijn verwachtingen. Ik had echt verwacht dat Simon me zou vertellen dat hij me niet leuk vindt. Ik zoen terug. Mijn handen glijden naar zijn nek. Simon maakt zijn lippen los van die van mij en kijkt me aan met zijn grote, bruine ogen. Nog een keer kus ik Simon teder en trek hem dan tegen mijn borstkas aan. Simon gaat naast me liggen en staart naar het plafond. Ik laat tevreden mijn hand door zijn haar gaan en pak met mijn andere hand Simons kleine hand vast. Zwijgend liggen we nog wat buiten adem naast elkaar. Ik laat alles even tot me bezinken.

   Ik begin geruisloos te huilen. Het is het laatste kleine beetje frustratie van de laatste dagen dat naar buiten komt en alle opluchting van dit moment. Door de vreugde rollen er tranen naar beneden. Het is gewoon goed gekomen. Ik heb met Simon. Officieel met Simon. Ik zie Simon omhoog komen.
   'Huil je?' Vraagt hij verward.
'Ja,' antwoord ik lachend. 'Ik ben gewoon zo blij en opgelucht dat alles goed is,' zeg ik en strijk nog een keer met mijn hand door zijn haar. 'Het zijn tranen van geluk,' leg ik uit. Simon glimlacht en gaat weer tegen me aanliggen. Met zijn hoofd op mijn borstkas kijkt hij naar me op. 'Ik was zo bang, hè, dat onze vriendschap over was vrijdag,' zeg ik dan. Simon knikt. Plotseling pakt Simon mijn arm vast en streelt met zijn duim over de wonden. Stil kijkt hij ernaar. Dan kijkt hij me weer aan. Beschaamd kijk ik hem terug aan.

   'Wat heb je nou met je armen gedaan?' Vraagt Simon. Ik glimlach ongemakkelijk naar hem.
'Zoals ik al zei, was ik zo bang dat het voorbij was,' zeg ik beschaamd. Simons wenkbrauwen schieten omhoog.
   'Heb je jezelf gesneden?' Vraagt hij verbaasd. Ik lach hard en laat mijn hand keer op keer door Simons haren gaan.
'Nee joh,' zeg ik. 'Nadat jij vrijdag was weggegaan, heb ik zo hard gehuild. Ik werd boos op mezelf en heb toen mijn nachtkastje omgegooid. Mijn moeder moest uit werk naar huis komen om me kalm te krijgen,' lach ik en draai een van zijn plukjes haar om mijn vinger. 'Toen ben ik huilend in bed gekropen en ben in slaap gevallen. De volgende ochtend werd ik wakker en herinnerde ik me weer wat er de dag ervoor was gebeurd. Weer werd ik boos op mezelf, zeg maar eerder woest, en begon de drinkglazen van de dag ervoor kapot te gooien. Daarna liet ik mezelf op mijn knieën vallen en heb blijkbaar een paar keer met mijn armen in de scherven geramd. Vandaar die wonden,' vertel ik. Met grote ogen en open mond kijkt Simon me aan. 'Ik was gewoon ontzettend woest en verdrietig tegelijkertijd, meer niet.'

   'Sorry,' stamelt Simon dan. Ik frons en kijk hem vragend aan.
'Waarvoor?' Vraag ik verward.
   'Sorry dat ik vrijdag was weggegaan,' zegt Simon. 'Ik schrok gewoon. Onze kus voelde zó goed, dat had ik niet verwacht.'
'Hé, Simon, daar kun jij toch niets aan doen? Je moet je hier nou niet gaan zitten verontschuldigen,' breng ik daarop tegenin.
   'Sorry, Daniël. Ik had eerst moeten praten. Ik had niet weg moeten vluchten. Als ik gewoon was gebleven en we hadden gepraat, dan had jij nooit de indruk gehad dat ik jou niet leuk vond. Dan was jij nooit boos geworden en was dit nooit gebeurd,' zegt hij en laat zijn vingertoppen over mijn arm gaan. Ik glimlach klein en druk dan een kusje op zijn voorhoofd.
'Het is al goed,' zeg ik.

Ik laat mijn hand weer door zijn haar heengaan. Ik kan niet stoppen met glimlachen. Het is gebeurd. Die vijf procent kans die ik ons gaf om verliefd te worden is uitgekomen. Ongelofelijk. En ik heb er totaal geen spijt van.

   Ik weet niet meer wat ik ben. Homoseksueel, biseksueel, panseksueel, homoflexible, ik weet het allemaal niet. Ik weet één ding zeker: ik ben op Simon. Helemaal stapel. Tot over mijn oren verliefd. Ik ben denk ik nog nooit zo erg op iemand verliefd geweest. Mijn hart klopt zo snel als Simon in de buurt is en ik word helemaal warm als hij me aanraakt. Tintelingen vliegen door mijn lichaam zodra ik zijn adem op mijn huid voel en ik vergeet even te ademen als hij de kamer inkomt. De hele dag denk ik aan hem en ik heb minder eetlust door hem.

   'Eten!' Klinkt er door mijn kamerdeur heen. Ik kruip voorzichtig omhoog, waardoor mijn arm onder Simon vandaan glijdt. Ook Simon komt nu omhoog. Ik geef hem snel nog een kusje en sta dan op van het bed. Met Simon achter me aan loop ik de trap af en ga de woonkamer in. We schuiven aan bij pap, mam en Sven.
   'Hallo,' groet ik ze blozend.
'Hoi,' zegt Simon zacht. Mam kijkt met een grote glimlach naar ons.
   'Hallo,' zegt ze. Dan schept ze eten voor ons op en beginnen we te eten. Het is stil, niets wordt gezegd. Enkel het getik van het bestek op de borden is te horen. Ik zou wel iets willen zeggen, maar ik zou niet weten wat. Ik voel iedereen naar mij en Simon kijken, maar doe alsof ik het niet merk. Het lijkt me ongemakkelijk om er nu over te beginnen.

'Ik ga even naar het toilet,' zegt Simon dan en staat op. Ik kijk hem na terwijl hij de woonkamer uitloopt. Dan kijk ik weer naar de mensen aan de tafel.
    'Is het weer goed?' Vraagt mam meteen zacht zodra de deur van de woonkamer dichtgaat. Ik knik blozend en slik mijn hap door. 'Hebben jullie nog?' Vraagt ze dan met een glimlach.
   'Ja,' zeg ik en richt mijn ogen naar mijn bord.
'Hé, wat vet,' zegt pap, legt zijn hand op mijn onderarm en schudt hem wat heen en weer. Glimlachend kijk ik naar hem op. Sven kijkt me met een voldane glimlach aan. Dan komt Simon weer de woonkamer in, waardoor pap snel zijn hand van mijn arm afhaalt, alsof alleen Simon me mag aanraken. Simon gaat weer naast me zitten en gaat door met eten.

Er wordt nog steeds niet veel gezegd, maar al wat meer dan daarnet. Mam is met pap een standaard gesprek over werk begonnen. Sven luistert mee terwijl hij naar mij en Simon staart. Ik durf niet echt op te kijken, bang dat Sven er toch iets uit zal floepen.

   Nadat we de tafel hebben afgeruimd en de vaatwasser hebben ingeruimd staan Simon en ik nog in de keuken. Ik kijk hem met een grote glimlach aan. Hij mij ook.
   'Zullen we naar boven gaan?' Vraag ik dan. Hij knikt instemmend.
'Is goed,' zegt hij met een kleine glimlach. We lopen richting de tussendeur, maar Sven houdt me tegen door mijn naam te roepen.
'Daan,' zegt hij.
   'Ja?' Zeg ik terwijl ik me naar hem omdraai. Hij zit aan de eettafel met wat boeken voor zijn neus.

'Kan je me even helpen met Duits?' Vraagt hij dan. Twijfelend kijk ik naar Simon, die zijn schouders ophaalt. Hij glimlacht klein.
'Ik ga wel alvast naar boven,' zegt hij. Ik knik en stap op Sven af terwijl Simon de woonkamer uitgaat. Sven wacht totdat er geen voetstappen op de trap meer te horen zijn en kijkt me dan me teen grijns aan.
'Ik zei toch dat het goed kwam,' zegt hij triomfantelijk. Ik lach zacht en richt mijn hoofd schuddend naar de tafel. Dan kijk ik weer op naar Sven, die me nieuwsgierig met zijn blauwe ogen aankijkt. De grijns verandert in een glimlach. 'Ik zei toch dat Simon je leuk vindt. Ik zei toch dat jij hem leuk vindt. Ik wist het voordat jullie het zelf wisten,' zegt hij.
   'Jaja, je had gelijk, ik weet het nu wel,' lach ik. Hij knikt tevreden.

'Ik ben echt blij voor je Daniël. Simon en jij horen gewoon bij elkaar,' zegt hij. Ik begin te blozen en weet niets om erop terug te zeggen. 'Jullie zijn voor elkaar gemaakt,' zegt hij. Zwijgend knik ik met mijn rode hoofd. 'Het had echt zo moeten eindigen. Ga nu maar weer snel naar Simon,' zegt hij dan.
   'Had je geen vragen over Duits?' Vraag ik verdwaasd.
'Nope,' zegt Sven voldaan. Ik lach.
   'Oké,' zeg ik en loop de woonkamer uit, de trap op, mijn slaapkamer in. Waar Simon zit. Mijn vriendje.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top